2201 2101 Brugpensioen

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 27/06/2003
Geldig vanaf: 01/01/2002
Geldig tot: 31/12/2004

In het Paritair Comité voor grote kleinhandelszaken werd er op 4 juni 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 13 juni 2002 en geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nr. 63.300/CO/311.

 

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 4 juni 2002 en vervolgens een uitgebreide commentaar.

 

CAO  van 4 juni 2002

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Artikel 2

De minimumleeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen, bedoeld door overeenkomst nr. 17 die op 19 december 1974 gesloten werd in de Nationale arbeidsraad en door het Koninklijk besluit van 7 december 1992, wordt vastgesteld op 58 jaar voor de werknemers met ten minste 25 jaar anciënniteit als loontrekkende.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

 

 

Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. 

Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2004. Voorzover deze dubbele voorwaarde vervuld is, kan de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode een einde nemen na 31 december 2004.

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 25 jaar loondienst.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt.

De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming.  Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.

 

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering.

Voor de berekening van de aanvullende vergoeding verwijzen wij u naar onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.

 

 

 


Historiek
01/01/2014 31/12/2014 2201 Historiek SWT 58 jaar – Kliksysteem
01/01/2014 01/01/2014 2201 2101 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar
09/12/2011 31/12/2013 2201 2101 Brugpensioen 58 jaar
01/01/2011 31/12/2011 2201 2101 Brugpensioen 58 jaar
01/01/2008 31/12/2010 2201 2101 Brugpensioen
01/01/2006 31/12/2007 2201 2101 Brugpensioen
01/07/2003 31/12/2005 2201 2101 Brugpensioen
01/01/2002 31/12/2004 2201 2101 Brugpensioen
01/01/2000 31/12/2001 2201 2101 Brugpensioen