1901 Fonds voor Bestaanszekerheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 05/04/2006
Geldig vanaf: 01/03/2005
Geldig tot: 30/09/2007

In het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werd op 3 april 1987 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, welke bekrachtigd werd op 5 mei 1987, houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven. Deze collectieve arbeidsovereen­komst werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 14 april 1988 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 april 1988. Zij werd meermaals gewijzigd en laatst door

·       een CAO van 13 juli 2005. Deze CAO werd geregistreerd onder het nummer 75907/CO/302.  Zij wijzigt artikel 2 van de CAO van 3 april 1987.  

.       een CAO van 22 september 2005. Deze CAO werd geregistreerd onder het nummer 77022/CO/302. Zij vult het artikel 14bis, §2 van de CAO van 3 april 1987 aan. Zij is op 1 juli 2005 en werking getreden.

Wij geven u hierna de belangrijkste bepalingen van de CAO van 3 april 1987 betreffende het Fonds voor Bestaanszekerheid. 

De wijzigingen aangebracht in door de CAO van 12 mei 2004 en van 22 september 2005 worden aangeduid met een verticale streep.

 

A. Oprichting

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de onder­nemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

 

Artikel 2

De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1979, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 22 oktober 1979 en gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1986, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 10 december 1986, worden gecoördineerd overeen­komstig de hierna volgende tekst.

 

Artikel 3

De collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1979, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1986, wordt opgeheven.

 

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1987. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd en kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.

 

B. Statuten

HOOFDSTUK 1 - Benaming, zetel, doel, duur

Artikel 1

Er wordt, met ingang op 1 januari 1980, een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven".

Voor de toepassing van deze statuten wordt onder "Fonds " verstaan, het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven"

 

Artikel 2

De maatschappelijke zetel van het Fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Anspachlaan, 111 met een administratieve zetel avenue Gouverneur Bovesse, 35 te 5100 Jambes

De zetel van het Fonds is gevestigd te 1000 BRUSSEL, Anspachlaan 111.

 

Artikel 3

Het Fonds heeft tot doel :

1°        het innen van bijdragen nodig voor het verwezenlijken van zijn doelstellingen ;

2°        het toekennen van sociale voordelen aan de aangesloten leden van één van de organisaties, vertegen­woordigd in het Fonds, in de sectoren welke ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ;

3°        de uitkering van deze voordelen te verzekeren ;

4°        het bevorderen van de tewerkstelling en de beroepsopleiding ;

5°        het betalen, vanaf 1987, aan de werknemers van een eindejaarspremie, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1986, gewijzigd bij deze van 3 april 1987 ;

6°        het dragen van de administratieve kosten, veroorzaakt door de uitbetaling van de eindejaarspremie en de daarop betrekking hebbende sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers ;

7°        het betalen vanaf 1 april 1987 van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen zoals bedoeld bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1987, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf en de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989, geregistreerd onder het nr. 22.600/C/302, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, tot toekenning van het conven­tioneel brugpensioen ;

8°        het inrichten van vormingscursussen en bedrijfsstages ter bevordering van de tewerkstelling van risico­groepen, vermeld in het Koninklijk Besluit van 2 februari 1989 tot uitvoering van artikel 138 van de pro­grammawet van 30 december 1988 ;

9°        het betalen vanaf 1 januari 1997 van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werk­nemers indien zij worden ontslagen, zoals bedoeld bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 16 januari 1975 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 55 jaar/ 56 jaar ;

10°     het betalen vanaf 1 januari 1997 van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werk­nemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties zoals bedoeld bij de collectieve arbeidsovereen­komst nr. 55, geloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeids­prestaties en de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de toekenning van het halftijds brugpensioen.

11°     de terugbetaling van de loon-en organisatiekosten zoals voorzien in artikel 9 tot en met 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf in uitvoering van protocolakkoord van 14 mei 1997, betreffende de uitvoering van het protocolakkoord van 14 mei 1997 – Vorming van de syndicale afgevaardigden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk beslit van 10 augustus 1998. (gewijzigd door artikel 5 CAO 12 mei 2004 ( nummer 71704/CO/302), in werking treding op 1 januari 1998)

12°     op vraag van een werkgever, het organiseren van het administratief beheer van het recht op “outplacement” voor werknemers van 45 jaar en ouder die worden ontslagen, en dit in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

13°     het verleden en ter beschikking stellen van de financiële middelen die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 in uitvoering van het protocolakkoord van 30 juni 2003, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001 betreffende de vorming en tewerkstelling werden ontvangen en dit ten voordele van de drie regionale V.Z.W.’s “Centrum voor Vorming en Vervolmaking in de Horecasector” die hiertoe zullen opgericht worden.  De financiële middelen zullen tussen de drie V.Z.W.’s verdeeld worden naar evenredigheid met de loonmassa aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en dit volgens de uitbatingszetels van de ondernemingen in ieder Gewest (Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaams en Waals Gewest) voor zover deze gegevens bij de RSZ beschikbaar zijn en dit voor de werkgevers die onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren.

Gedurende de volledige duur van de collectieve arbeidsovereenkomst waarbij het Fonds wordt opgericht, stellen de werknemers- en werkgeversorganisaties zich borg voor het behoud van de sociale vrede. Onder sociale vrede dient men te verstaan : eerbieding van de collectieve arbeidsovereenkomsten en van de verzoeningsprocedure.

 

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door een van de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité voor het hotelbedrijf en lid van de raad van beheer van het Fonds, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité voor het hotelbedrijf.

 

HOOFDSTUK 2 - Toepassingsgebied

Artikel 5

Deze statuten zijn van toepassing :

a)    op de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het paritair comité voor het hotelbedrijf ;

b)    op de werknemers die zijn tewerkgesteld door deze werkgevers.

Met "werknemers" worden zowel de mannen als de vrouwen bedoeld.

 

HOOFDSTUK 3 - Beheer

(...)

 

HOOFDSTUK 4 - Financiering

Artikel 11

Het Fonds beschikt over de bijdragen welke worden gestort door de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

 

 

 

 

 

 

Artikel 12

Vanaf 1 januari 1997 wordt een bijdrage geïnd van de werkgevers ten belope van 0,60 pct. van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor het berekenen van de sociale zekerheidsbijdragen.

 

Vanaf 1 januari 1997 wordt, in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen een aanvullende bijdrage geïnd van de werkgever ten belope van 0,10 pct. van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor het berekenen van de sociale zekerheidsbijdragen, teneinde de vormingscursussen en de bedrijfsstages, vermeld in artikel 3, 8°, ingevoegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 november 1989, te financieren.

 

Teneinde de financiering van de syndicale vorming te verzkeren, wordt vanaf 1 januari 1998 een bijkomende bijdrage geïnd van 0,05 pct. van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor het berekenen van de sociale zekerheidsbijdragen van werknemers tewerkgesteld in bedrijven met 50 of meer werknemers op 30 juni van het voorgaande kalenderjaar of bij gebrek aan die datum op de laatste dag van het eerste kwartaal waarvoor een RSZ-aangifte wordt ingediend.

 

In het vierde kwartaal 1999 wordt van de werkgever een bijkomende bijdrage van 0,80% geïnd, berekend op grond van het volledige loon van de werknemer zoals bedoeld in art. 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, teneinde de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven vermeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de vorming en tewerkstelling en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 april 2001 te financieren.  Deze bijdrage wordt teruggebracht tot 0,20% in de vier kwartalen van het jaar 2000.

 

In het vierde kwartaal 2001 wordt van de werkgever een bijkomende bijdrage van 1,20% geïnd, berekend op grond van het volledige loon van de werknemer zoals bedoeld in art. 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de socilae zekerheid voor de werknemers, teneinde de initiatieven, vermeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de vorming en tewerkstelling en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 september 2002, te financieren.  Deze bijdrage wordt vanaf het eerse kwartaal van het jaar 2002 teruggebracht tot 0,30%.

 

In het eerste kwartaal 2004 wordt bovenvermelde bijkomende bijdrage van 0,30% vervangen door een bijkomende bijdrage van 1,30% en vanaf het tweede kwartaal 2004 door een bijkomende bijdrage van 0,50% berkend op grond van het volledige loon van de werknemer zoals bedoeld in art. 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, teneinde de initiatieven vermeld in artikel 3 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001 betreffende de vorming en tewerkstelling, te financieren.

(dit artikel werd vervangen en ingevoegd door de CAO van 12 mei 2004 (nummer 71704/CO/302), in werking treding 1 januari 1997).

 

Artikel 13

De in artikel 12 vermelde bijdragen kunnen alleen gewijzigd worden bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf en algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit.

 

Artikel 14

De bijdragen, vermeld in artikel 12, worden geïnd en ingevorderd door de rijksdienst voor sociale zekerheid.

 

Artikel 14bis

§1            Ten einde de eindejaarspremie en de daarop betrekking hebbende sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers te kunnen betalen, zoals bepaald in artikel 3 van de statuten, int het fonds 12 pct. van de totale brutoloonmassa die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de sociale zeker­heidsbijdragen en dit ten belope van het totale bedrag van de verschuldigde eindejaarspremie en de daarop betrekking hebbende sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers.

