1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten
Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00
Bijwerking: 23/01/2002
Geldig vanaf: 01/01/2002
Geldig tot: 30/06/2009
In het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken werd op 24 juni 1991 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de terugbetaling van de vervoerskosten van de werknemers. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 5 maart 1993 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 mei 1993.
Deze CAO werd gewijzigd door een CAO van 13 september 1993, algemeen verbindend verklaard door een KB van 23 juni 1995 en gepubliceerd in het BS van 9 september 1995. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 1993.
Wij geven U hierna de gecompileerde tekst van de CAO en vervolgens een samenvatting van de belangrijkste bepalingen evenals enkele praktische schikkingen.
A. Tekst CAO
HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken vallen.
Zij is evenwel niet van toepassing op de bedienden wier jaarlijkse brutobezoldiging (1.200.000 frank) 29.747,22 EUR overschrijdt, berekend volgens de NMBS-criteria die in bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn gevoegd; deze bijlage maakt integraal deel uit van onderhavige overeenkomst.
Commentaar:
De intersectorale CAO nr. 19 sexies gesloten op 30 maart 2001 in de schoot van de NAR en op 1 april 2001 in werking getreden heeft het grensbedrag van 29.747,22 EUR voor de patronale tussenkomst in de kosten van de gemeenschappelijke openbaar vervoer van de bedienden afgeschaft. Sinds 1 april 2001, hebben alle bedienden dus recht op de terugbetaling van hun gemeenschappelijke openbaar vervoerkosten.
Bron: Nationale Arbeidsraad, CAO nr. 19 sexies van 30 maart 2001 tot wijziging van de CAO nr. 19 ter van 5 maart 2001, in werking getreden op 1 april 2001.
HOOFDSTUK 2 - Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer
Artikel 2
Wat het door de NMBS georganiseerde vervoer betreft, zal de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs berekend worden op basis van het barema, dat is opgenomen in bijlage van het Koninklijk Besluit dat getroffen werd in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.
HOOFDSTUK 3 - Gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer
Artikel 3
Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, zal de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen voor de verplaatsingen vanaf 5 km, berekend vanaf de vertrekhalte, vastgesteld worden volgens de hierna vastgestelde modaliteiten:
a) wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage van de werkgever gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand, zonder evenwel (54) pct. van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden;
b) wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij (50) pct. van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 7 km te overschrijden.
Commentaar:
sinds 1 april 2001 moet men onder punt a) « 60 % » lezen i.p.v. « 54 % », en onder punt b) « 56 % » i.p.v. « 50 % ». Deze percentages die uit de intersectorale CAO nr. 19 ter voortvloeiden werden door de intersectorale CAO nr. 19 sexies gewijzigd.
Bron: Nationale Arbeidsraad, CAO nr. 19 sexies van 30 maart 2001 tot wijziging van de CAO nr. 19 ter van 5 maart 2001, in werking getreden op 1 april 2001.
HOOFDSTUK 4 - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer
Artikel 4
Ingeval de werknemer gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen, en er wordt slechts één vervoerbewijs betaald voor het geheel van de afstand - zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - zal de bijdrage van de werkgever gelijk zijn aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement.
Artikel 5
In elk ander geval dat de werknemer meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt dan voorzien in artikel 4, wordt de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afstand als volgt berekend:
nadat met betrekking tot elk afzonderlijk gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel waarvan de werknemer gebruik maakt de bijdrage van de werkgever is berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, worden de aldus bekomen bedragen bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen.
HOOFDSTUK 5 - Persoonlijk vervoermiddel
Artikel 6
In geval van gebruik van een persoonlijk vervoermiddel is de bijdrage van de werkgever afhankelijk van het bestendig gebruik van een vervoermiddel over een afstand gelijk aan of hoger dan 5 km bedraagt.
Artikel 7
De bijdrage van de werkgever wordt in dit geval berekend op basis van het NMBS-barema, vermeld in artikel 3 en toegepast op de werkelijk afgelegde afstand.
Artikel 8
Behalve in het geval voorzien in artikel 10, is bij het gebruik van een persoonlijk vervoermiddel de bijdrage van de werkgever niet verplicht wanneer deze reeds een bijdrage betaalt in de kostprijs van een abonnement of treinkaart.
