23 Statuut van de vakbondsafvaardigingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 08/12/1997
Geldig vanaf: 01/01/1997
Geldig tot: 31/12/2001

In het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken werd op 5 juli 1978 een collectieve arbeids­over­een­komst gesloten tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardigingen. Zij werd algemeen ver­bindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 24 november 1978 en gepubli­ceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 april 1979. Zij werd achtereenvolgens gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomsten van:

·       28/01/1986      (KB 17/09/1986; BS 28/10/1986);

·       27/04/1987      (KB 03/11/1987; BS 04/12/1987);

·       12/10/1989      (KB 19/03/1990; BS 13/04/1990);

·       24/06/1991      (KB 15/02/1993; BS 12/05/1993);

·       13/09/1993      (KB 07/08/1995; BS 24/10/1995);

·       12/12/1995      (neerlegging op 26/01/1996; geregistreerd op 05/03/1996 onder nr. 40981/CO/311; bericht                                                     van neerlegging is bekendgemaakt in het BS van 02/04/1996);

·       29/04/1997      (neerlegging op 15/05/1997; geregistreerd op 15/09/1997 onder nr. 44862/CO/311; bericht                                                     van neerlegging is bekendgemaakt in het BS van 14/10/1997).

De jongste wijziging, in voege vanaf 1 januari 1997, betreft het artikel 38bis.

HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers, met uitsluiting van het directiepersoneel, van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

HOOFDSTUK 2 - Algemene beginselen

Artikel 2

De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een gewettigd gezag van het ondernemingshoofd en maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

Artikel 3

De werkgevers verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten zich bij een werknemersorganisatie aan te sluiten en aan de niet aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.

De representatieve werknemersorganisaties, evenals de vakbondsafgevaardigden van het personeel verbinden zich ertoe de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en in de schoot van de ondernemingen de praktijken van de paritaire verhoudingen, welke stroken met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen en van deze collectieve arbeidsovereenkomst na te leven. Zij verbinden zich, eveneens, ertoe het optreden van de werkgever en van zijn vertegenwoordigers op de verschillende trappen van de hiërarchie niet te verhinderen.

Artikel 4

De werkgevers, de representatieve werknemersorganisaties en de vakbondsafgevaardigden verbinden er zich respectievelijk toe:

-      in alle omstandigheden blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoeningsgezindheid welke bepalend is voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming;

-      de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement te eerbiedigen en hun inspanningen te bundelen ten einde de naleving ervan te verzekeren.

HOOFDSTUK 3 - Begrip vakbondsafvaardiging

Artikel 5

De werkgever erkent dat het aangesloten personeel bij hem is vertegenwoordigd door een vakbondsafvaardiging, waarvan de leden onder de werknemers van de onderneming worden aangewezen.

Door "aangesloten personeel" moet worden verstaan personeel dat is aangesloten bij een van de in het paritair comité voor de grote kleinhandelszaken vertegenwoordigde representatieve werknemersorganisaties.

HOOFDSTUK 4 - Oprichting en samenstelling

Artikel 6

De syndicale afvaardigingen worden opgericht door een aanduiding van de afgevaardigden in de ondernemingen waarvan tenminste 25 pct. van het personeel bij een vakvereniging is aangesloten.

In geval van betwisting betreffende het aantal aangesloten werknemers die in de onderneming werken, wordt beroep gedaan op de voorzitter van het paritair comité.

Het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden in de syndicale afvaardiging ziet er uit als volgt (vanaf 1995):

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bij deze collectieve arbeids­over­een­komst betrokken

 

 

 

Aantal afgevaardigden

 

 

 

werknemers in de onderneming

 

 

 

Effectieve

Plaatsvervangende

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

van 50 tot 75

 

 

 

4

0

 

 

 

van 76 tot 150

 

 

 

4

1

 

 

 

van 151tot 300

 

 

 

4

2

 

 

 

van 301 tot 500

 

 

 

5

2

 

 

 

van 501 tot 700

 

 

 

7

1

 

 

 

van 701 tot 900

 

 

 

8

1

 

 

 

van 901 tot 1.200

 

 

 

9

1

 

 

 

van 1.201 tot 1.500

 

 

 

10

 1

 

 

 

      meer dan 1.500

 

 

 

11

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 7

Voor de berekening van het aantal werknemers bedoeld in artikel 6, wordt enkel rekening gehouden per personeel dat is tewerkgesteld met volledige en gedeeltelijke dienstbetrekking krachtens een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd.

Voor het vaststellen van het totaal aantal tewerkgestelde personen wordt rekening gehouden met het gemiddeld aantal in dienst zijnde werknemers gedurende de eerste twaalf maanden welke de aanvraag tot het oprichten van een vabondsafvaardiging voorafgaan.

Artikel 8

De aanvraag tot het oprichten van een vabondsafvaardiging moet uitgaan van de betrokken representatieve werknemersorganisatie welke deze tegelijkertijd schriftelijk overmaakt aan de directie van de onderneming en aan de andere representatieve werknemersorganisaties.

Na ontvangst van de aanvraag en binnen een termijn van dertig dagen komen al de representatieve werknemersorganisaties onderling overeen om de afgevaardigden aan te duiden mits inachtneming van de beperkingen welke zijn vastgesteld bij artikel 6. Iedere representatieve werknemersorganisatie welke niet binnen een periode van dertig dagen heeft geantwoord, wordt aangezien als zich terugtrekkend.

Na het verstrijken van de termijn vastgesteld in het tweede lid, overhandigen de betrokken representatieve werknemersorganisaties, binnen vijftien dagen, aan de directie van de onderneming een lijst van de afgevaardigden, welke wordt opgesteld op basis van het akkoord dat wordt bedoeld in het tweede lid.

Artikel 9

De ondertekende vakbondsorganisaties stellen zich onderling akkoord voor de aanduiding van de afgevaardigden, met inachtneming van de in artikel 6 bepaalde grenzen. Zij doen dit op grond van de verkiezingsuitslagen voor de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen of, bij gebrek hieraan, naar rato van het aantal door elke vakbondsorganisatie in het kader van de werkzaamheden van het Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken betaalde kortingen op de syndicale bijdrage.

Wanneer men een beroep doet op de verkiezingsuitslagen voor de genoemde comités voor veiligheid en gezondheid, telt men voor elke vakbondsorganisatie het aantal op de bediende-, arbeiders- en jonge werknemerslijsten bekomen stemmen staan. De verdeling van het aantal mandaten, waarop elke vakbondsorganisatie recht heeft, gebeurt op grond van de voormelde totalen en volgens het verdelingsstelsel van de bij de verkiezing voor de genoemde comités voor veiligheid, gezondheid voorziene mandaten.

Wanneer verwezen wordt naar het aantal kortingen op de syndicale bijdrage door elke vakbond betaald in het kader van de activiteiten van het Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken, zal elke onenigheid over de telling van de kortingen aanleiding geven tot een nazicht dat wordt uitgevoerd onder het toezicht van de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Artikel 10

De werkgever kan zijn redenen van verzet tegen de aanduiding van een afgevaardigde laten kennen aan de betrokken representatieve werknemersorganisatie of -organisaties, binnen vijftien werkdagen na het overmaken van de lijst welk in artikel 8 wordt bedoeld.

Hij kan eveneens zijn grieven laten kennen betreffende het behoud van een afgevaardigde.

Artikel 11

De vakbondsafgevaardigden worden verkozen wegens hun bekwaamheid en omwille van het gezag waarover zij moeten beschikken bij het uitoefenen van hun functies.

Artikel 12

De representatieve werknemersorganisaties zorgen ervoor dat de voorgedragen afgevaardigden, in de mate van het mogelijke, representatief zijn voor de verschillende sectoren van de onderneming.

Artikel 13

Indien het mandaat van een vakbondsafgevaardigde, om gelijk welke reden, een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, heeft de representatieve werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen.

In dat geval, draagt de betrokken representatieve werknemersorganisatie schriftelijk aan de directie van de onderneming de kandidaat voor om het mandaat te voleindigen.

De bij artikel 10, eerste lid, bepaalde beginselen en modaliteiten zijn van toepassing.

HOOFDSTUK 5 - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging

1. Op algemeen vlak

Artikel 14

De vakbondsafvaardiging van het personeel is enkel bevoegd voor het uitvoeringspersoneel.

Artikel 15

De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging heeft betrekking op:

1°    de arbeidsverhoudingen;

2°    de onderhandelingen met het oog op het sluiten van overeenkomsten of collectieve akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomsten of akkoorden welke in andere vlakken zijn gesloten;

3°    de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;

4°    het naleven van de algemene principes vervat in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

2. Collectieve geschillen

Artikel 16

De vakbondsafvaardiging of een gedeelte ervan heeft het recht onmiddellijk door de werkgever of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil dat of elke betwisting van collectieve aard welke zich in de onderneming voordoet. Zij heeft hetzelfde recht, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

Artikel 17

Ten einde die geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de vakbondsafvaardiging vooraf door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen van algemene aard welke de contractuele of gebruikelijke arbeids-, loon- en premievoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen met een persoonlijk karakter.

Zij wordt inzonderheid ingelicht over de wijzigingen welke voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard welke in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen welke een weerslag hebben op de loonschalen, de regelen van beroepenclassificatie en de premies.

Artikel 18

De eisen welke worden geformuleerd door de vakbondsafvaardiging moeten schriftelijk aan de directie van de onderneming worden voorgelegd tenminste drie dagen vóór het onderhoud dat voor het onderzoek ervan is bestemd, behalve in dringende gevallen.

3. Individuele klachten

Artikel 19

Elke individuele klacht wordt ingediend langs de gewone hiërarchische wet door de belanghebbende werknemer, die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn vakbondsafgevaardigde.

De vakbondsafvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen welke langs deze weg niet konden worden opgelost.

Artikel 20

De klachten welke overeenkomstig artikel 19 naar voor zijn gebracht en welke ongunstig of niet binnen een normale termijn zijn afgehandeld, kunnen opnieuw door de vakbondsafvaardiging aan de werkgever of zijn vertegenwoordiger worden voorgelegd.

HOOFDSTUK 6 - Statuut van de leden van de vakbondsafvaardiging

Artikel 21

De mandaten van de leden van de vakbondsafvaardiging hebben een duur van vier jaar. Zij zijn hernieuwbaar en herroepelijk door de representatieve werknemersorganisatie welke de titularissen ervan heeft voorgedragen.

Artikel 22

De hernieuwing van de mandaten gebeurt binnen de zes maanden welke volgen op de verkiezingen voor de ondernemingsraden en/of de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen.

Artikel 23

Het mandaat van vakbondsafgevaardigde neemt een einde:

1.     wanneer het normaal verstrijkt;

2.     op verzoek van de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen;

3.     door ontslag van de afgevaardigde, schriftelijk ter kennis gebracht van de directie van de onderneming;

4.     wanneer de afgevaardigde niet meer behoort tot het personeel van de onderneming;

5.     wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van de groep werknemers waarvoor de afvaardiging is bevoegd (toepassing van artikel 14);

6.     wanneer de afgevaardigde geen lid meer is van de representatieve werknemersorganisatie waarvan hij lid was op het ogenblik van zijn aanwijzing.

In de gevallen bedoeld onder de punten 2 en 6, verwittigt de representatieve werknemersorganisatie schriftelijk de centrale directie van het personeel van de onderneming.

Artikel 24

De afvaardiging wijst een hoofdafgevaardigde aan per representatieve werknemersorganisatie.

Artikel 25

Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de vakbondsafgevaardigden genieten van de normale promoties en bevorderingen van de werknemerscategorie waartoe zij behoren.

