1802 Gezondheid en veiligheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
314.00.00-00.00

Bijwerking: 19/03/2012
Geldig vanaf: 25/01/2012

In het Paritair Comité voor het Kappersbedrijf en de Schoonheidszorgen werd op 25 januari 2012 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten houdende de preventie van gezondheidsrisico's in de kappersector. Ze werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 7 maart 2012 onder het nr. 108640/CO/314. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van ....

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de tekst van de CAO.

Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers van het PC 314 die actief zijn in de kapperssector en de werknemers die ze tewerkstellen.

Onder « werknemers » verstaat men de arbeiders, de arbeidsters en de bedienden

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kadert in de Europese kaderrichtlijn van 12 juni 1989 (891391/CEE), in de bijzondere richtlijnen, in de zin van het artikel 16 §1 van voornoemde richtlijn (meer bepaald de richtlijnen 89/65410EE, 89/656/CEE, 92185/CEE, 98/24/CE, 2004/37/CE et 2009/104/CE), in de wet op het welzijn van 4 augustus 1996 en in hoofdstuk 9 van de sectorale overeenkomst van 8 juni 2011 houdende maatregelen voor verloning, vorming en arbeidsvoorvvaarden.

1) De partijen zullen zich er samen toeverbinden de gezondheidsrisico's in de kapperssector naar beneden te halen, onder meer door de verdeling van onderhavig akkoord op lokaal en nationaal niveau.

2) De partijen erkennen dat het noodzakelijk is om prioritair een gemeenschappelijke preventiestrategie te ontwikkelen die rekening houdt met de stand van wetenschappelijke kennis.

3) De partijen nemen akte van de algemene beginselen van de kaderrichtlijn 89/391/CEE en de bijbehorende bijzondere richtlijnen, de cosmeticarichtlijn 761768/CEE, zoals gewijzigd, evenals de verplichting die fabrikanten, invoerders en verdelers op grond hiervan moeten naleven 1.

4) Onderhavig akkoord is van toepassing onverminderd de verplichting voor werkgevers en werknemers om het nationale en Europese recht houdende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers op de werkplaats na te leven.

5) De werkgevers en de werknemers zijn verplicht de nationale praktijken of de nationale wetgeving na te leven voor zover deze strikter zijn als dan de bepalingen van onderhavig akkoord.

6) De partijen verbinden zich ertoe een strategie te bepalen voor de verspreiding van informatie, opdat :

7) De partijen verbinden zich ertoe acties te voeren opdat fabrikanten en producenten van cosmetica :

8) De partijen verbinden zich er eveneens toe om in de scholen campagnes te organiseren met betrekking tot de preventie van risico's verbonden aan de praktische uitoefening van het beroep kapper.

9) De partijen verbinden zich ertoe de deelstaten, de gemeenschappen dus, aan te moedigen om preventie op te nemen in de cursussen van de toekomstige werknerners van de sector.

1) Overeenkomstig artikel 9 van de kaderrichtlijn 891391/CEE, voert de werkgever een risicobeoordeling uit en treft maatregelen op grond van die bevindingen teneinde de risico's te vermijden of te minimaliseren. De algemene principes inzake preventie opgenomen onder artikel 6 van de richtlijn 89/391/CEE zijn van toepassing.

2) De partijen passen de beschermingsmaatregelen toe, opgesomd in deel 2 van onderhavig akkoord .

3) Teneinde langdurig en voortdurend herhaald contact te vermijden met water en huidirriterende stoffen die gevoeligheid en allergische reacties kunnen veroorzaken, treft de werkgever individuele beschermingsmaatregelen en ziet hij toe op een evenwichtige afvvisseling tussen natte en droge werken. De werknemers leven die veiligheids-voorschriften na, overeenkomstig artikel 13 van de kadenichtlijn 89/391/CEE. 

4) De werkgever gebruikt uitsluitend stoffen, bereidingen of producten die zijn toegelaten op de Europese markt. Hij verbindt zich er bovendien toe stoffen, bereidingen of producten te gebruiken die geen risico of zo weinig mogelijk risico inhouden voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers en de werkgever. Bij gebrek aan minder gevaarlijke vervangingsproducten, gebruikt de werkgever producten die bestaan onder een blootstelling-verlagende vorm (applicators met twee compartimenten, gels, korrels, onder andere). 

5) Volgende stoffen waarover, op grond van de stand van de wetenschappelijke kennis, een vermoeden van schadelijkheid bestaat voor de gezondheid van de werkgever en de werknemers, worden niet gebruikt:

1) Musculoskeletale aandoeningen (MSA) treffen hoofdzakelijk de spieren, de pezen en de zenuwen van pois, vingers, schouders, ellebogen en rug. Ze veroorzaken pijn en beperken de bewegingsvrijheid, zodanig dat ze een belemmering kunnen vormen in het beroepsleven en in het privéleven.

