2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 02/08/2002
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/12/2000

In het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werd op 20 augustus 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, in uitvoering van het protocolakkoord van 24 juni 1999, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpen­sioen op 56 jaar. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 30 juli 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 mei 2001.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.

Wij vestigen er uw aandacht op dat de onderstaande reglementering slechts van toepassing is voor zover aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:

a)     de werknemers moeten na 31 augustus 1990 van hun ontslag in kennis zijn gesteld;

b)    het brugpensioen moet zijn ingegaan na 31 december 1992.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO en vervolgens een uitgebreid commentaar.

 

A. Tekst CAO van 20 augustus 1999

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "werknemers" de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Artikel 2

In uitvoering van artikel 110, §1 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, wordt aan de ontslagen werknemers, gebonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, die in de periode 1 januari 1999 tot 31 december 2000, 56 jaar of ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het voordeel van het conventioneel brugpensioen toegekend in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975.

Artikel 3

De werknemers, bedoeld in artikel 2 van onderhavige overeenkomst, moeten op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen in de zin van artikel 114, §4, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Bovendien moeten zij kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

Artikel 4

Aan de werknemers die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 110, §1 van voormelde wet van 26 maart 1999, zal de aanvullende vergoeding betaald worden door het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven" volgens de modaliteiten bepaald door de raad van bestuur.

Artikel 5

Het bedrag van de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bedoeld in artikel 111, §§1 en 2 van voormelde wet van 26 maart 1999, evenals de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen per bruggepensioneerde blijven ten laste van de werkgever.

Artikel 6

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

 

B. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpen­sioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2000.

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst.

Volgens deze CAO moet hij kunnen aantonen dat hij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nummer 355.

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en wordt betaald door het "Waarborg en Sociaal Fonds voor de hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven".

5. Maandelijkse bijdrage

Als deelname in de meerkost van de werkloosheidsverzekering die voortvloeit uit deze regeling, wordt bepaald dat bij vervanging van de bruggepensionneerde door een langdurige werkloze (meer dan een jaar werkloos), de onderneming een maandelijkse bijdrage verschuldigd is aan de sociale zekerheid ten belope van een derde van de aanvullende vergoeding. Bij vervanging door een andere werknemer beloopt de bijdrage de helft van de aanvullende vergoeding.

Deze bijdrage blijft verschuldigd tot en met de maand waarin de bruggepensionneerde de leeftijd van 58 jaar bereikt.

 


Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 2103 SWT 58 jaar/59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - nachtarbeid
01/01/2013 31/12/2014 2103 SWT 56 jaar - 33 jaar - nachtarbeid
01/01/2011 31/12/2012 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar
01/01/2009 31/12/2010 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar
01/01/2006 31/12/2008 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar (33 jaar loondienst en 20 jaar nachtarbeid)
01/01/2003 31/12/2004 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2001 31/12/2002 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/1999 31/12/2000 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar