2601 Tewerkstelling

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 04/12/2001
Geldig vanaf: 01/01/1997
Geldig tot: 31/12/2001

In het Paritair Comité voor grote kleinhandelszaken werd er op 16 juni 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de tewerkstelling.

Deze Collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 30 november 1999, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 februari 2000.

 

In deze CAO wordt bepaald welk bijzondere modaliteiten dienen te worden toegepast bij volgende gevallen van

 

-        Ontslag bij beroepsonbekwaamheid;

-        Collectieve afdanking bij economische of technische redenen;

-        Andere gevallen van afdanking.

 

Zij werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 juni 1999 betreffende de tewerkstelling (Geldigheid  : tot 31 december 2001)

Deze Collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van30 april 2001, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 september 2001.

 

Wij geven u hierna de tekst van deze CAO.

Tekst van de CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

HOOFDSTUK II - Beroepsonbekwaamheid

Artikel 2

De volgende artikelen hebben betrekking op de individuele afdanking wegens beroepsonbekwaamheid na afloop van de contractuele proefperiode.

Artikel 3

De individuele afdanking wegens beroepsonbekwaamheid zoals bepaald in artikel 2, wordt door de onderneming geval per geval ontleed in functie van diverse en soms met elkaar verbonden feiten.

Bij dit onderzoek wordt met name rekening gehouden met de verantwoordelijkheden, de functie en de uitvoering van het werk door de werknemer.

Artikel 4

De werknemer die beroepsonbekwaam wordt geacht krijgt eerst een schriftelijke verwittiging van de onderneming. Bij deze gelegenheid kan de betrokken werknemer onmiddellijk de tussenkomst van de syndicale afvaardiging bij de bedrijfsdirectie vragen.

Indien de beroepsbekwaamheid van de betrokkene een maand na de eerste verwittiging nauwelijks verbeterd is stuurt de onderneming hem een tweede schriftelijke verwittiging.

Indien de onderneming binnen de twee maanden na de tweede verwittiging geen verbetering vaststelt, kan zij de werknemer afdanken mits inachtneming van de wettelijke procedures.

In geval van recidive van de betrokkene - d.w.z. in dezelfde functie en binnen de 2 jaar volgend op de eerste verwittiging - heeft de onderneming het recht de werknemer onmiddellijk af te danken mits inachtneming van de wettelijke procedures.

In geval van betwisting bij afdanking wegens beroepsonbekwaamheid, wendt de meest gerede partij zich tot het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Artikel 5

Het niet naleven van de in artikel 4 voorziene procedure impliceert voor de werkgever de reïntegratie van de werknemer binnen de onderneming. Wanneer de werkgever niet overgaat tot reïntegratie, zal hij onverminderd de wettelijke bepalingen inzake opzegging een bedrag gelijk aan drie maanden loon betalen.

HOOFDSTUK III - Collectieve afdanking om economische of technische redenen

Artikel 6

Onder collectieve afdanking dient men te verstaan de afdanking gedefinieerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 8 mei 1973 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 augustus 1973.

Artikel 7

Onverminderd de verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 8 mei 1973 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 augustus 1973, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 oktober 1975, dient de werkgever in geval van collectieve afdanking:

1)  hier vooraf de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van dit orgaan, het Comité voor veiligheid en gezondheid of, bij ontstentenis daarvan, de syndicale afvaardiging van op de hoogte te brengen;

2)  met een van de onder 1° vermelde organen overleg te plegen over de afdankingscriteria.

Artikel 8

Het niet naleven van de in artikel 7 gedefinieerde procedure impliceert voor de werkgever de reïntegratie van de betrokken werknemers in de onderneming.

HOOFDSTUK IV -  Afdanking (andere dan deze voorzien in de hoofdstukken II en III)

Artikel 9

In het geval van ongunstige economische omstandigheden of omstandigheden die technische aanpassingen vergen, dient de onderneming alles in het werk te stellen om afdankingen te vermijden. In dit verband dient zij via nieuwe procedures naar middelen te zoeken teneinde de overgang van personeelsleden te verzekeren, een brugpensioenstelsel in te voeren en oplossingen te vinden voor het probleem van de aanwervingen.

Bij de afdankingen die te wijten zijn aan bijzondere economische omstandigheden dient er een bepaalde voorrang in acht genomen te worden waarbij rekening wordt gehouden met de bekwaamheid, de verdienstelijkheid, de specialisatie, de leeftijd, de anciënniteit en de gezinslasten.

Artikel 10

Na alle mogelijkheden om de volle tewerkstelling te handhaven te hebben onderzocht, moet de onderneming die om technische of economische redenen tot een personeelsinkrimping dient over te gaan, binnen een zo ruim mogelijke periode, alle maatregelen te treffen teneinde de arbeidsplaatsen van het tewerkgestelde personeel te vrijwaren.

