5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 03/08/2012
Geldig vanaf: 01/07/2012
Geldig tot: 25/09/2012

In het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werd op 28 juni 2012 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en werd geregistreerd onder nr. 110552/CO/302.

Tekst van de CAO

1. Voorwerp

1.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering vanaf 1 januari 2013 van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers tewerkgesteld in de horecasector.

1.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het sectoraal protocolakkoord van 14 juli 2011 en met toepassing van artikel 10 van de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, ed. 2, p. 26407, erratum B.S. 26 mei 2003) en diens uitvoeringsbesluiten.

2. Algemeen verbindendverklaring

De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring aan.

3. Begrippen en definities

3.1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen worden verstaan onder:

3.1.1. Aangeslotene:

3.1.1.1. de "actieve aangelotene": de werknemer waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioen- of het solidariteitsreglement voldoet

3.1.1.2. de "slaper": het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement

3.1.2. Aansluitingsdatum: de datum waarop de aangeslotene wordt aangesloten bij het sectoraal pensioenplan, ten vroegste de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin hij 23 jaar wordt. Voor de werknemers waarvan enkel het geboortejaar gekend is, wordt als geboortedatum 1 januari van het geboortejaar genomen.

3.1.3. (Aangewezen) actuaris: de door de pensioeninstelling aangeduide perso(o)n(en) die over de wettelijk vereiste actuariële kennis beschik(t)(ken)

3.1.4. FSMA: Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten

3.1.5. KBO: Kruispuntbank van de ondernemingen

3.1.6. NBB: Nationale Bank van België

3.1.7. Referteloon: het brutoloon van een kwartaal zoals gekend in de dmfa onder de codes 01, 03, 04 en 07, zoals deze gelden op het ogenblik van ondertekening van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en toegevoegd in bijlage.

De brutolonen voor de arbeiders worden berekend aan 108% en de brutolonen voor de bedienden worden berekend aan 100%.

3.1.8. RSZ: Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

3.1.9. Toezegging van het type "vaste bijdragen": de verbintenis tot het betalen van voorafgestelde bijdragen; de "cash balance" stelsels, waarbij de prestatie wordt bepaald door verwijzing naar een forfaitair spaarbedrag gekapitaliseerd aan een theoretisch rendement, worden gelijk gesteld met toezeggingen van het type "vaste bijdragen";

3.1.10. Toezegging van het type "vaste prestaties": de verbintenis tot het uitkeren van een bepaalde prestatie in rente of kapitaal;

3.1.11. Verworven prestatie: de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat.

3.1.12. Verworven reserve: de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement.

3.1.13. WAP: de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, ed. 2, p. 26407, erratum B.S. 26 mei 2003) en diens uitvoeringsbesluiten.

3.1.14. Werknemers: de mannelijke en vrouwelijke werknemers die voldoen aan de leeftijdsvoorwaarde zoals gespecifieerd in artikel 3.1.2., aangeduid in de Dmfa-code met werknemerskengetal 011, 015 of 495 (uitgezonderd die leerlingen die vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 worden, behoren tot één van deze categorieën) en tewerkgesteld bij de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf en aangeduid in de Dmfa-code onder de werkgeverscategorie 016 of 017.

3.2. De hierboven vermelde begrippen en andere die in deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de WAP.

4. Toepassingsgebied

4.1. Behoudens andersluidende bepaling is deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf.

4.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers en hun werknemers van ondernemingen waar op datum van 22 juni 2011 voor het geheel of een deel van de werknemers één of meerdere ondernemingspensioenstelsels bestaan en waar deze werkgevers ten laatste op 01 oktober 2012 attesteren dat deze ondernemingspensioenstelsels ten laatste op 1 januari 2013 minstens gelijkwaardig zijn aan het sectoraal pensioenstelsel onder de voorwaarden zoals omschreven in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

4.3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun werknemers van ondernemingen

4.3.1. die na 01 oktober 2012 ontstaan ten gevolge van een juridische wijziging zoals fusie, splitsing of overname, en waarbij een deel of het geheel van de werknemers voor deze gebeurtenis buiten het toepassingsgebied vielen op grond van artikel 4.2. van deze collectieve arbeidsovereenkomst,

4.3.2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle werknemers, op het ogenblik van de wijziging, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die minstens gelijkwaardig is of zijn aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

4.4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun werknemers van ondernemingen:

4.4.1. die voor 01 oktober 2012 in een aanvullend pensioenplan voor een deel of het geheel van de werknemers voorzien en pas na 01 oktober 2012 onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf vallen,

4.4.2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle werknemers, na de wijziging van het Paritair Comité, onderworpen zijn aan één of meerdere aanvullende pensioenstelsels die minstens gelijkwaardig is of zijn aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

4.5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun werknemers van ondernemingen

4.5.1. die na 01 oktober 2012 een wijziging van KBO of RSZ nummer ondergaan, zonder juridische wijziging, en die reeds voor deze gebeurtenis buiten het toepassingsgebied vielen op grond van artikel 4.2., 4.3. of 4.4. van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

4.5.2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle wernemers, op het ogenblik van de wijziging, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die minstens gelijkwaardig is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

5. Voorwaarden om buiten het toepassingsgebied te vallen

5.1. Vormvereisten

5.1.1. De werkgever die artikel 4.2. van deze collectieve arbeidsovereenkomst wil toepassen, dient ten laatste op 1 oktober 2012 per aangetekend schrijven een verklaring en een actuarieel attest op te sturen naar de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De datum van de poststempel geldt als bewijs.

5.1.2.     De werkgever die artikel 4.3, 4.4 of 4.5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wil toepassen, stuurt uiterlijk binnen de drie maanden volgend op de gebeurtenis per aangetekend schrijven een verklaring en een actuarieel attest naar de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Indien de actuaris het actuarieel attest niet binnen deze termijn kan afleveren, kan deze termijn met 3 maanden worden verlengd, enkel en alleen voor wat betreft het afleveren van het actuarieel attest. De datum van de poststempel geldt als bewijs.

5.1.3. Op straf van ongeldigheid dienen de verklaring en het attest

5.1.3.1. opgesteld te zijn volgens de bijgevoegde modellen,

5.1.3.2. correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend te zijn door respectievelijk de werkgever en een actuaris die aangeduid is door de pensioeninstelling van de werkgever,

5.1.3.3. en tijdig ingediend te zijn.

5.2. Inhoudelijke vereisten

5.2.1. De gelijkwaardigheid aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor alle werknemers wordt vastgesteld op basis van de volgende criteria:

5.2.2. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezegging van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de laagste werkgeversbijdrage per werknemer zoals die in het pensioenreglement van het ondernemingsplan is bepaald. De aansluitingsdatum bij deze stelsels is ten laatste de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de aangeslotene 23 jaar wordt.

5.2.3. Deze bijdrage omvat nocht de taksen noch de RSZ-bijdrage, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten. De voorwaarde van de gelijkwaardigheid betekent dat de bijdrage op jaarbasis minstens gelijk is aan het product van het brutomaandloon aan 100% x 12 x de pensioenbijdrage van het sectoraal pensioenstelsel.

5.2.4. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezegging van het type "vaste prestaties" die uitsluitend gefinancierd worden door werkgeversbijdragen dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Indien de pensioentoezegging is uitgedrukt in kapitaal, dient het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de voorziene eindleeftijd van 65 jaar, zoals die zijn bepaald in het pensioenreglement, tenminste gelijk te zijn aan 78 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 6 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel te bedragen. Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen de voormelde vermenigvuldigingsfactoren van 78 en 6 te worden vervangen door respectievelijk 68 en 4,5. De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel hoeft niet op elk moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgestelde eindleeftijd te worden gerealiseerd.

5.2.5. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type “vaste prestaties”, die gedeeltelijk gefinancierd worden door persoonlijke bijdragen, wordt de gelijkwaardigheid uitsluitend gemeten aan de hand van het door de werkgeversbijdragen opgebouwde kapitaal. Hierbij wordt verondersteld dat een persoonlijke bijdrage van één procent van het referteloon voor een volledige loopbaan een aanvullend kapitaal samenstelt gelijk aan respectievelijk 80 procent op de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd van 65 jaar of 67 procent indien deze leeftijd is bepaald op 60 jaar van het laatst verdiende referteloon. Indien de toezegging is uitgedrukt in jaarlijkse pensioen, dient dit in dezelfde verhouding te worden bepaald als deze gehanteerd onder artikel 5.2.3. van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

5.2.6. In gevallen waarin de gelijkwaardigheid niet rechtstreeks kan worden vastgesteld op basis van de artikelen 5.2.2., 5.2.3., 5.2.4. en 5.2.5. van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dient de gelijkwaardigheid door de controlerend actuaris, te worden aangetoond en gecertificeerd, rekening houdend met de actuariële berekeningsprincipes zoals bepaald in dezelfde artikelen.

