2301 Syndicale afvaardiging

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 19/09/2001
Geldig vanaf: 01/07/2001
Geldig tot: 30/09/2007

In het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werd op 27 augustus 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, in uitvoering van het protocolakkoord van 29 juni 2001.  Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en werd geregistreerd onder het nr. 58954/CO/302, het bericht van neerlegging werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 oktober 2001.

Deze CAO trad in werking op 1 juli 2001.

Deze CAO vervangt de CAO van 20 november 1973, algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 7 mei 1974 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 augustus 1974 en gewijzigd door de CAO van 31 mei 1995, algemeen verbindend verklaard bij KB van 25 februari 1996 en door de CAO van 25 juni 1997, algemeen verbindend verklaard bij KB van 25 mei 1999.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO, gevolgd door een commentaar.

A. CAO van 27 augustus 2001

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, welke gemiddeld 50 werknemers tewerkstellen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder werknemers verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Voor de berekening van het gemiddeld aantal werknemers, vermeld in het eerste lid, dient te worden verstaan onder “onderneming”:  de juridische entiteit of de technische bedrijfseenheid zoals bepaald in de wetgeving betreffende de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk.

Voor de berekening van het gemiddeld aantal werknemers, vermeld in het eerste lid, dient te worden verstaan onder “werknemer”:  iedere persoon die verbonden is met de onderneming door een arbeids- of leerovereenkomst, alsook de uitzendkracht tenzij de werkgever kan aantonen dat hij een werknemer vervangt waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst.

Worden niet als “werknemer” beschouwd:

-     de werknemer die verbonden is door een vervangingsovereenkomst

-     gesloten overeenkomstig de bepalingen van artikel 11ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

-     de werknemer die een werknemer met volledige loopbaanonderbreking vervangt in de zin van artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, namelijk die een werknemer vervangt welke zijn beroepsloopbaan volledig onderbreekt;

Het gemiddeld aantal werknemers, vermeld in het eerste lid, wordt berekend:

-     door het aantal kalenderdagen waarop elke werknemer is ingeschreven in het personeelsregister, gedurende een periode van de vier trimesters die het trimester voorafgaan waarin de vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging is geschiedt zoals voorzien in artikel 7, derde lid van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, te delen door 365;

-     wanneer het werkelijke uurrooster van een werknemer niet de ¾den bereikt van het uurrooster dat het zijne zou zijn geweest indien hij voltijds tewerkgesteld was, wordt het aantal kalenderdagen waarop hij in het personeelsregister ingeschreven werd, gedeeld door twee. Onder werkelijk uurrooster dient niet verstaan te worden de in de arbeidsovereenkomst voorziene uurregeling, maar de arbeidsduur die gewoonlijk door de werknemer wordt gepresteerd.

-     In geval van schorsing van de uitvoering van de overeenkomst moet rekening worden gehouden met het arbeidsstelsel dat de schorsing voorafging.

HOOFDSTUK II - Algemene principes

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan door de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, ter uitvoering van en overeenkomstig de op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad tot stand gekomen collectieve arbeidsovereenkomst, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen.

Zij bepaalt de essentiële principes betreffende de bevoegdheid en de werkingsmodaliteiten van de syndicale afvaardigingen van het personeel voor de ondernemingen welke van vermeld paritair comité afhangen.

Artikel 3

De ondernemingshoofden erkennen dat de leden van hun personeel, die zijn aangesloten bij één van de ondertekende representatieve werknemersorganisaties, bij hen zijn vertegenwoordigd door een syndicale afvaardiging.

Artikel 4

De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken ervan een erepunt hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij maken ervan een erepunt hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming, direct of indirect, niet te hinderen.

Artikel 5

De ondernemingshoofden verbinden zich ertoe geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.

Artikel 6

De representatieve werknemersorganisaties, evenals de syndicale afvaardigingen, verbinden zich ertoe hun aangeslotenen aan te bevelen hun werk gewetensvol uit te voeren, in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, welke bepalend zijn voor goede sociale verhoudingen in de onderneming, de praktijken van paritaire verhoudingen, welke met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven en de actie van de directie van de onderneming en haar vertegenwoordigers van om het even welke rang, niet te belemmeren.

De werkgevers en de werknemers verbinden er zich eveneens toe de eerbiediging van de sociale wetgeving van de collectieve arbeidsovereenkomsten, alsmede van het arbeidsreglement, te verzekeren.