HOOFDSTUK 6 - Vervoer georganiseerd door de werkgever
Artikel 9
De werkgever die een vervoerdienst voor de werknemers organiseert, neemt slechts in de persoonlijke vervoerskosten deel voor zover de werknemer tenminste 5 km moet afleggen om zich te begeven naar de plaats waar hij het vervoermiddel kan nemen dat hem ter beschikking wordt gesteld. In dat geval wordt de financiële tussenkomst berekend volgens de modaliteiten vervat in de voorgaande hoofdstukken.
HOOFDSTUK 7 - Cumulatie van diverse vervoermiddelen
Artikel 10
Wanneer de werknemer meerdere vervoermiddelen gebruikt, zal de bijdrage van de werkgever berekend worden op basis van het NMBS-barema, vermeld in artikel 3.
HOOFDSTUK 8 - Terugbetalingstijdstip
Artikel 11
De bijdrage van de werkgevers in de door de werknemers gedragen vervoerskosten zal maandelijks betaald worden, voor de werknemer met een maandabonnement of ter gelegenheid van de betaalperiode die in de onderneming gebruikelijk is voor de vervoerbewijzen die geldig zijn voor een week.
HOOFDSTUK 9 - Modaliteiten van terugbetaling
Artikel 12
a) Werknemers die gebruik maken van het openbaar vervoer leggen aan de werkgevers een ondertekende verklaring voor waarin verzekerd wordt dat zij geregeld over een afstand gelijk aan of hoger dan 5 km een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel benutten om zich van hun woonplaats naar hun plaats van tewerkstelling te begeven; bovendien preciseren zij het aantal effectief gereden kilometers. Zij zullen ervoor zorgen iedere wijziging van deze toestand in de kortst mogelijke tijd mede te delen.
Werknemers die gebruik maken van een persoonlijk vervoermiddel vermelden in hun verklaring op erewoord de afgelegde afstand.
Voor deze verklaringen maken de werknemers gebruik van een formulier dat overeenkomst met het model in bijlage 2.
b) De werkgevers mogen op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt.
Artikel 13
De tussenkomst van de werkgever in de kosten van openbaar vervoer zal betaald worden op voorlegging van de vervoerbewijzen, uitgereikt door de NMBS en/of de andere maatschappijen van gemeenschappelijk openbaar vervoer.
Artikel 14
Iedere onjuiste verklaring op erewoord leidt tot de terugbetaling van de bijdragen.
Artikel 15
In geval van adresverandering maakt de begunstigde, binnen de acht dagen, een nieuwe verklaring op erewoord op, of brengt ter kennis dat hij niet meer voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, op straffe van de sanctie voorzien in artikel 14.
Artikel 16
De bijdrage van de werkgever wordt berekend naar rata van het aantal dagen verplaatsing in de loop van de maand. De proportionele rekenformule is de volgende:
bedrag van de maandelijkse bijdrage X aantal dagen verplaatsing |
25 |
Wanneer de werknemer de uitgave voor zijn vervoerbewijs reeds heeft gedaan, blijft hij begunstigde van de maandelijkse bijdrage.
HOOFDSTUK 10 - Slotbepalingen
Artikel 17
Gunstiger bepalingen die het gevolg zijn van bijzondere overeenkomsten blijven bestaan maar kunnen niet met deze collectieve arbeidsovereenkomst gecumuleerd worden.
Artikel 18
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 12 oktober 1989, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de terugbetaling van de vervoerskosten van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 19 maart 1990 (Belgisch Staatsblad van 13 april 1990).
Artikel 19
De collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 wordt van kracht op 1 maart 1991 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 betreffende de terugbetaling van de vervoerskosten van de werknemers
De raming van de jaarlijkse brutobezoldiging van (1.200.000 fr) 29.747,22 EUR., zoals bepaald in artikel 1, moet omvatten:
1° de vaste elementen: de maandelijkse brutowedde, inbegrepen de eventuele bijkomende wedden, zoals onder meer de vergoeding voor de kennis en het gebruik van beide landstalen, hierbij rekening gehouden met het beweeglijk gedeelte toegekend in functie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het jaarlijks brutobedrag wordt bekomen door de vaste elementen, die betrekking hebben op de eerste maand waarvoor de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers wordt gevraagd, te vermenigvuldigen met 12, zelfs indien de bediende geen 12 maanden werkt;
2° de veranderlijke elementen:
a) per maand: commissieloon, premies, enz. ... overuren uitgesloten.