Artikel 26

De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet ontslagen worden om redenen welke eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke reden te ontslaan, met uitzondering van dringende reden en van opzegging wegens opruststelling op de normale pensioengerechtigde leeftijd, verwittigt voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging evenals de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging geschiedt door middel van een aangetekende brief, welke uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van de verzending.

De betrokken representatieve werknemersorganisatie beschikt over een termijn van veertien kalenderdagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekende brief; de periode van veertien dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de representatieve werknemersorganisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.

Indien de representatieve werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken voor te leggen.

De maatregel tot ontslag mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen welke door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te rechtvaardigen, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.

Artikel 27

In geval van ontslag van een vabondsafgevaardigde om dringende reden, moet de werkgever onmiddellijk de vakbondsafvaardiging alsook de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van de afgevaardigde heeft aangeduid, op de hoogte brengen.

Artikel 28

Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen:

1°    indien hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat, zonder de bij artikel 26 bepaalde procedure na te leven;

2°    indien, op het einde van deze procedure de geldigheid van de redenen van ontslag, rekening houdend met de bepaling van artikel 26, eerste lid, door het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;

3°    indien de werkgever een vakbondsafgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;

4°    indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens zware fout van de werkgever, welke voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.

De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 22 en 24 van de wet van 10 maart 1900 op de arbeidsovereenkomst en van de artikelen 20 en 21 van de gecoördineerde wetten op de arbeidsovereenkomst voor de bedienden.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij artikel 21, §7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en bij artikel 1bis, §7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, als­mede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, gewijzigd bij de wet van 16 februari 1967.

HOOFDSTUK 7 - Voorwaarden waaronder het mandaat wordt uitgeoefend

Artikel 29

Om het mandaat van vakbondsafgevaardigde van het personeel te mogen uitoefenen, moet de belanghebbende aan de volgende vereisten voldoen:

1.     deel uitmaken van het personeel dat is tewerkgesteld met volledige of met gedeeltelijke dienstbetrekking (met uitsluiting van het tijdelijk personeel);

2.     hetzij Belg zijn of onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap, hetzij vreemdeling zijn en geen onderdaan van een lidstaat van genoemde gemeenschap of als vaderlandsloze zijn tewerkgesteld overeen­komstig de bepalingen van de wetgeving betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit;

3.     tenminste achttien jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de aanduiding voorafgaat;

4.     aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd;

5.     tenminste zes maanden aanwezigheid in de onderneming hebben;

6.     zich niet in opzeggingsperiode bevinden op het ogenblik van de in artikel 8 bedoelde aanvraag;

7.     geen functie als directielid in de onderneming vervullen.

1.  Mandaten uit te oefenen in de onderneming (dat wil zeggen in één van de win­kels, opslagplaatsen, diensten van de juridische entiteit van de onderne­ming).

Artikel 30

Iedere vakbondsafvaardiging beschikt over de nodige faciliteiten om, in zijn normale werkmilieu, de zendingen en vakbondsactiviteiten welke zijn voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst te kunnen uitvoeren.

Artikel 31

Elke syndicale organisatie beschikt daarenboven over een urenkrediet van vier uur per maand voor ieder uitgeoefend mandaat.

Voor ondernemingen met tenminste 5 verkooppunten bedraagt het in lid 1 bepaalde urenkrediet vanaf 1 januari 1996 10 uur per maand voor ieder uitgeoefend mandaat zonder dat één van de leden van de syndi­cale afvaardiging evenwel meer dan 12 uur per week mag gebruiken.

Artikel 32

Met het oog op het gebruik van dit krediet van uren, moeten de aanvragers vooraf hun onmiddellijke chef alsmede de centrale directie van het personeel van de onderneming verwittigen en, in gemeenschappelijk akkoord, er voor zorgen dat het gebruik van deze uren het goede verkoop van de diensten van de onderneming niet in de war zou sturen. Dit betekent met name dat eventuele afwezigheden omwille van dit krediet van uren niet mogen voorkomen op het ogenblik dat de aanwezigheid van de aanvragers noodzakelijk is voor het goede verloop van het werk.

Het gebruik van dit krediet dient schriftelijk aangevraagd te worden met behulp van het aanvraagformulier opgenomen in bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1978 betreffende de syndicale vorming. Aanvragen die niet worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van dit artikel zijn niet geldig en kunnen door de werkgever worden geweigerd.

 

Commentaar: voor meer uitleg betreffende dit aanvraagformulier zie onze Hfdst.24.

 

Artikel 33

Op verzoek van de vakbondsafvaardiging wordt haar het gebruik van een lokaal ter beschikking gesteld, om het haar mogelijk te maken de vakbondsactiviteiten voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst uit te oefenen.

2.  Mandaten uit te oefenen buiten de onderneming (dat wil zeggen buiten één van de winkels, opslagplaatsen, diensten van de juridische entiteit van de onder­neming)

Artikel 34

Iedere representatieve werknemersorganisatie beschikt eveneens over een krediet van dagen voor het uitvoeren, buiten de onderneming, van prestaties in verband met het uitoefenen van de mandaten van haar aangeslotenen.

Artikel 35

Dit krediet van dagen bedraagt voor iedere representatieve werknemersorganisatie drie dagen per jaar, per uitgeoefend mandaat.

Het mag door elk lid van de vakbondsafvaardiging worden gebruikt zonder dat echter één van hen aldus meer dan het jaarlijkse totaal aantal dagen dat is toegekend aan zijn representatieve werknemersorganisatie zou kunnen gebruiken.

Het gebruik van dit krediet mag worden aangewend in daggedeelten, maar met een minimum van één halve dag.

Artikel 36

Met het oog op het gebruik van dit krediet van dagen licht de representatieve werknemersorganisatie vooraf de centrale directie van het personeel van de onderneming schriftelijk in en zorgt ervoor, in gemeen overleg met haar, dat dit gebruik de goede gang van de diensten in de onder­neming niet verstoort. Dit betekent met name dat de eventuele afwezigheden in het kader van artikel 34 niet voorkomen op het ogenblik dat de aanwezigheid van de aanvragers noodzakelijk is voor het goede verloop van het werk.

Het gebruik van dit krediet dient schriftelijk aangevraagd te worden met behulp van het aanvraagformulier opgenomen in bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1978 betreffende de syndicale vorming. Aanvragen die niet worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van dit artikel zijn niet geldig en kunnen door de werkgever worden geweigerd.

Artikel 37

Behalve in dringende gevallen, wordt de centrale directie van het personeel van de onderneming ingelicht, tenminste acht werkdagen voor de datum van de afwezigheid van de afgevaardigde, die gebruik maakt van het krediet van dagen dat is bepaald bij de artikelen 34 en 35.

Artikel 37bis

Wanneer een syndicaal afgevaardigde de enige werknemer van de vestiging is die in de verkoop is tewerkgesteld, dient de werkgever in zijn vervanging te voorzien in geval van afwezigheid wegens het gebruik van kredieturen bestemd voor de uitoefening van zijn syndicaal mandaat binnen of buiten de onderneming. In dit geval dient de afgevaardigde zijn werkgever hier tenminste acht dagen op voorhand van op de hoogte te brengen.

Artikel 38

In geval van blijvende onenigheid met de werkgever omtrent de toepassing van de artikelen 31 en 35 en nadat alle mogelijkheden van overleg binnen de onderneming werden uitgeput, wordt het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken van het geschil op de hoogte gesteld.

Artikel 38bis

De werkgever komt tussen in de verplaatsingskosten van de syndicale afgevaardigden, gedragen in het kader van de uitoefening van hun effectief mandaat ten belope van:

-      6 fr. per km zonder een maximum van 8.000 fr. per jaar te overschrijden ingeval van gebruik van een privé-vervoermiddel;

-      van het terugbetalingstarief van de NMBS zonder een maximum van 8.000 fr. per jaar te overschrijden.

HOOFDSTUK 8 - Informatie en consultatie van het personeel

Artikel 39

De volledige vakbondsafvaardiging mag overgaan tot alle schriftelijke of mondelinge mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel, zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren en mits de instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers, die niet willekeurig mogen weigeren.

Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Artikel 40

Behalve dringende gevallen, moet de vakbondsafvaardiging tenminste vijf werkdagen vooraf de centrale directie van het personeel van de onderneming hierover inlichten.

Artikel 41

Op de arbeidsplaatsen en gedurende de werkuren mogen door de vakbondsafvaardiging, zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming worden belegd mits instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers, die niet willekeurig mogen weigeren.

Dit betekent dat:

1°    deze vergaderingen niet plaatsvinden gedurende de tijd dat de aanwezigheid van het personeel noodzakelijk is voor het goede verloop van het werk;

2°    deze vergaderingen niet langer duren dan één uur (daarin inbegrepen de verplaatsingen van het personeel om zich naar de plaats van de vergadering te begeven en om naar hun arbeidsplaats terug te keren);

3°    de dag, het uur en de plaats worden vastgesteld in gemeenschappelijk overleg met de directie.

De organisatie van deze voorlichtingsvergaderingen is meer gerechtvaardigd tijdens het onderhandelen of het sluiten van de collectieve overeenkomsten of akkoorden.

HOOFDSTUK 9 - Tussenkomst van de bestendige afgevaardigden van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties

Artikel 42

Wanneer de tussenkomst van een vakbondsafvaardiging tot geen akkoord heeft geleid met de werkgever aangaande de regeling van een betwisting of een geschil van individuele aard, kunnen de afgevaardigden, in de mate dat alle mogelijkheden van overleg werden uitgeput, beroep doen op de bestendige vertegenwoordigers van hun representatieve organisaties om het overleg omtrent deze aangelegenheid voor te zetten.

In dat geval, kan de werkgever zich doen bijstaan door bestendige vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisatie.

Artikel 43

Voor bijzondere belangrijke problemen aangaande de onderneming en met de instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers, mag een bestendige afgevaardigde van de representatieve werknemersorganisatie uitzonderlijk de vergaderingen van de afgevaardigden bijwonen, binnen de onderneming.

Dit wijzigt geenszins de gewone contacten.

Artikel 44

Behalve in dringende gevallen, moet de vakbondsafvaardiging voor de toepassing van de artikelen 42 en 43 tenminste vijf werkdagen vooraf de centrale directie van het personeel van de onderneming schriftelijk verwittigen.

Artikel 45

In geval van blijvende onenigheid, richten de bestendige nationale afgevaardigden zich tot het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Artikel 46

De partijen verbinden zich ertoe niet over te gaan tot staking of lock-out zonder voorafgaandelijk het geschil aan een minnelijke schikking op hun niveau te onderwerpen en, in geval van mislukking van deze poging, voor bemiddeling voor te leggen aan het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Ten einde de verzoening van de conflicten te vergemakkelijken moet iedere staking of lock-out tenminste veertien dagen vooraf worden aangezegd. Deze aanzegging wordt schriftelijk aan de geïnteresseerde partijen gericht.

HOOFDSTUK 10 - Slotbepalingen

Artikel 47

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 november 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging van het personeel, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 30 april 1976.

Artikel 48

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1978 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

 

 


Historiek
23/11/2021 31/12/2050 23 Syndicale afvaardiging
01/01/2020 22/11/2021 23 Syndicale afvaardiging
01/07/2019 31/12/2019 23 Syndicale afvaardiging
01/09/2015 30/06/2019 23 Statuut van de vakbondsafvaardigingen
01/07/2007 31/08/2015 23 Statuut van de vakbondsafvaardigingen
01/07/2003 30/06/2007 23 Statuut van de vakbondsafvaardigingen
01/01/2002 30/06/2003 23 Statuut van de vakbondsafvaardigingen
01/01/1997 31/12/2001 23 Statuut van de vakbondsafvaardigingen