01 Sectoraal akkoord 2013-2014

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 19/12/2013
Geldig vanaf: 01/12/2013
Geldig tot: 30/06/2015

In het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken werd op 11 december 2013 een sectorakkoord voor 2013-2014 gesloten.

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO.

Verschillende delen van deze collectieve arbeidsovereenkomst maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO's. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Sectorakkoord voor de jaren 2013-2014

Dit akkoord is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor de Grote kleinhandelszaken (PC 311).

A. KOOPKRACHT

1. Afschaffing van aanvangsleeftijden van hogere functiecategorieën

Vanaf 1 januari 2014 worden de sectorale aanvangsleeftijden voor de hogere functiecategorieën afgeschaft (voor PC 202 en PC 311 categorieën 3, 4 en 5, voor PC 312 categorie 4).

Concreet wil dit zeggen dat:

  • de beroepsloopbaan van 22 jaar begint te lopen vanaf 21 jaar, met dien verstande dat de vereiste beroepservaring voor de betrokken functiecategorie van toepassing blijft,
  • het barema aan 21 jaar altijd op 100% start.

2. Aanpassing sectoraal GMMI aan CAO 43 (en 50)

De sectorale GMMI worden waar nodig aangepast aan de GMMI zoals opgenomen in CAO nr. 43 (zoals aangepast via CAO nr. 50).

Concreet betekent dit voor PC 202:

  • een aanpassing van het GMMI op 22 jaar met 12 maanden anciënniteit vanaf 01/04/2013;
  • een aanpassing van het GMMI op 20 jaar met 12 maanden anciënniteit vanaf 01/01/2015.

Concreet betekent dit voor PC 311:

  • een aanpassing van het GMMI op 19 jaar vanaf 01/04/2014 en 01/04/2015;
  • een aanpassing van het GMMI op 22 jaar met 12 maanden anciënniteit vanaf 01/04/2013;
  • een aanpassing van het GMMI op 20 jaar met 12 maanden anciënniteit vanaf 01/01/2015.

3. Geleidelijke afbouw degressiviteit van sectorale jongerenbarema’s

Over de loop van het huidige en het volgende sectorakkoord worden de sectorale jongerenbarema’s voor de werknemers buiten de studenten afgebouwd volgens de volgende modaliteiten en volgens het volgend tijdschema:

  • De afbouw slaat enkel op de sectorale jongerenbarema’s (-21-jarigen) : bedrijfsbarema’s voor -21-jarigen, zowel deze gebaseerd op de huidige sectorale degressiviteit als deze gebaseerd op een bedrijfseigen stelsel, blijven behouden op voorwaarde dat zij minstens even hoog zijn als de nieuwe sectorale barema’s voor deze -21-jarigen. De opheffing van de sectordegressiviteit houdt geen enkel recht in op een analoge opheffing van degressieve bedrijfsbarema’s voor -21-jarigen.
  • De afbouw van de sectorale jongerenbarema’s geldt niet voor werknemers onder studentenstatuut (de werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten). Voor de studenten zal dus een apart studentenbarema worden ingevoerd op basis van de huidige degressiviteit van de barema’s van de -21-jarigen.
  • De afbouw van de sectorale jongerenbarema’s heeft geen invloed op de aanvang van de beroepsloopbaan van 20 jaar. Concreet wil dit zeggen dat, eenmaal de opheffing van de jongerenbarema’s volledig afgerond is, de barema’s voor 16 tot en met 20-jarigen gelijk zullen zijn aan het ‘100%-barema’ voor een 21-jarige. De beroepsloopbaan zal, net als nu, beginnen te lopen vanaf 22 jaar (21 jaar is stap ‘0’).
  • De afbouw van de sectorale jongerenbarema’s wordt gespreid over de komende jaren als volgt:

    • De 20-jarigen hebben vanaf 1 juli 2014 recht op het loon aan 100% zoals dit wordt toegekend aan 21-jarigen voor de desbetreffende functiecategorie.
    • De 19-jarigen hebben vanaf 1 januari 2015 recht op het loon aan 100% zoals dit wordt toegekend aan 21-jarigen voor de desbetreffende functiecategorie.
    • De 16-, 17- en 18-jarigen hebben vanaf 1 juli 2015 recht op het loon aan 100% zoals dit wordt toegekend aan 21-jarigen voor de desbetreffende functiecategorie.

