0403 Gemiddeld minimum maandinkomen

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 16/12/2002
Geldig vanaf: 01/01/2002
Geldig tot: 30/06/2003

In het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken werd op 5 november 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op2 december 2002 onder het nr. 64.582/CO/311; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 december 2002.

Zij werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1999 die neergelegd werd bij de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen op 7 juli 1999 en geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52505/CO/311. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1999.

 

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende het gemiddeld minimum maandinkomen, aangevuld met enige commentaar.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

HOOFDSTUK II – Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen

b)   1.   Begunstigden

Artikel 2

De werknemers genieten de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen.

De werknemers die gewoonlijk zijn tewerkgesteld gedurende periodes welke minder dan een kalendermaand bedragen worden echter van deze waarborg uitgesloten.

2.   Begrip

Artikel 3

Het gemiddeld minimum maandinkomen houdt in:

-      het maandloon gewaarborgd door de loonschalen vastgesteld door het paritair comité, de collectieve ondernemingsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten;

-      de tegenwaarde per maand van de commissies, premies en andere voordelen, eventueel in natura betaald, welke worden toegekend ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité, een collectieve ondernemingsovereenkomst, de individuele arbeidsovereenkomst, het gebruik.

Worden evenwel uitgesloten voor de bepaling van het gemiddeld minimummaandinkomen:

      -     de aanvullingen voor overwerk vastgesteld bij artikel 29, §1, van de arbeidswet van 16 maart 1971;

-     de voordelen bedoeld door de bepalingen van artikel 19, §2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, betreffende de sociale zekerheid der arbeiders;

-     de premies of vergoedingen uitgekeerd wegens werkelijke kosten gedragen door de werknemers.

 

 

Commentaar:

 

De voordelen bedoeld in de bepalingen van artikel 19 § 2 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 28 november 1969 en die relevant zijn voor het onderhavige paritair comité zijn de volgende:

 

1.     de vergoedingen toegekend in geval van sluiting van ondernemingen;

2.     de aan de werknemers verschuldigde vergoedingen, wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt, met uitzondering nochtans van de vergoedingen, verschuldigd naar aanleiding van:

a)  de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever;

b)  de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor personeelsafgevaardigden;

c)  de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor syndicale afgevaardigden;

d)  de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk akkoord;

3.     de vergoeding wegens uitwinning van de handelsvertegenwoordigers bedoeld bij artikel 101 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

4.     de bedragen die gelden als terugbetaling van de kosten die de werknemer heeft verricht om zich van zijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, alsook de kosten die ten laste van zijn werkgever vallen;

5.     de voordelen toegekend in de vorm van arbeidsgereedschap of werkkleding;

6.     de bedragen die de werkgever aan de werknemer betaalt ten einde zich te kwijten van zijn verplichting om arbeidsgereedschap of werkkleding te bezorgen of om te zorgen voor kost en inwoning, wanneer de werknemer ver van zijn woning tewerkgesteld is;

7.     de bedragen die aan de werknemer worden toegekend wegens hun aansluiting bij een vakorganisatie ten belope van het bedrag door de Minister van Sociale Voorzorg bepaald;

8.     (...)

9.     (...)

10. de vergoeding voor de periode van arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week, alsook de vergoeding verschuldigd voor de periode van arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 12bis en nr. 13bis;

11. het verschaffen van eetmalen beneden de kostprijs in het bedrijfsrestaurant;

12. (...)

13.  de vergoeding overeenstemmmend met het loon voor de feestdag of vervangingsdag tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid;

14. de geschenken in natura, in speciën of in de vorm van betaalbons, geschenkcheques genaamd, als ze een totaal bedrag van 24,79 EUR per jaar per werknemer en 24,79 EUR per jaar voor elk kind ten laste van deze werknemer niet overschrijden en toegekend worden naar aanleiding van het Sinterklaasfeest, Kerstmis of Nieuwjaar.  De geschenken in speciën of in de vorm van geschenkcheques die aan een werknemer worden overhandigd wanneer hij een eervolle onderscheiding ontvangt of ter gelegenheid van zijn pensionering, als ze een totaal bedrag van 74,37 EUR per jaar per werknemer niet overschrijden;

15.  het voordeel betreffende het persoonlijk en individueel gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever;

16. de kilometervergoeding toegekend door de werkgever aan de werknemer voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, voor een bedrag van maximaal 0,1487 EUR per kilometer;

17. (...)

18.  het voordeel opgeleverd door opties op aandelen, zoals bepaald bij artikel 42 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, behalve indien de prijs van de uitoefening van de optie lager is dan de op het ogenblik van het aanbod geldende waarde van de aandelen waarop de optie betrekking heeft.

De voordelen bedoeld in de bepalingen van artikel 19 §2 van het bovenvermelde Koninklijk Besluit van 28 november 1969 en die relevant zijn voor het onderhavige paritair comité zijn de volgende:

 

1°         de vergoedingen toegekend in geval van sluiting van ondernemingen;

2°         de aan de werknemers verschuldigde vergoedingen, wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt, met uitzondering nochtans van:

a) )     de vergoedingen wegens beëindiging hetzij van de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd wegens niet-eerbiediging van de opzeggingstermijn of van het nog te lopen gedeelte van deze termijn, hetzij van de dienstbetrekking voor bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk wegens beëindiging vóór afloop van de termijn of de voltooiing van het werk;

b) )     de vergoedingen bedoeld bij artikel 21, §7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd bij de wet van 16 januari 1967 en het KB nr. 4 van 11 oktober 1978;

c) )     de vergoedingen bedoeld bij artikel 1 bis, §7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de arbeiders alsmede de salubriteit van het werk en de werkplaatsen, ingevoegd bij de wet van 16 januari 1967 en gewijzigd bij het KB nr. 4 van 11 oktober 1978;

d) )     de vergoedingen bedoeld bij artikel 20 van de CAO gesloten op 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging van het personeel der ondernemingen;

e) )     de vergoeding betaald door de werkgever, in het geval dat in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer een einde wordt gemaakt aan de dienstbetrekking;

3°         de vergoeding wegens uitwinning van de handelsvertegenwoordiger bedoeld bij artikel 101 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

4°         de bedragen die gelden als terugbetaling van de kosten die de werknemer heeft verricht om zich van zijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, alsook de kosten die ten laste van zijn werkgever vallen;

5°         de voordelen toegekend in de vorm van arbeidsgereedschap of werkkleding;

6°         de bedragen die de werkgever aan de werknemer betaalt ten einde zich te kwijten van zijn verplichting om arbeidsgereedshap of werkkleding te bezorgen of om te zorgen voor kost en inwoning, wanneer de werknemer ver van zijn woning tewerkgesteld is;

7°         de bedragen die aan de werknemers worden toegekend wegens hun aansluiting bij een vakorganisatie ten belope van het bedrag door de Minister van Sociale Voorzorg bepaald;

8°         (...)

9°         (...)

10°      de vergoeding, overeenstemmend met 60 % van het gedeelte van het normaal loon dat de loongrens die in aanmerking komt voor de berekening van de uitkering van ziekte- en invaliditeitsverzekering niet overschrijdt, voor de periode van zeven dagen volgend op het gewaarborgd weekloon, alsook de bijkomende vergoeding verschuldigd door de werkgever voor dezelfde periode overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit;

11°      het verschaffen van eetmalen beneden de kostprijs in het bedrijfsrestaurant.

 

 

3. Bedrag

Artikel 4

De werknemers onder een voltijdse arbeidsovereenkomst genieten een gemiddeld minimummaandinkomen, gelijk aan de volgende bedragen, (...):

 

21 jaar en meer

1.193,24 EUR

20 jaar

1.153,08 EUR

19 jaar

1.084,14 EUR

18 jaar

1.016,34 EUR

17 jaar

947,97 EUR

16 jaar

868,37 EUR

 

 

Op 1 juni 2002 en 1 februari 2003 wordt het gemiddeld minimum maandinkomen verhoogd met respectievelijk 12,50 EUR (21 jaar en meer) en 7,50 EUR (21 jaar en meer), ongeacht de op die momenten geldende indexschijven.

[Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden deze bedragen telkens verhoogd met 500 BEF (21 jaar en meer), 485 BEF (op 20 jaar), 455 BEF (op 19 jaar), 425 BEF (op 18 jaar), 395 BEF (op 17 jaar) of 365 BEF (op 16 jaar) ongeacht de op die momenten geldende indexschijven.] (CAO 9 juni 1999)

Voor de werknemers met een onvolledige dienstbetrekking, wordt het gemiddeld minimummaandinkomen, zoals in het vorig lid bepaald, berekend in verhouding tot de wekelijkse duurtijd van de arbeidsprestaties.

Artikel 5

Onder volledige arbeidsprestaties wordt verstaan de werkelijk geleverde arbeid ten belope van de wekelijkse duur van de arbeid, zoals vastgesteld in hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de wekelijkse arbeidsduur gesloten op 18 september 1997 in het Paritair Comité van de grote kleinhandelszaken en gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1999.

Artikel 6

Voor de werknemers die met volledig of gedeeltelijk veranderlijke lonen worden betaald, wordt het gemiddeld minimummaandinkomen berekend op basis van het gemiddelde van de maandinkomens van de laatste twaalf maanden.Voor de bepalingen van het gemiddeld minimummaandinkomen wordt geen rekening gehouden met onvolledige werkmaanden.

Wanneer aan de arbeidsovereenkomst voor bedienden of werklieden een einde wordt gemaakt vóór het verstrijken van de twaalf maanden, wordt het gemiddeld minimummaandinkomen berekend op basis van de maanden tijdens dewelke de werknemer was tewerkgesteld.

 

4    Koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Artikel 7

Het bedrag van het gemiddeld minimummaandinkomen  is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen (...)

 

Commentaar: voor de evolutie van het gemiddeld minimummaandinkomen : zie onze omzendbrieven 4.2.1, 4.2.2 en 4.4

HOOFDSTUK III - Slotbepalingen

Artikel 8

De collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt opgeheven.

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002.  Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

voor bepaalde duur gelden tot 31 december 2001.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999  heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd of herzien op verzoek van de meest gerede partij, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en aan de ondertekenende organisaties.

 


Historiek
01/07/2015 31/12/2050 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/07/2015 30/06/2015 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2015 30/06/2015 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2014 31/12/2014 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2012 31/12/2013 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/07/2007 31/12/2011 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/07/2005 30/06/2007 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/07/2003 30/06/2005 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2002 30/06/2003 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/1997 31/12/2001 0403 Gemiddeld minimum maandinkomen