5.2.7. De werkgever zal op eenvoudig verzoek van de inrichter alle gegevens overmaken die de inrichter moeten toelaten de volledigheid en de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren.

5.3. Bij elke wijziging van de bijdragen van het sectoraal sociaal pensioenstelsel moet de werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, op dezelfde wijze zoals omschreven in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, een nieuwe verklaring en een nieuw actuarieel attest overmaken, binnen de bij collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde termijn.

5.4. De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit het doorgeven van onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen aan de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De administratieve kosten zijn volledig ten laste van deze werkgever.

5.5. De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, zal evenwel onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen vanaf het ogenblik dat het ondernemingspensioenstelsel niet meer minstens gelijkwaardig is aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

6. Doelstelling

Het doel van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake de pensioenen en ter verhoging ervan:
- aan de aangeslotenen zelf, indien hij in leven is op einddatum, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange pensioenrente:
- aan de begunstigden, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange overlevingsrente;
- aan de aangeslotene zelf, of aan de begunstigden, van bepaalde aanvullende solidariteitsprestaties

Het sociaal sectoraal pensioenstelsel, bestaande uit een pensioen- en een solidariteitstoezegging, wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2013.

7. Opting-out

De mogelijkheid zoals voorzien in artikel 9 van de WAP, waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming (“opting-out”), wordt niet weerhouden.

8. Inrichter

De inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het Fonds Tweede Pijler PC 302, opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2012 betreffende de instelling van het sectoraal fonds voor de tweede pijler voor werknemers uit het hotelbedrijf.

9. Pensioentoezegging

9.1. De regels en de modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers dewelke vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

9.2. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten:
administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan een pensioeninstelling, dewelke bij collectieve arbeidsovereenkomst zal aangeduid worden.

9.3. Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.

10. Solidariteitstoezegging

10.1 De regels en de modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de werkgevers dewelke vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

10.2. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten:
administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het Waarborg- en Sociaal Fonds Horeca en Aanverwante Bedrijven, met maatschappelijke zetel te Anspachlaan 111 bus 4, 1000 Brussel, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna de solidariteitsinstellling genoemd, met KBO nummer 0219458837.

10.3. Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.

11. Bijdragen, inningsmodaliteiten en doorstoringsmodaliteiten

11.1. De bijdragen voor de financiering van het sectoraal sociaal pensioenstelsel zijn vastgelegd in het financieringsreglement dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

11.2. De bijdragen zullen door de RSZ worden geïnd zoals artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid bepaalt.

11.3. De RSZ zal eveneens de sociale zekerheidsbijdrage, ten bedrage van 8,86% op datum van invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, op de pensioentoelage innen.

11.4. De inrichter zal de aldus geïnde bijdragen, desgevallend verminderd met de door de inrichter verschuldigde beheerders- of andere kosten, doorstorten aan de pensioen- en solidariteitsinstelling binnen de termijnen voorzien in de overeenkomst tussen de inrichter en de pensioen- en solidariteitsinstelling.

12. Inwerkingtreding, duur en opzeggingsmogelijkheden van de collectieve arbeidsovereenkomst

12.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2012 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

12.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk der partijen worden beëindigd, mits naleving van artikel 10 van de WAP en mits een opzeggingstermijn van zes maanden betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

12.3. De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.

13. Bijlagen

De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst:
13.1. Verklaring werkgever buiten toepassingsgebied
13.2. Actuarieel attest buiten toepassingsgebied
13.3. Pensioenreglement
13.4. Solidariteitsreglement
13.5. Financieringsreglement
13.6. Geldende DMFA-codes op 14 juni 2012

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
28/06/2012
Registratienr
110552
Geldig van
01/07/2012
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
18/07/2012
Registratiedatum
06/08/2012
Onderwerp
invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel
BS Bericht van neerlegging
21/08/2012
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
17/07/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
22/10/2013
Keywords
AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN

Historiek
01/01/2019 31/12/2999 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
25/04/2016 31/12/2018 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
01/10/2014 24/04/2016 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
01/01/2014 30/09/2014 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
01/04/2013 31/12/2013 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
11/10/2012 31/03/2013 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
26/09/2012 10/10/2012 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel
01/07/2012 25/09/2012 5202 Sociaal sectoraal pensioenstelsel