1002 Anciënniteitsvakantie

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 30/11/2001
Geldig vanaf: 01/01/1992
Geldig tot: 31/12/2001

In het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken werd op 29 september 1980 een collectieve arbeidsover­eenkomst gesloten tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 13 juli 1981 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 augustus 1981. Zij werd herhaaldelijk gewijzigd en laatst door een CAO van 24 juni 1991 (geregistreerd onder het nr. 28739/CO/311).

 

De CAO's van 16 juni 1997 (KB 24 juni 2000, B.St.26 augustus 2000) en 9 juni 1999 (geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nr 52505/CO/311; bericht van neerlegging B.St. 22 oktober 1999) wijzigen de bepalingen betreffende de vaststelling van de vakantie niet.

 

Wij geven U hierna de bepalingen m.b.t. de anciënniteitsvakantie.

 

1. Toepassingsgebied

Onderhavige bepalingen zijn van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

 

2. Anciënniteitsvakantie

Vanaf 1987 worden op grond van de anciënniteit in de onderneming de volgende bijkomende vakantiedagen toegekend:

-      na 5 jaar : ................................................  1  dag;

-      na 10 jaar: ...............................................  2  dagen;

-      na 15 jaar: ...............................................  3  dagen;

-      na 20 jaar: ...............................................  4  dagen;

-      na 25 jaar: ...............................................  5  dagen.

Vanaf 1992, wordt de tabel voorzien in de vorige alinea gewijzigd als volgt:

-      na 5 jaar : ................................................  2  dagen;

-      na 10 jaar: ...............................................  3  dagen;

-      na 15 jaar: ...............................................  4  dagen;

-      na 20 jaar: ...............................................  5  dagen;

-      na 25 jaar: ...............................................  6  dagen.

Deze vakantiedagen worden niet gevoegd bij de bijzondere vakantiedagen van de ondernemingen, die er volgens hun aantal worden in opgenomen.

Ze mogen niet tegelijkertijd genomen worden met de wettelijke jaarlijkse vakantie, noch tijdens een belangrijke werkperiode.

De beschikkingen van vorige alinea's vormen geen hinderpaal voor gunstiger modaliteiten die in het vlak van de ondernemingen inhouden dat deze vakantiedagen niet opgeslorpt worden, gevoegd bij de jaarlijkse vakantie en/of kunnen vallen in een periode waarin veel werk is.

 

3. Geldigheidsduur

Deze bepalingen treden in werking op 1 januari 1980 en zijn gesloten voor onbepaalde tijd.

 

 


Historiek
01/01/2002 31/12/2999 1002 Anciënniteitsverlof
01/01/1992 31/12/2001 1002 Anciënniteitsvakantie