4. Verplaatsingskosten woon-werkverkeer

Vanaf 1 januari 2014 wordt het plafond waarboven er geen werkgeverstussenkomst is bij gebruik van privé vervoer, op een jaarlijkse bruto bezoldiging van 35.000 EUR gebracht.

Vanaf 1 januari 2014 wordt de fietsvergoeding van 0,15 EUR per kilometer verhoogd naar 0,22 EUR voor de verplaatsingen per fiets ten belope van de werkelijk afgelegde afstand tussen de woonplaats en het werk.

5. Ecocheques - Omzetting in de ondernemingen

Een ondernemings-CAO gesloten vóór 30 september 2014 kan het voordeel omzetten van de 250 EUR ecocheques (op voltijdse basis), zoals voorzien vanaf 2010 in punt C.1. van het sectorakkoord 2009-2010 van 23 juni 2009.

Bij gebrek aan ondernemings-CAO afgesloten vóór deze datum, blijft de suppletieve sectorale regeling van de eco-cheques automatisch van toepassing.

De totale patronale kost van de omgezette voordelen mag in geen geval hoger zijn dan de totale patronale kost van de toepassing van de netto-verhoging in schijven zoals voorzien in het sectorale suppletieve stelsel, alle lasten inbegrepen voor de werkgevers.

In dat kader kan van de schijven van het sectoraal suppletief systeem worden afgeweken.

Bedrijfsonderhandelingen kunnen enkel betrekking hebben op de omzetting van de ecocheques.

B. TIJDSKREDIET

De nieuwe regimes van tijdskrediet onder CAO nr. 103 worden maximaal omgezet in de bestaande sectorale stelsels van tijdskrediet. De bestaande sectorale CAO’s zullen in die zin worden herschreven.

Bijkomend wordt een sectorale CAO gesloten die het recht toekent aan uitvoerend personeel op een tijdskrediet 1/5 50+ met 28 jaar beroepsloopbaan.

Concreet zullen, binnen de voorwaarden van de CAO nr. 103, volgende vormen van tijdskrediet mogelijk zijn:

Uitvoerend personeel:

  • Tijdskrediet voltijds, 1/2 of 1/5 zonder motief ten belope van maximum 12 maanden voltijds, 24 maanden 1/2 of 60 maanden 1/5;
  • Tijdskrediet voltijds, 1/2 of 1/5 met motief ten belope van maximum 36 of 48 maanden voltijds,1/2 of 1/5;
  • Tijdskrediet 55+ 1/2 of 1/5;
  • Tijdskrediet 50+ 1/5 met lange beroepsloopbaan van 28 jaar.

Niet-uitvoerend personeel (zowel -55 als 55+):

  • Tijdskrediet voltijds zonder motief ten belope van maximum 1 jaar;
  • Tijdskrediet voltijds met motief ten belope van maximum 36 of 48 maanden.

Bijkomend voor niet-uitvoerend personeel 55+:

Mits akkoord van de werkgever op individuele aanvraag:  tijdskrediet 55+ 1/2 of 1/5

C. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT – voorheen brugpensioen)

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar

De minimumleeftijd voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt behouden op 58 jaar tot 31 december 2014, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar

Een nieuwe CAO waarbij de leeftijd voor het voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag verlaagd wordt tot 56 jaar voor werknemers die minimum 40 jaren loondienst tellen zal gesloten worden tot 31 december 2015, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.

Een nieuwe CAO waarbij de leeftijd voor het voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag verlaagd wordt tot 56 jaar voor werknemers die minimum 33 jaren loondienst met nachtarbeid tellen zal gesloten worden tot 31 december 2014, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.

