Retroactieve loonsverhoging met 1,1 procent voor bepaalde pc329.01-werknemers

18/11/2021

Op 8 november werd in de schoot van het paritair comité 329.01 een cao gesloten die een loonsverhoging van 1,1 procent voorziet. Deze verhoging geldt retroactief vanaf 1 januari 2021. Deze verhoging geldt evenwel niet voor alle pc329.01-werknemers & -werkgevers. Elke pc329.01-werkgever moet bijgevolg nagaan of hij onder het toepassingsgebied valt!

1. Voor wie geldt deze verhoging?

Deze verhoging geldt enkel voor de werknemers die

  • ressorteren onder het paritair subcomité 329.01;
  • en tewerkgesteld worden door een werkgever die voor zijn algemene werking gesubsidieerd wordt of erkend is op basis van één van de decreten/besluiten opgesomd in artikel 3 van de cao (zie onderaan dit artikel voor de cao-tekst), of in voorkomend geval van de rechtsopvolger van het decreet/besluit;
  • en niet onderworpen zijn aan het rsz-gunstregime voor studenten (= de zogenaamde 475-urenregeling) en evenmin onderworpen zijn de rsz-vrijstelling voor occasioneel sociaal-cultureel werk op basis van artikel 17 van het rsz-KB van 28/11/1969 (= de zogenaamde 25-dagenregel).

 

Sociare vzw, de werkgeversfederatie die in het paritair comité 329.01 zetelt, stelt ter zake twee lijsten ter beschikking :

Noteer dat Group S deze lijsten niet kan controleren op hun volledigheid en correctheid.

(*) let wel: ook deze werkgevers moeten nog hun werknemers uitsluiten die tewerkgesteld werden/worden (a) als student met toepassing van de 475-urenregeling of (b) met toepassing van de 25-dagenregel.

2. Hoeveel?

1,1 procent van barema’s en van de werkelijke brutolonen onderworpen aan rsz-bijdragen. De verhoging is niet beperkt tot louter de ‘platte’ bruto maandwedden. Geniet een werknemer bijvoorbeeld een haard- of standplaatsvergoeding, dan stijgt ook deze met 1,1 procent.
De niet aan rsz-bijdragen onderworpen looncomponenten zijn dus uitgesloten (bijvoorbeeld maaltijdcheques). O.i. zijn eveneens de looncomponenten uitgesloten die louter onderworpen zijn aan een bijzondere rsz-bijdrage, bijvoorbeeld bedrijfswagens.

Als gevolg van deze verhoging stijgen ook de loonvoordelen die berekend worden op basis van het brutoloon, zelfs indien het loonvoordeel niet onderworpen is aan reguliere rsz-bijdragen. Dus bijvoorbeeld ook de bijdrage in de groepsverzekering, voor zover deze bijdrage berekend wordt op basis van de hoogte van het brutoloon van de medewerker.

 

Updates d.d. 18/11/2021:

  • In principe geldt de loonsverhoging niet voor arbeidsovereenkomsten die na 8 november 2021 werden gesloten, in die zin het hierbij overeengekomen loon op zijn beurt verhoogd moet worden met 1,1 procent. Let wel: nuance indien de werknemer (a) onder het toepassingsgebied van de voormelde cao van 8 november 2021 valt én (b) voor de betrokken werknemer een minimumbarema moet respecteren dat reeds voor 8 november 2021 in voege trad. In dat geval moet de werkgever in elk geval minstens dat minimumbarema toekennen, verhoogd met 1,1 procent;
    Idealiter wordt 1,1 procent van het overeengekomen loon voor deze
    nieuwe werknemers wel afgesplitst en gekwalilficeerd als de 1,1 procent verhoging in toepassing van de cao. Dit brengt ons bij de volgende punten.
  • Group S raadt aan om de verhogingen apart op te nemen in de loonverwerking, opdat de bedragen van de verhoging traceerbaar zijn. Immers, de sociale partners hebben de intentie om de verhoging in te toekomst te incorporeren in nieuwe sectorale barema's (= het zogenaamde IF.IC loonhuis, waarvan reeds een versie bestaat voor bepaalde andere deelsectoren van de social profit). En het is hierbij niet ondenkbaar dat deze nieuwe barema's, inclusief de incorporatie van de 1,1%-verhoging, retroactief in werking treedt. Hierdoor kan het eventueel van belang zijn om te weten welk deel van de reeds genoten bezoldiging correpondeert met deze 1,1 procent;
  • de werkgeversfederatie Sociare verzoekt om de loonsverhoging in de loonverwerking op te nemen met de vermelding 'VIA6 1,1%'.

3. Vanaf wanneer?

De verhoging gaat retroactief in. De verhoging geldt meer specifiek voor de verloning die men genoot voor de sinds 1 januari 2021 geleverde prestaties. Deze retroactieve verhoging geldt overigens ook voor de werknemers die inmiddels uit dienst zijn (uiteraard voor zover ze onder het toepassingsgebied vielen). Zij zijn dus niet uitgesloten van het toepassingsgebied van de cao.

Aangezien de verhoging doorwerkt naar de loonvoordelen berekend op basis van het brutoloon, impliceert deze retroactieve inwerkingtreding niet alleen een regularisatie van de gewone maandwedden maar ook bijvoorbeeld van het overloon en de flexibiliteitstoeslagen die men genoot voor de sinds 1 januari 2021 geleverde prestaties. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het reeds betaalde vakantiegeld(uitdienst) en de bijdragen in de groepsverzekering waarvan de hoogte berekend wordt op basis van de hoogte van het brutoloon van de medewerker.

Indien een werknemer sinds 1 januari 2021 deels tewerkgesteld werd als student met toepassing van de 475-urenregeling of als werknemer met toepassing van de 25-dagenregel, en deels buiten deze twee rsz-gunstregelingen, heeft de werknemer o.i. enkel recht op de regularisatie voor dat tweede deel van zijn tewerkstelling.

De verhoging is van onbepaalde duur. Zoals reeds meegegeven is het wel de intentie van de sociale partners om de verhoging te incorporeren bij de toekomstige herziening van de sectorale barema’s.

 

4. Alternatieve regularisatiemogelijkheid middels een eenmalige premie

I.p.v. de gebruikelijke regularisatiewijze, zijnde een regularisatie van de berekende lonen sinds januari 2021, staat de cao staat toe om loonsverhogingen te realiseren middels een eenmalige toeslag die ten laatste met de lonen van december 2021 moet worden uitbetaald.

Het juridisch departement van Group S raadt deze alternatieve methode met aandrang af. Met de normale regularisatiewijze is het risico op fouten aanzienlijk kleiner, en ze faciliteert werkgever en werknemers om de correctheid van de regularisatie te verifiëren. Merk overigens op dat, op het vlak van rsz-bijdragen en fiscaliteit, de eenmalige toeslag in zijn geheel op dezelfde wijze behandeld moet worden als bijvoorbeeld eindejaarpremies, dus ook bijvoorbeeld het deel van de toeslag die betrekking heeft op het te regulariseren dubbel vakantiegeld of de groepsverzekering. De patronale lasten zullen bijgevolg veelal hoger liggen in vergelijking tot deze bij aanwending van de gebruikelijke regularsatiemethode.

 

5. Financieringsvoorwaarde

De cao moet enkel uitgevoerd worden op voorwaarden van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de loonsverhoging waarin krachtens de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social-/non-profitsectoren (VIA) is voorzien.

 

Bron: collectieve arbeidsovereenkomst van 8 november 2021 inzake loonsverhoging

 

 

Betrokken sectoren

329.00.00-00.00 , 329.01.00-00.00 , 329.01.00-01.01 , 329.01.00-01.02 , 329.01.00-01.03 , 329.01.00-01.06 , 329.01.00-01.07 , 329.01.00-01.08 , 329.01.00-01.09 , 329.01.00-03.02