HOOFDSTUK III - Instelling en samenstelling van de syndicale afvaardiging

Artikel 7

Alleen de in artikel 2 bedoelde erkende representatieve werknemersorganisaties zijn gerechtigd om kandidaten voor te stellen voor de aanwijzing van een syndicale afvaardiging.

Zij stellen zich onderling akkoord, eventueel door beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair comité, voor de aanwijzing, in de ondernemingen, van een gemeenschappelijke syndicale afvaardiging, rekening houdend met het aantal leden dat zij moet omvatten en van het aan iedere vertegenwoordigde organisatie toekomend aantal in verhouding tot het effectief van haar aangeslotenen in de onderneming; 20 pct. van het betrokken personeel van de onderneming moet aangesloten zijn.

De vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging moet schriftelijk worden ingediend bij het ondernemingshoofd door minstens een van de erkende representatieve werknemersorganisaties.

De syndicale afgevaardigden worden voorgesteld, rekening houdend met het gezag waarover zij moeten beschikken bij de uitoefening van hun delicate functies en met hun bevoegdheid welke een goede kennis van de onderneming en van de bedrijfstak omvat.

Het ondernemingshoofd mag zich steeds verzetten, uit hoofde van ernstige redenen, tegen de aanwezigheid of het behoud van een afgevaardigde.

In het eerste geval, laat het ondernemingshoofd aan de betrokken representatieve werknemersorganisaties de reden kennen van zijn verzet, en dit binnen de vijftien werkdagen welke volgen op de mededeling van de voorgestelde lijst.

In geval tussen de partijen geen akkoord wordt bereikt, wordt de zaak aan het verzoeningscomité van het paritair comité voorgelegd, dat ter zake beslist na de partijen, eventueel bijgestaan door hun raadgever, te hebben gehoord.

Artikel 8

De syndicale afvaardiging is samengesteld uit effectieve afgevaardigden en uit plaatsvervangende afgevaardigden.

De plaatsvervangende afgevaardigden oefenen hun mandaat slechts uit ter vervanging van een effectief lid :

1° indien dit lid is belet wegens een onderbreking van zijn arbeidsovereenkomst;

2° indien het effectief lid is overleden;

3° indien het effectief lid de in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde voorwaarden niet meer vervult;

4° indien het mandaat van een effectief lid is vervallen.

Artikel 9

Het aantal leden is als volgt vastgesteld :

in de ondernemingen welke 50 tot 99 werknemers tewerkstellen : 3 effectieve afgevaardigden en 3 plaatsvervangende afgevaardigden waarvan minstens 1 behoort tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk in de ondernemingen welke 100 tot 249 werknemers tewerkstellen : 5 effectieve afgevaardigden en 5 plaatsvervangende afgevaardigden waarvan minstens 2 behoren tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk in de ondernemingen welke 250 en meer werknemers tewerkstellen : 7 effectieve afgevaardigden en 7 plaatsvervangende afgevaardigden waarvan minstens 3 behoren tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk

In de ondernemingen waar gunstigere overeenkomsten bestaan betreffende het aantal afgevaardigden, blijven deze overeenkomsten behouden.

Artikel 10

Indien het mandaat van een syndicale afgevaardigde een einde neemt, heeft de representatieve werknemersorganisatie waarbij deze afgevaardigde is aangesloten, het recht, bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, een persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen.

Artikel 11

Bij de aanwijzing van de afgevaardigden, zorgen de representatieve  werknemersorganisaties in de mate van het mogelijke ervoor dat de verschillende afdelingen van de onderneming en de bestaande personeels- of  ploegencategorieën zijn vertegenwoordigd.

Artikel 12

Om de functies van effectief of plaatsvervangend afgevaardigde te kunnen vervullen, moeten de werknemers voldoen aan de volgende voorwaarden :

1.    van Belgische nationaliteit of een onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap of houder van een arbeidsvergunning zijn;

2.    de leeftijd van ten volle achttien jaar hebben bereikt

3.    sinds twaalf opeenvolgende maanden in de onderneming werken op het ogenblik van de aanwijzing

4.    niet in opzeggingstermijn zijn

5.    aangesloten zijn bij één van de representatieve werknemersorganisaties bedoeld in artikel twee.