2) MSA kent tal van oorzaken: vaak herhaalde bewegingen, mentale belasting, onvoldoende rustperiodes, onaangepaste instrumenten of slechte hantering van gereedschap, werkbelasting, enz.

3) De werknemers of de werkgever zijn eraan gehouden een arts van hun/zijn keuze of een arbeidsgeneesheer te raadplegen zodra ze/hij eerste tekenen van MSA waarnemen/waarneemt (bijvoorbeeld terugkerende pijn, verstijving, tinteling). Hierdoor is de werkgever echter niet vrijgesteld van het respecteren van de nationale verplichtingen inzake preventie.

4) De werkgever plant, in de mate van het mogelijke, de opeenvolgende taken zo in dat dezelfde bewegingen niet voortdurend worden herhaald of dat de uitvoering van belastende taken niet te lang duurt.

5) De werkgever leeft de bepalingen inzake arbeidstijd na, zoals ze zijn vastgelegd op het Europese vlak, opnationaal niveau, in de collectieve arbeidsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten teneinde gezondheidsrisico's te vermijden.

6) Bij de aankoop van inrichtingsmateriaal en instrumenten besteedt de werkgever aandacht aan ergonomie.

7) Zodra onderhavig akkoord van kracht wordt, zal de werkgever, bij elke nieuwe installatie of elke herinrichting, in de hoogte verstelbare draaistoelen aankopen die beantwoorden aan de meest recente ergonomische normen, alsook krukjes op wielen met in de hoogte verstelbare rugleuning (zit-stastoelen) die werknemers en werkgever in staat stellen een voor armen, schouders en mg geschikte werkhoogte aan te nemen.

8) Zodra onderhavig akkoord van kracht wordt, houdt de werkgever, bij elke aankoop of herinrichting van wastafels, bij zijn keuze rekening met de werkmethode en de ergonomie wat betreft het ontwerp, de functie en de inrichting van de installatie, zodat werknemers en werkgever de ergonomisch meest geschikte werk-houding kunnen aarmemen, waarbij ook de klant een ergonomische en comfortable houding kan worden aangeboden.

9) De manuele haardrogers en scharen in het bijzonder moeten beantwoorden aan ergonomische criteria. De manuele
haardrogers moeten bovendien zo licht en zo stil mogelijk zijn en zo weinig mogelijk trillingen veroorzaken, zonder evenwel in te boeten aan technische doeltreffendheid. 

10) De instrumenten en producten (met uitzondering van degene die worden gebruikt aan de mengplaats) moeten zich vanop de werkplek binnen handbereik bevinden. Daartoe moet voorkeur worden gegeven aan rolwagens. Over het algemeen worden ze uitgerust met het gereedschap en de producten die nodig zijn voor de huidverzorging, meer bepaald beschermingshandschoenen. 

Naast de bepalingen van de richtlijnen 89165410EE en 9812410E, voldoet de wergever ook aan volgende maatregelen .

1) De werkgever stelt een werkplek ter beschikking van de werknemers die voldoende ruim is zodat de activiteiten kunnen worden uitgeoefend zonder elkaar onderling te hinderen, ook bij een grote toeloop van klanten.

2) De werkgever zorgt ervoor dat de elektrische installatie, de gasinstallatie en de waterinstallatie beantwoorden aan de Europese en nationale normen, en dat de werkruimtes voorzien zijn van homogene verlichting, waarbij verblindend licht wordt vermeden. De lichtintensiteit op de werkplek beantwoordt aan de nationale normen, niettemin bevelen de partijen een minimum van 400 lux aan.

3) Bij aankopen of herinrichtingen, rust de werkgever het salon uit met antislipvloerbekleding die zo is gelegd dat werknemers en werkgever zich veilig kunnen verplaatsen.

4) De kappersruimtes zijn uitgerust met aangepaste ventilatie. Een luchtverversingsdebiet van 100 m3 per uur en per medewerker volstaat. 

5) De werkgever installeert, voor het mengen en verlaten van chemische stoffen, speciaal daartoe ontworpen werkplekken die zijn uitgerust met een aangepast aanvullend verluchtings-systeem. Een andere werkwijze is enkel toegelaten wanneer de meng- en verlaatprocessen zo gebeuren dat er geen uitstoot is van gassen, stoom of deeltjes in suspensie (gesloten systemen, bijvoorbeeld). 

