330 Harmonisatie jaarpremies pc330-deelsectoren onder Vlaamse bevoegdheid mét retroactieve inwerkingtreding

30/01/2019

Op 12 november 2018 werd een sectorale cao gesloten in het paritaire comité 330 die voor de Vlaamse PC330-deelsectoren de verschillende sectorale jaarpremies consolideert in één enkele jaarlijkse premie, met name de eindejaarspremie.

Deze harmonisatie is enkel van toepassing op de pc330-zorgsectoren die bij de laatste staatshervorming geregionaliseerd werden én onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen.
Financieel bekeken betreft het voor de meeste voorzieningen (grotendeels) een vestzak-broekzak-operatie. De hoogte van de nieuwe eindejaarspremie stemt immers (grotendeels) exact overeen met de som van de attractiviteitspremie en de bestaande eindejaarspremie.

Heden, 30 januari 2019, is de cao nog steeds nog altijd niet ter registratie neergelegd bij de FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO).
We ontvingen vandaag wel schriftelijk bevestiging dat de cao ondertekend is door alle partijen.
We adviseren om de cao toe te passen.

De timing van deze cao is overigens wel ongunstig: de cao treedt retroactief in werking vanaf 1 januari 2018 en heeft reeds betrekking op de attractiviteitspremie & eindejaarspremie van 2018. Strikt juridisch dienen deze voorzieningen over te gaan tot een loonregularisatie.

 

  1. Toepassingsgebied

De wijzigingen hebben slechts betrekking op een deel van de pc330-werkgevers. De wijzigingen zijn  enkel van toepassing op de volgende werkgevers:

  1. de werkgevers ressorterend onder het paritair comité 330;

EN

  1. die bovendien vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in  het Brussel Hoofdstedelijk Gewest en/of onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;

EN

  1. die bovendien behoren tot één van de volgende deelsectoren van het paritaire comité 330
  • de residentiële ouderenzorg (o.m. de rusthuizen en assistentiewoningen). Deze voorzieningen werden ondergebracht onder het administratieve subcomité 330.10.20.
  • de psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT). Hiervan heeft Group S vooralsnog geen Vlaamse voorzieningen in portefeuille.
  • de initiatieven van beschut wonen (IBW). Hiervan heeft Group S vooralsnog geen Vlaamse voorzieningen in portefeuille.
  • de ‘categorale’ ziekenhuizen. Hiervan heeft Group S vooralsnog geen Vlaamse voorzieningen in portefeuille.
  • de autonome revalidatiecentra. Hiervan heeft Group S vooralsnog geen Vlaamse voorzieningen in portefeuille.

Onder meer de onderstaande voorzieningen worden dus niet getroffen door de wijzigingen. Voor hen blijft de attractiviteitspremie en de bestaande ‘oude’ eindejaarspremieregeling dus ongewijzigd behouden en doorlopen.

  • de PC330-voorzieningen die niet tot de bovenvermelde deelsectoren behoren.
  • De voorzieningen die niet behoren tot het paritaire comité 330, zoals bijvoorbeeld ocmw-rusthuizen.
  • De pc330-zorgvoorzieningen die enkel onder de bevoegdheid van de Franstalige of Duitstalige gemeenschap vallen.

 

  1. De wijzigingen: grotendeels een financiële vestzak-broekzakoperatie

De geharmoniseerde eindejaarspremie vervangt vanaf 1 januari 2018 alle sectorale jaarpremies: de attractiviteitspremie, de oude eindejaarspremie en – specifiek voor de assistentiewoningen en dienstencentra die verzorging verlenen ten gunste van bejaarden – eveneens de twee ‘herfstpremies’ van van 12,67 en 148,74 euro

De geharmoniseerde eindejaarspremie, die dus alle sectorale jaarpremies vervangt voor de voorzieningen die onder het toepassingsgebied vallen, bedraagt voor het jaar 2018 1009,74 euro, verhoogd met 3,03% van het bruto jaarloon (*).
De toekenningsvoorwaarden alsook de pro rata-berekeningswijzen zijn dezelfde als de bestaande regels voor de attractiviteitspremie en de eindejaarspremie (zie onze sectorale documentatie ter zake voor meer info).

Voor de voorzieningen die de sectorale eindejaarspremie alsook de attractiviteitspremie uitbetalen dus (quasi) een vestzak-broekzakoperatie.
Voor de Vlaamse assistentiewoningen en dienstencentra die verzorging verlenen ten gunste van bejaarden betekent de wijziging klaarblijkelijk wel een aanzienlijke verhoging van het sectorale minimum. Zij dienden de attractiviteitspremie niet uit te betalen, doch moesten de twee ‘herfstpremies’ van 12,67 en 148,74 euro toekennen (bedragen 2018).
Voor de andere voorzieningen die onder het toepassingsgebied vallen die het verlaagde bedrag van de attractiviteitspremie uitbetaalden, impliceert de wijziging een licht verhoging van het sectorale minimum (op basis van de 2018-bedragen: van 996,79 euro naar 1009,74 euro).

(*) Onder brutojaarloon wordt verstaan : de uitkomst van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremiek brutoloon aan de betrokkene verschuldigd voor de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, desgevallend met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van andere premies, toeslagen of vergoedingen

 

 

  1. Enkel van toepassing indien voldoende subsidiëring

Zoals inmiddels gebruikelijk bevat ook deze pc330-cao een ‘financieringsclausule’. Voorzieningen zijn überhaupt pas verplicht om de voordelen van de toe te passen voor zover de bevoegde overheid de financiële middelen recurrent garandeert en ter beschikking stelt.
Group S volgt de subsidiëringswetgeving niet op. Een werkgever die deze financieringsclausule wilt toepassen moet dit bijgevolg zelf onderzoeken en ons melden.

 

  1. Retroactieve invoering

De wijzigingen treden retroactief in werking, vanaf 1 januari 2018. Concreter:

  • De voorzieningen die onder het toepassingsgebied vallen, dienen in 2018 geen attractiviteitspremie of herfstpremies meer uit te betalen. De voorzieningen die de attractiviteitspremie of de herfstpremies reeds uitbetaalden, mogen deze terugvorderen van de betrokken werknemers.
    Dat geldt ook voor de werknemers die in de loop van 2018een deel van de attractiviteitspremie of een deel van de herfstpremie ontvingen ten gevolge van een uitdiensttreding in de loop van 2018.
    Ook voor de volgende jaren moeten deze voorzieningen de attractiviteitspremie of herfstpremies niet meer uitbetalen.
  • De voorzieningen die onder het toepassingsgebied vallen, dienen in 2018 de geharmoniseerde eindejaarspremie betalen, en dus niet meer de lagere ‘oude’ eindejaarspremie die sinds 2002 verschuldigd was.
    Dat geldt ook voor de werknemers die in de loop van 2018 een deel van deze ‘oude’ eindejaarspremie ontvingen ten gevolge van een uitdiensttreding in 2018. Deze werknemers hebben recht op een bijkomende eindejaarspremie, berekend op basis van het verschil tussen de ‘oude’ en geharmoniseerde eindejaarspremie.

Het moge duidelijk zijn dat de retroactieve invoering, in sommige dossiers, aanleiding zal geven tot ernstige moeilijkheden, althans indien een werkgever een juridisch correcte afhandeling nastreeft.

 

Wim Depondt – legal advisor

 

Bron: Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 november 2018 betreffende de eindejaarspremie