HOOFDSTUK IV - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Artikel 13

De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder meer betrekking op:

1.    de arbeidsverhoudingen;

2.    de onderhandelingen met het oog op het sluiten van CAO.'s of akkoorden in de schoot van de onderneming, onverminderd de CAO.'s of akkoorden gesloten op andere vlakken;

3.    de toepassing, in de onderneming, van de sociale wetgeving, de CAO.'s, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten;

4.    het eerbiedigen van de algemene principes vastgesteld bij de artikelen 2 tot en met 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De syndicale afvaardiging is echter niet bevoegd kwesties te behandelen welke tot de bevoegdheid behoren van de paritaire organismen welke op het vlak van de onderneming zijn of worden opgericht krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling en namelijk de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk.

De syndicale afvaardiging mag evenwel waken over de oprichting en de werking van deze organismen en over de toepassing van de beslissingen welke deze voor de werknemers van de onderneming hebben genomen.

Artikel 14

De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen, naar aanleiding van ieder geschil of betwisting van collectieve aard, welke in de onderneming voorkomt.

Hetzelfde recht komt haar toe, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen uit te breken.

Artikel 15

Iedere individuele klacht wordt door de betrokken werknemer, op aanvraag bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde, langs de gewone hiërarchische weg voorgelegd.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden ontvangen naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen van individuele aard, welke niet langs deze zijde konden worden opgelost.

Artikel 16

Teneinde de geschillen of betwistingen bedoeld bij de artikelen 14 en 15 te voorkomen, moet de hele syndicale afvaardiging voorafgaandelijk door het ondernemingshoofd worden ingelicht over de veranderingen welke de contractuele of gebruikelijke arbeids- en loonsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard.

Zij worden namelijk ingelicht over de wijzigingen welke voortspruiten uit de wet, de CAO's of de bepalingen van algemene aard, welke in de individuele contracten voorkomen en in het bijzonder over de bepalingen welke een weerslag hebben op de loonbedragen en de regels van de beroepsclassificatie.

Artikel 17

Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger ontvangt de syndicale afvaardiging ten laatste binnen de acht dagen welke volgen op het indienen van de aanvraag.

HOOFDSTUK V - Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging

Artikel 18

De duur van het mandaat van de leden van de syndicale afvaardiging wordt vastgesteld op twee jaar. De mandaten zijn hernieuwbaar.

Indien de betrokken representatieve werknemersorganisatie haar voornemen tot wijziging niet binnen de veertien dagen na het verstrijken van het mandaat heeft meegedeeld, wordt het mandaat van de uittredende afgevaardigde stilzwijgend verlengd.

Artikel 19

 Het mandaat van de syndicale afvaardiging neemt een einde:

a)   na verloop van zijn arbeidsovereenkomst afgesloten voor bepaalde duur

b)   na verloop van zijn arbeidsovereenkomst afgesloten voor een bepaald werk

c)    bij de verbreking van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werknemer met uitzondering van de verbreking van de arbeidsovereenkomst door de werknemer om een dringende reden in hoofde van de werkgever

d)   bij het overlijden van de werknemer

e)    door overmacht indien de gevolgen ervan een definitief karakter hebben

f)     bij het akkoord van de werkgever en werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen

g)   wanneer hij van zijn mandaat wordt ontheven door de representatieve werknemersorganisatie welke hem heeft aangesteld.

Artikel 20

Het mandaat van syndicaal afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel noch tot speciale voordelen voor degene die het uitoefent.

De syndicale afgevaardigden genieten de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.

Artikel 21

De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen welke verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat en welke stroken met deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De syndicale afgevaardigden genieten dezelfde bescherming als de leden van de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk.

De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde af te danken, dringende reden uitgezonderd, moet hiervan de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk in kennis stellen, evenals de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft ingediend.

Deze kennisgeving moet worden betekend per aangetekend schrijven en wordt van kracht op de derde dag na haar verzending.

De betrokken representatieve werknemersorganisatie beschikt over een termijn van 7 dagen om zijn gemotiveerde weigering voor de erkenning van de geldigheid van het voorgenomen ontslag te betekenen. Deze betekening gebeurt bij een ter post aangetekend schrijven; de periode van 7 dagen neemt een aanvang de dag dat het schrijven toegezonden door de werkgever van kracht wordt.

Het uitblijven van reactie vanwege de betrokken representatieve werknemersorganisatie wordt beschouwd als een erkenning van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de betrokken representatieve werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te erkennen, staat het meest gerede partij vrij het geval voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningscomité van het paritair comité; de uitvoering van de afdankingsmaatregel mag tijdens de duur van de procedure niet worden getroffen.