6) De werkgever richt een ruimte in speciaal bestemd voor de hygiêne en het onderhoud van de handen van de werknemers en voorziet hiertoe in geschikte middelen en producten. 

7) De cosmeticaproducten worden bewaard in geschikte omstandigheden (koude temperatuur tot omgevingstemperatuur). Flessen worden hermetisch afgesloten en bewaard in hun oorspronkelijke verpakking. Ontvlambare producten worden op een afstand gehouden van elke snel ontvlambare bron en buiten het bereik van kinderen bewaard. Lege of gedeeltelijk gebruikte verpakkingen worden op een milieuvriendelijke manier verwijderd.

8) De nationale bepalingen of collectieve overeenkomsten gesloten tussen de partij en betreffende werktij d, pauzes en toekenning van verlof worden nageleefd. 

1) De tewerkstelling van zwangere vrouwen gebeurt in overeenstemming met de Europese wet, meer bepaald de richtlijn 92/85/CEE alsook de reglementeringen en collectieve overeenkomsten die op nationaal vlak van toepassing zijn. Bij de voorbereiding en de organisatie van het werk, leeft de werkgever de bijzondere bepalingen na die van toepassing zijn op de tewerkstelling van zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven. 

2) In het kader van de specifieke nationale wetgeving, evalueren de werkgever en de werknemers de arbeidsvoorwaarden teneinde na te gaan of ze de uitvoering van bepaalde activiteiten door zwangere vrouwen verbieden. In geval van twijfel over het mogelijke verbod van bepaalde werken, moet de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk worden geraadpleegd.

3) De arbeidsgeneesheer spreekt zich uit over de activiteiten die wellicht een gevaar kunnen vormen. De werkgever houdt rekening met de beslissing van de arts. In geval de twijfels geg rond zijn, kan de werkgever eisen dat de zwangere werkneemster een andere arts raadpleegt. 

4) Als de arbeidsgeneesheer de zwangere vrouw verbiedt bepaalde activiteiten uit te oefenen, is de werkgever ertoe gehouden daarmee overeenstemmende maatregelen te treffen in de werkorganisatie en die activiteiten over te dragen aan andere werknemers.

1) De werkgever en de werknemers moedigen de sociale dialoog aan in een sfeer van wederzijds vertrouwen en respect en in een geest van samenwerking, teneinde een goede werksfeer te waarborgen die de creativiteit ten goede komt. Ze erkennen dat een actieve dialoog over de situatie binnen de onderneming het wederzijdse vertrouwen versterkt en de goede resultaten van de onderneming en haar werknemers verhoogt.

2) Via een zorgvuldige voorbereiding en planning van het werk, zorgt de werkgever voor een mentaal gezonde omgeving. Een kwaliteitsvol beheer van de middelen en een optimale organisatie en planning van het werk dragen bij tot een gezonde en evenwichtige mentale omgeving. De werkgever neemt de maatregelen die geboden zijn om elke emotionele inzinking te vermij den.

3) CAO nr 72 betreffende de voorkoming van stress door werk wordt integraal toegepast. Het Europese kaderakkoord over werkgerelateerde stress van 8 oktober 2004 wordt integraal toegepast, in overeenstemming met de beginselen en specifieke praktijken van de werkgever, de werknemer en de lidstaat.

4) Teneinde de problemen die verband houden met de mentale belasting te voorkomen, weg te werken of te verminderen, treft de werkgever zo snel mogelijk maatregelen en hoofdzakelijk deze aanbevolen in artikels 3, 4, 6 en 7 van de CAO nr 72 betreffende de voorkoming van stress door werk en in artikel 6 van het kaderakkoord over werkgerelateerde stress. Het gaat in hoofdzaak om maatregelen van beheer en communicatie die onder meer tot doel hebben de doelstellingen van de onderneming en de rol van elke werlmemer te verduidelijken, elke persoon individueel en in groepsverband geschikte steun te verlenen en de toekenning van verantwoordelijkheden en beslissingsmachten nader te bepalen.

In aanvulling van de bepalingen van de kaderrichtlijn 89/391 /CEE, namelijk de verplichting om collectieve beschermingsmaatregelen te nemen [artikel 6, paragraaf 2, punt h)], zowel als de bijzondere richtlijnen 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE en 98/24/CE, worden volgende beschermingsmaatregelen overeengekomen. 

1) De werknemers dragen kledij of werkkledij die aangepast is aan de uit te voeren handelingen en, in het bijzonder, schoenen met antislipzolen.

2) Het is verboden tijdens het werk juwelen te dragen aan de handen en rond de polsen omdat vochtigheid of chemische producten huidaandoeningen kunnen veroorzaken onder de juwelen.

3) Wateroplossingen die huidiniterende stoffen of bereidingen bevatten, mogen niet op de huid drogen en moeten worden afgespoeld.

4) De handdoeken bestemd voor de klanten mogen niet worden gebruikt om de handen af te drogen.

5) Werknemers en werkgever dragen geschikte beschermingshandschoenen die ter beschikking worden gesteld door de werkgever voor volgende handelingen en die bij voorkeur eenmalig gebruikt worden:

6) Een beschermingscrème moet worden aangebracht op de handen vôôr elke tank, vôôr de pauzes en op het einde van de werkdag. 

7) De handen worden gewassen met een desgevallend pH-neutrale zeep, correct afgedroogd en ingesmeerd met een crème op het einde van elke taak. 

1) Om hygiënische redenen is het werkgever en werknemers verboden te eten, te drinken of te roken in de werkruimtes.

2) Het is verplicht gebruik te maken van menginstrumenten en apparaten voor individuele doses, alsook houders die speciaal zijn ontworpen voor het oplossen van geconcentreerde producten. 

3) De plaats bestemd voor het wassen en het verzorgen van de handen van de werknemers moet worden uitgerust met producten voor de bescherming, de reiniging en het onderhoud van de huid, alsook met handdoeken voor eenmalig gebruik

4) Bij de werkorganisatie ziet de werkgever voor alle werknemers toe op een evenwichtige verdeling tussen het noodzakelijke werk dat contact met vochtigheid vergt en de andere werkzaamheden.

5) De beschermingshandschoenen moeten voldoende hermetisch afgesloten zijn voor de chemische producten die in de kapperssector worden gebruikt. Ze moeten bestand zijn tegen beschadiging bij normaal gebruik. Ze moeten niet-allergeen zijn en hun maat alsook hun vorm moeten aangepast zijn aan de handen van de gebruiker.

6) De kappen van de handschoenen gebruikt voor het wassen, moeten de pols en een deel van de voorarm bedekken zodat geen vloeistof in de handschoen kan terechtkomen.

7) De benodigdheden (vb. spelden en scharen) die nikkel kunnen afgeven bij langdurig contact met de huid, zullen niet worden gebruikt.

8) De instrumenten (kammen, scharen, haarspelden, scheermesjes, tondeuses) worden stelselmatig schoongemaakt en gedesinfecteerd en de lokalen worden netj es onderhouden, in het bijzonder de toiletten. 

9) De werkgever ziet erop toe dat de vloeren geregeld worden onderhouden. 

10) De producten voor individuele bescherming, nodig bij de uitvoering van verschillende specifieke handelingen (beschermingshandschoenen aangepast aan deze handelingen, beschermende en huidverzorgende crèmes), met inbegrip van hun gebruiksaanwijzing moeten altijd ter beschikking zijn van de kapper op de verschillende plaatsen van het salon, meer bepaald in de lokalen van het personeel, in de rolwagentjes, bij de mengposten en bij de wastafels. 

11) De vorming van werknemers over beschermingsmaatregelen op het werk (meer bepaald droge werken en gebruik van kappersproducten) moet minstens een keer per jaar gebeuren ofwel bij de invoering van nieuwe producten en bij een aanwerving. 

12) De eigenaars van de kapsalons moeten een opleiding volgen zodat ze over een goede kennis beschikken van de beschermingsmaatregelen op het werk. 

Onderhavige overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en zonder afbreuk te doen aan de huidige of toekomstige bepalingen van nationaal of Europees recht die voordeliger zijn voor de bescherming van werknemers in de kapperssector.

De dienst Toezicht van het welzijn op het werk is bevoegd voor de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst inzake welzijn op het werk.

De overeenkomst kan in onderlinge overeenstemming tussen de partijen worden herzien en kan door een van de partijen opgezegd worden, mits een opzegtermijn van 6 maanden betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité van het kappersbedrijf, de fitness en de schoonheidszorgen nr° 314. De termijn van 6 maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

De organisatie die daartoe het initiatief neemt, vermeldt de redenen van zijn opzegging en dient gelijktijdig amendementsvoorstelien in. 

Zij wordt van kracht op 25 januari 2012. 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
25/01/2012
Registratienr
108640
Geldig van
25/01/2012
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
26/01/2012
Registratiedatum
07/03/2012
Onderwerp
preventie van gezondheidsrisico's
BS Bericht van neerlegging
27/03/2012
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
20/02/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
23/05/2013
Keywords
WELZIJN OP HET WERK

Historiek
25/01/2012 31/12/2999 1802 Gezondheid en veiligheid
01/01/2009 24/01/2012 1802 Gezondheid en veiligheid