Dit doet geen afbreuk aan de toepassing van de bepalingen van CAO 17 met betrekking tot een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar.

D. TEWERKSTELLINGSMAATREGELEN – RISICOGROEPEN

1. Verderzetting huidige tussenkomsten van het sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen

Alle huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen, blijven behouden bij ongewijzigde wetgeving, met inbegrip van de aanvulling bij halftijds tijdskrediet voor werknemers in eindeloopbaan-tijdskrediet, met dien verstande dat ingevolge CAO nr. 103 dit eindeloopbaan-tijdskrediet pas aanvangt vanaf 55 jaar.

Een gecombineerde formule van halftijds tijdskrediet zonder motief vanaf 53 jaar waarop een halftijds tijdskrediet eindeloopbaan vanaf 55 jaar volgt, zal ook recht geven op de tussenkomst van het sociaal fonds vanaf het begin van het tijdskrediet zonder motief. De toekenningsvoorwaarden voor het complement zullen eveneens van toepassing zijn vanaf het begin van het tijdskrediet zonder motief.

De tussenkomsten van het sociaal fonds voor de syndicale premie en de syndicale vorming, zoals die voor de jaren 2011-2012 werden vastgelegd in het sectorakkoord 2011-2012, worden voor de jaren 2013 en 2014 bevestigd.

2. Opstart tussenkomst ‘kinderopvang’

Voor de jaren 2014 en 2015 zal via het sociaal fonds een tussenkomst gebeuren in de kost van de kinderkribbe onder de volgende voorwaarden en modaliteiten:

  • voor de werknemers met minimum 12 volledige maanden dienst in het paritair comité van het betrokken sociaal fonds en onder arbeidsovereenkomst op moment van de opvang van het kind;
  • voor de kinderen van deze werknemers van 0 tot drie jaar;
  • opvang in een erkende kinderkribbe, peutertuin of onthaalmoeder;
  • 1 EUR per dag effectieve opvang per kind en per werknemer-ouder, op basis van het fiscaal attest, met een maximum van 200€ op jaarbasis per kind en per ouder.
  • Indien de voorwaarden vervuld zijn, wordt de tussenkomst toegekend aan elk van de 2 ouders.
  • De werkgevers verzorgen de aanvragen van hun werknemers en maken aan het Sociaal Fonds een volledig dossier over per aanvraag met de nodige  stavingstukken.

Bij afloop van de periode 2014-2015 vindt een evaluatie plaats van de kostprijs.

De modaliteiten zullen heronderhandeld worden, wanneer er een sociale zekerheidsbijdrage op zou verschuldigd zijn.

3. Respect KB Risicogroepen

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient 0.05% van de loonmassa, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013. Van de 0.05 % van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

De sociale partners verbinden zich ertoe om voor de jaren 2013 en 2014 een sectorale CAO te sluiten met respect van de risicogroepen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 februari 2013, in de daartoe bepaalde termijn.

E. OPLEIDING

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 oktober 2007, verbinden de sociale partners er zich toe een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten die bevestigt dat de deelnemingsgraad aan de beroepsopleiding voor het geheel van de sector jaarlijks met 5% zal verhoogd worden voor de jaren 2013 en 2014.

De werkgevers zullen dit engagement uitvoeren via onder meer een verhoging van de opleiding op de werkvloer en via een meer intense samenwerking met de betrokken onderwijsnetwerken.

De sociale partners verbinden zich ertoe een werkgroep samen te brengen met het oog op een doorlichting van de opleiding in de sector.

F. MINIMUM 2 PERSONEN AANWEZIGHEID BIJ BEGIN EN EINDE PRESTATIES

De sociale partners bevelen aan de thematiek van de veiligheid en een minimum aanwezigheid van 2 personen in het filiaal aan het begin en het einde van de prestaties op bedrijfsvlak te bespreken.