Indien het verzoeningscomité niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen binnen de 30 dagen van het verzoek tot tussenkomst, kan het geschil inzake de geldigheid van redenen, door de werkgever ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen, eventueel aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

Artikel 22

In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, moet de betrokken representatieve werknemersorganisatie hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.

Artikel 22bis

De duurtijd van de bescherming is beperkt tot de duurtijd van het mandaat van de leden van de syndicale afvaardiging zoals bepaald in artikel 18 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 23

De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:

1.    indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen voorzien in artikel 21;

2.    indien, bij het einde van deze procedure, de geldigheid van de ontslagredenen, ten opzichte van de bepaling van artikel 21, eerste alinea, door het verzoeningscomité of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;

3.    indien de werkgever de afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond heeft verklaard;

4.    indien de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen uit hoofde van een ernstige fout van de werkgever, welke voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke verbreking van de overeenkomst.

De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de wettelijke beschikkingen terzake.

De vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding geniet voorzien in de art. 16, 17 en 18 van de wet van 19.3.1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden.

HOOFDSTUK VI - Uitoefeningsvoorwaarden van het mandaat van syndicaal afgevaardigde

Artikel 24

De syndicale afvaardiging kan, na de directie geraadpleegd te hebben en zonder hierdoor de organisatie van het werk te storen, mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel.

Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn en verband houden met de onderneming. Indien zij schriftelijk gebeuren moeten zij voorafgaandelijk ter kennis worden gebracht van het ondernemingshoofd.

Mits gemeenschappelijk akkoord tussen de directie en de syndicale afvaardiging, mogen er in de onderneming personeelsvergaderingen plaatshebben. Dag, uur en duur van deze vergaderingen worden bepaald, hetzij na de arbeidsdag, hetzij tijdens de rusttijden.

Het organiseren van deze vergaderingen mag in geen geval de werking van de dienst belemmeren. De vergaderingen moeten betrekking hebben op goed omschreven onderwerpen en zich beperken tot het betrokken personeel.

Artikel 25

Met het oog op de vergaderingen met de directie, mag de syndicale afvaardiging tijdens de diensturen vergaderen volgens de tussen de directie en de syndicale afvaardiging in gemeenschappelijk overleg bepaalde modaliteiten. De syndicale afvaardiging beschikt over een krediet van twee uren per maand voor deze voorbereidende vergadering.

De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging - hetzij permanent, hetzij tijdelijk - teneinde in staat te stellen haar taak behoorlijk te vervullen.

Artikel 26

De directie van een onderneming raadpleegt de syndicale afvaardiging indien belangrijke wijzigingen worden overwogen welke rechtstreeks de personeelskwesties beïnvloeden.

De directie en de syndicale afvaardiging verbinden zich ertoe samen overleg te plegen telkens één van beide partijen om een onderhoud verzoekt. Dit onderhoud moet binnen de acht dagen, volgend op het verzoek, plaats hebben. De uren, welke aan deze vergaderingen worden besteed, worden beschouwd als normale werkuren. Er wordt evenwel geen overloon betaald indien de vergadering de normale arbeidsuren overschrijdt.

HOOFDSTUK VII - Regeling van een geschil

Artikel 27

Wanneer er in de onderneming een geschil ontstaat, wenden de syndicale afvaardiging en de directie alle mogelijke middelen aan teneinde het geschil door onderhandeling te regelen.

Wanneer de tussenkomst van de syndicale afvaardiging niet tot een vergelijk heeft geleid voor het regelen van een geschil, kunnen de afgevaardigden beroep doen op de vrijgestelden van hun representatieve werknemersorganisaties teneinde het verzoek van hun zaak voort te zetten.

De werkgever mag zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsvereniging.

Nadat alle middelen tot onderhandeling zijn uitgeput, mag de syndicale afvaardiging het geschil voorleggen aan het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Ieder beroep op het verzoeningsbureau moet gebeuren door bemiddeling van één van de ondertekenende representatieve organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Een stakingsaanzegging mag slechts schriftelijk gebeuren en, voor de ondernemingen welke zijn aangesloten bij de verenigingen welke deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, nadat het verzoeningsbureau zich heeft uitgesproken.

De stakingsaanzegging bedraagt minstens acht dagen en gaat in op de dag welke volgt op de betekening. Tijdens deze periode moet het personeel normaal doorwerken.

HOOFDSTUK VIII - Rol van de syndicale afvaardiging bij ontstentenis van een ondernemingsraad

Artikel 28

Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, kan de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten vervullen en in het bijzonder wat betreft de voorlichting en de raadpleging van de ondernemingsraden omtrent de algemene vooruitzichten en de tewerkstellingsproblemen in de onderneming, welke aan deze raad worden toegekend in hoofdstuk II, afdeling I, artikelen 4 tot 7 en 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve overeenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 november 1972.

HOOFDSTUK IX - Slotbepalingen

Artikel 29

Elk geschil in verband met de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door de meest gerede partij aan het verzoeningsbureau van het paritair comité worden voorgelegd.

Artikel 30

Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van de duur van de opzeggingstermijn, verbinden de partijen er zich toe niet in staking of tot een lock-out over te gaan zonder te hebben gebruik gemaakt van de procedures voorzien in hoofdstuk VII.

De stakingen of lock-out's welke werden uitgeroepen in tegenspraak met dit artikel worden niet gesteund.

Artikel 31

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 1973, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1974, en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 februari 1996 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 mei 1999.

Artikel 32

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001.  Zij is gesloten voor een onbepaalde tijd. Ze kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.

De representatieve organisatie welke het initiatief van de opzegging neemt, verbindt er zich toe de redenen aan te geven en gelijktijdig voorstellen tot wijziging in te dienen, waartoe de andere ondertekenende representatieve organisaties zich verbinden deze binnen de termijn van een maand na hun ontvangst in het paritair comité te bespreken.

B. Commentaar

Opdat deze CAO van toepassing zou zijn, dient de onderneming, ressorterend onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, gemiddeld 50 werknemers tewerk te stellen.Wat is een “onderneming”?

De juridische entiteit of technische bedrijfseenheid zoals bepaald in de wetgeving betreffende de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk.

Wat is een “werknemer”?

Iedere man of vrouw, verbonden met de onderneming door een arbeids- of leerovereenkomst en de uitzendkracht (behalve als de werkgever aantoont dat hij een werknemer vervangt waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst).

Is geen werknemer:

-     de werknemer, verbonden door een vervangingsovereenkomst (art. 11 ter Wet van 3 juli 1978);

-     de werknemer, die een werknemer met een volledige loopbaanonderbreking vervangt (art. 100 herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen);

Berekening van het gemiddeld aantal werknemers:

*   Het aantal kalenderdagen waarop de werknemer is ingeschreven in het personeelsregister gedurende de 4 trimesters, voorafgaand aan het trimester van de vraag tot oprichting van de syndicale afvaardiging, gedeeld door 365.

*   Voor werknemers met een werkelijk uurrooster, minder dan ¾ van een voltijdse tewerkstelling, wordt het aantal kalenderdagen waarop hij ingeschreven werd in het personeelsregister, gedeeld door twee.

Het werkelijk uurrooster is niet de uurregeling die in de arbeidsovereenkomst voorzien werd, doch wel de arbeidsduur die gewoonlijk door de werknemer wordt gepresteerd.

Bij schorsing bekijkt men het arbeidsstelsel, voorafgaand aan de schorsing.

Belangrijk!: speciale bescherming van de syndicale afgevaardigden inzake ontslag. Zie art. 21 en volgende.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
27/08/2001
Registratienr
58954
Geldig van
-
Geldig tot
01/01/2014
Neerleggingsdatum
29/08/2001
Registratiedatum
28/09/2001
Onderwerp
statuut van de syndicale afvaardiging
BS Bericht van neerlegging
11/10/2001
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
19/06/2003
Gepubliceerd in het B.St. van
19/08/2003
Keywords
OPZEGGING/ONTSLAG, ONTSLAG BESCHERMDE WERKNEMERS, SYNDICALE AFVAARDIGING, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2018 31/12/2999 23 Syndicale afvaardiging
01/10/1977 31/12/2017 23 02 Urenkrediet uitoefening mandaat
01/01/2016 31/12/2017 23 01 Syndicale afvaardiging
01/01/2014 31/12/2015 23 01 Syndicale afvaardiging
01/10/2007 31/12/2013 23 01 Syndicale afvaardiging
01/07/2001 30/09/2007 23 01 Syndicale afvaardiging
14/05/1997 30/06/2001 23 01 Syndicale afvaardiging