Daartoe is het nodig:

1)  voor alle diensten die door beperkende maatregelen worden getroffen de aanwerving van nieuw personeel stop te zetten;

2)  de aanwerving in niet getroffen diensten te beperken door de natuurlijke afvloeiingen te compenseren met mutaties van de ene dienst naar de andere, voor zover de kwalificatie, de bekwaamheid of de recyclage van het betrokken personeel dit toelaat en mits het personeel van de vacante betrekkingen op de hoogte wordt gebracht;

3)  een tewerkstellingsbeleid en, in voorkomend geval, een herclasseringsplan in de onderneming te voorzien door, zo nodig en eventueel in samenwerking met de diensten voor beroepsopleiding van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, één of meerdere vormingscycli te organiseren teneinde de overgang van het personeel van de ene dienst naar de andere mogelijk te maken;

4)  om eventueel en in akkoord met de betrokkenen een mechanisme van vervroegd pensioen overeen te komen;

5)  in de mate van het mogelijke het beschikbare werk onder de werknemers te verdelen via de invoering van stelsels van gedeeltelijke werkloosheid zoals bedoeld in artikel 51 van de wet van 3 juli 1978;

6)  slechts een beroep te doen op het presteren van overuren wanneer deze om economische of technische redenen absoluut noodzakelijk zijn;

7)  geen werknemers aan te werven die een volledig rustpensioen genieten;

8)  niet systematisch of herhaaldelijk beroep te doen op tijdelijk of interimpersoneel;

9)  niet tot collectieve afdankingen over te gaan vooraleer alle voormelde middelen uitgeput zijn.

Artikel 11

In verband met de inwerkingtreding en de toepassing van de artikelen 9 en 10, dient er op basis van de bepalingen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 9 maart 1972 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972, beroep te worden gedaan op de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van dit orgaan, op de syndicale afvaardiging krachtens de bepalingen vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken op 7 juli 1978 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 november 1978.

In dit verband brengt de werkgever de syndicale afvaardiging ook jaarlijks op de hoogte van de evolutie en de vooruitzichten inzake de tewerkstelling binnen de onderneming.

HOOFDSTUK V - Aanwerving

Artikel 12

In geval van aanwerving dient de onderneming voorrang te verlenen aan een kandidaat die in de sector het slachtoffer is geweest van een collectieve afdanking of een bedrijfssluiting.

Teneinde van deze voorrangsbehandeling te kunnen genieten dient de kandidaat zonder werk te zijn, de vereiste kwalificaties en bekwaamheid te bezitten en geslaagd zijn in de examens en de proeven van de onderneming.

In geval van aanwerving kan de arbeidsovereenkomst voor de betrokken werknemer een proefbeding bevatten.

Artikel 13

In geval van nieuwe aanwervingen binnen dezelfde onderneming, wordt de in artikel 12 gedefinieerde voorrang verleend aan de ontslagen werknemers en dit in omgekeerde volgorde dan deze voorzien voor de afdanking.

HOOFDSTUK VI -  Informatie aan die ondernemingsraad betreffende de tewerkstelling

Artikel 14

De informatie met betrekking tot het aantal tewerkgestelde dient door de werkgever op volgende wijze aan de ondernemingsraad te worden voorgelegd :

1)  in eenheden (natuurlijke personen);

2)  hetzij in aantal gepresteerde uren, hetzij omgerekend in voltijdse betrekkingen.

HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen

Artikel 15

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 1997 en loopt teneinde op 31 december 1998.

 

Gewijzigd door de CAO van 9 juni 1999 :

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 1999 en loopt teneinde op 31 december 2001.

 


Historiek
01/01/2022 31/12/2023 2601 Werkzekerheid
01/01/2020 31/12/2021 2601 Werkzekerheid
01/01/2018 31/12/2019 2601 26 Tewerkstelling
01/01/2016 31/12/2017 2601 26 Tewerkstelling
01/01/2014 31/12/2015 2601 26 Tewerkstelling
01/01/2014 01/01/2014 2601 26 Tewerkstelling
01/07/2011 31/12/2013 2601 Tewerkstelling - Bijzondere modaliteiten in geval van ontslag
01/04/2008 30/06/2011 2601 Tewerkstelling - Bijzondere modaliteiten in geval van ontslag
01/04/2005 31/03/2008 2601 Tewerkstelling - Bijzondere modaliteiten in geval van ontslag
01/04/2003 31/03/2005 2601 Tewerkstelling
01/01/2002 31/03/2003 2601 Tewerkstelling
01/01/1997 31/12/2001 2601 Tewerkstelling