De besprekingen houden rekening met organisatorische noodwendigheden.

G. PROCEDURES WERKZEKERHEID

De sociale partners bevestigen dat de sectorale procedures die voorafgaandelijk moeten nageleefd worden in geval van bepaalde specifieke gevallen van individueel ontslag, slechts van toepassing zijn vanaf de zevende maand na de indiensttreding voor onbepaalde tijd bij de betrokken werkgever.

Indien het contract van onbepaalde duur zonder onderbreking volgt op één of meerdere contracten van bepaalde duur en/of vervangingscontracten en indien deze contracten slaan op dezelfde functie, zal de periode van 6 maanden aanvangen vanaf het eerste contract van bepaalde duur of vervangingscontract bij dezelfde werkgever.

Onder “zonder onderbreking volgt” wordt begrepen de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever zoals dit begrip werd vastgelegd in artikel 10 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 en de rechtspraak terzake.

De sectorale CAO’s ‘Tewerkstelling’ zullen in die zin worden aangepast.

H. SECTORALE WERKGROEPEN

Er wordt 3 sectorale paritaire werkgroepen opgestart:

  • Werkgroep ‘functieclassificatie’,
  • Werkgroep ‘interpretatie van de sectorale CAO’s’
  • Werkgroep ‘sociale dialoog’

Elke werkgroep vergadert op regelmatige basis, op vraag van de meest gerede partij, en legt haar besluiten neer uiterlijk bij aanvang van de sectoronderhandelingen 2015-2016.

I. VERDERZETTING WERKGROEP OVER DE BEVOEGDHEIDSGEBIEDEN VAN DE PARITAIRE COMITES VOOR DE DETAILHANDEL

Comeos en de vakorganisaties verbinden zich ertoe hun actieve deelname aan de werkgroep verder te zetten.

J. SOCIALE VREDE EN VERLENGING VAN DE AKKOORDEN

1. Verlenging van de CAO’s van bepaalde duur

De collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, gesloten op het vlak van de sector en van de bedrijven, worden verlengd voor de duur van dit akkoord.

2. Sociale vrede

De werknemers en werkgevers verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren in de ondernemingen en dit voor de gehele duur van het akkoord. Geen enkele nieuwe eis zal door de partijen worden ingediend op het niveau van de sector of de onderneming tijdens de duurtijd van dit akkoord.

K. DUUR VAN HET AKKOORD

Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 december 2013 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2015, met uitzondering van de bepalingen waar een andere ingangs- en/of einddatum is voorzien.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
11/12/2013
Registratienr
121362
Geldig van
01/12/2013
Geldig tot
30/06/2015
Neerleggingsdatum
20/12/2013
Registratiedatum
23/05/2014
Onderwerp
sectoraal akkoord 2013-2014
BS Bericht van neerlegging
12/06/2014
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, ECOCHEQUES, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, FUNCTIECLASSIFICATIE, ARBEIDSDUURMODALITEITEN, DEELTIJDSE ARBEID, LOOPBAANONDERBREKING, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, BRUGPENSIOEN, STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE VORMING, SYNDICALE PREMIE, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, WERKING PARITAIR COMITÉ, SOCIALE VREDE

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 01 Sectoraal akkoord voor 2023-2024
01/07/2021 30/06/2023 01 Sectoraal akkoord voor 2021-2022
01/07/2019 30/06/2021 01 Sectoraal akkoord voor 2019-2020
01/07/2017 30/06/2019 01 Sectoraal akkoord voor 2017-2018
01/07/2015 30/06/2017 01 Sectoraal akkoord voor 2015-2016
01/12/2013 30/06/2015 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/07/2011 30/06/2013 01 Sectoraal akkoord 2011-2012
01/04/2009 30/06/2011 01 Sectoraal akkoord 2009-2010
01/04/2007 31/03/2009 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/04/2003 31/03/2005 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/01/2002 31/03/2003 01 Sectorale akkoord 2002-2003