Hier gelden de brutocijfers voor de laatste 12 maanden. Indien de bediende geen 12 maanden heeft gewerkt wordt het in aanmerking te nemen bedrag bekomen door het maandgemiddelde voor de effectief gewerkte maanden, te vermenigvuldigen met 12;
b) per jaar: commissieloon, premies, 13e maand en andere toelagen die sommige werkgevers eens of meermaals per jaar aan hun personeel toekennen, ingevolge overeenkomst of gebruik.
De brutobedragen toegekend gedurende de laatste 12 maanden moeten bij de jaarlijkse brutobedragen, waarvan sprake onder 1° en 2°, a), worden gevoegd.
De raming van de jaarlijkse brutobezoldiging moet niet omvatten:
1° de toelagen van sociale aard, zoals: haard- en standplaatstoelage, kindergeld, vakantiegeld;
2° de bedragen toegekend als vergoeding voor bepaalde kosten (reiskosten, representatiegelden, enz. ...);
3° pensioenen van allerlei aard.
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 betreffende de terugbetaling van de vervoerskosten van de werknemers
Verklaring op erewoord
Model
Ondergetekende ............................................................................................................................
wonend .........................................................................................................................................
werkend ........................................................................................................................................
verklaar op mijn eer dat ik, om mij naar mijn werk te begeven, bestendig één of meerdere vervoermiddelen gebruik over een afstand van tenminste 5 km.
_________________________________________________________________________ (*)
Ik gebruik een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel ................................................... |
|
De afstand vermeld op het vervoerbewijs bedraagt .................................................................. km.
Ik gebruik een persoonlijk vervoermiddel .............................................................................. |
|
a) Het gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel dat de meest directe verbinding met mijn werkgelegenheid verzekert is een bus, tram, buurtspoorweg, trein(**)
b) Als ik dit gemeenschappelijk vervoermiddel zou gebruiken zou mij dat .................. EUR. kosten.
c) De afstand afgelegd met mijn persoonlijk vervoermiddel is ................................................... km.
Ik gebruik meerdere vervoermiddelen ................................................................................... |
|
De totale afstand is .................................................................................................................. km.
Ik heb kennis genomen van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991.
Ik heb een kopie ontvangen van de onderhavige verklaring. Iedere onjuiste verklaring op erewoord leidt tot de terugbetaling, van de tussenkomst, onder alle voorbehoud, en in geval van bedrieglijke verklaring tot straffen, aan elk geval afzonderlijk aangepast.
Gedaan te ........................................................ ,. de .....................................................................
Handtekening,
B. Samenvatting
De bovenstaande reglementering kan als volgt worden samengevat:
CAO van 24 juni 1991, KB 5 maart 1991, BS 12 mei 1993, gewijzigd door CAO 13 september 1993, KB 23 juni 1995, BS 9 september 1995 en door de sectoraal akkoord van 2002-2003
Geldigheid: 1 januari 2002 - 31 maart 2003.
Rechthebbenden
- alle arbeiders ongeacht het vervoermiddel waarmede zij zich verplaatsen;
- alle bedienden die zich verplaatsen met een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel;
- de bedienden die zich verplaatsen met een privé vervoermiddel, voorzover hun jaarlijkse brutobezoldiging 29.747,22 EUR. niet overschrijdt;
Vervoermiddelen
alle openbare- en privé-vervoermiddelen.
Bedragen
- vervoer per spoor: volgens de intersectorale barema van de N.A.R.
- openbaar vervoermiddel ander dan de trein:
- prijs in verhouding tot de afstand: volgens de intersectorale barema, zonder 60 % van de effectieve vervoerprijs te overschrijden
- eenheidsprijs:56 % van de effectieve vervoerprijs, zonder het bedrag van de intersectorale barema voor een afstand van 7 km te overschrijden
- gecombineerd openbaar vervoer (waarvan de trein) en één vervoerbewijs voor het geheel van de afstand: volgens de intersectorale barema (N.A.R.)
- privé-vervoermiddel:volgens de intersectorale barema
- fiets: 0,10 EUR per kilometer voor de verplaatsingen per fiets ten belope van de werkelijk afgelegde afstand tussen de woonplaats en het werk
Afstand
- vervoer per spoor: geen minimale afstand
- andere vervoermiddelen : 5 km en meer
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2022 | 31/12/2050 | 1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/01/2020 | 31/12/2021 | 1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels |
01/01/2014 | 31/12/2019 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/01/2012 | 31/12/2013 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/07/2009 | 31/12/2011 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/01/2002 | 30/06/2009 | 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |
01/01/1993 | 31/12/2001 | 1201 12 Werkgeversbijdrage in de vervoerkosten |