§2            Bij wijze van voorafbetalingen zijn de werkgevers vermeld in artikel 5 verplicht maandelijks en uiterlijk de 15e van de daaropvolgende maand de bijdragen vermeld in artikel 14bis, §1, te storten aan het Fonds. Op hun verzoek, bij een ter post aangetekende brief gericht aan het Fonds en dit vóór 31 januari van het kalenderjaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft kan het Fonds de werkgevers ontslaan van de maandelijkse voorafbetalingen en is de betrokken werkgever gehouden bij middel van een eenmalige betaling, vóór 10 januari van het volgende kalenderjaar, het totaal bedrag van de eindejaarspremie en de daarop betrekking hebbende sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers te storten aan het Fonds.

" Dergelijk verzoek tot ontheffing van de maandelijkse voorafbetalingen kan enkel worden gedaan door werkgevers die ten minste 3 jaar op regelmatige wijze hun mandelijkse voorafbetaling betaalden volgens de modaliteiten bepaald in onderhavige collectieve overeenkomst." (CAO 22 september 2005)

§3            De wettelijke inhoudingen en bijdragen van toepassing op de eindejaarspremie zullen door het Fonds betaald worden aan het Ministerie van Financiën en de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

§4            De werkgevers bedoeld in artikel 5 zullen tweemaal per jaar en dit uiterlijk op 20 juli en 10 januari, aangifte doen van alle werknemers die in het betrokken semester in hun onderneming tewerkgesteld werden en dit bij middel van een document dat hen door het Fonds ter beschikking zal gesteld worden.

Hierbij zullen de werkgevers alle informatie, verschaffen die het Fonds nodig acht om onderhavige statuten uit te voeren.

Aan de werkgevers zal het Fonds een overzichtstabel laten geworden van de uitbetaalde cheques.

 

Artikel 14ter

§1            Bij gebrek aan betaling voorzien in artikel 14bis, §§1 en 2, en bij niet naleving van de admini­stratieve verplichtingen voortspruitend uit onderhavige statuten zijn de strafbepalingen voorzien door de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, gewijzigd door de wet van 18 december 1968, van toepassing op de werkgevers.

§2            Het niet-betalen van de bijdragen door de werkgevers aan het Fonds binnen de in artikel 14bis, §2 vermelde termijnen geeft aanleiding tot het aanrekenen van een verwijlinterest aan de wettelijke interestvoet.

Deze verwijlinterest loopt voor de, van de voorafbetalingen niet ontslagen werkgevers, vanaf de 15de van de maand volgend op het trimester waar voor één of meerdere verschuldigde bijdragen niet werden betaald en is verschuldigd tot op de dag van betaling.

Voor de overeenkomstig artikel 14bis, §2, van de van voorafbetalingen ontslagen werkgevers loopt de in artikel 14ter, §2, 1° vermelde verwijlinterest, vanaf 15 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarvoor de eenmalige betaling is verschuldigd en dit tot op de dag van betaling.

Het Fonds zal alle rechtsmiddelen aanwenden om de bijdragen vermeld in artikel 14bis, §1 en 2 in te vorderen.

§3            De financiële opbrengsten voortspruitend uit de korte termijnbeleggingen van de voorafbetalingen die door het Fonds zullen verworven worden, zullen aangewend worden om de bijdragen vermeld in artikel 14bis, §§1 en 2 te verminderen op de wijze die door de raad van beheer van het Fonds zal bepaald worden.

 

Artikel 14quater

§1            Voor de werknemers die door de werkgever worden ontslagen in de loop van het kalenderjaar zal de werkgever uiterlijk op het einde van de maand die volgt op het ontslag aangifte doen bij middel van een door het Fonds ter beschikking gesteld formulier van het bedrag van de eindejaarspremie waarop de betrokken werknemers recht hebben.

§2            Het Fonds zal aan de werknemers bedoeld in artikel 14quater, §1, en rekening houdend met de modaliteiten bedoeld in artikel 14bis, §§1 en 2, in de maand die volgt op de ontvangst van het saldo van de bijdragen het bedrag van de eindejaarspremie overmaken.

§3            Uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de eindejaars­premie betrekking heeft zal het Fonds het verschil tussen de voorafbetalingen en het door de werk­gever aangegeven totale bedrag aan eindejaarspremies en de daarop betrekking hebbende sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers terugstorten aan de betrokken werkgever.

§4            De netto eindejaarspremies bedoeld in artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1986 tot toekenning van een eindejaarspremie en in artikel 14quater, §1 van onderhavige statuten die niet door de werknemers worden geïnd blijven eigendom van het Fonds.

 

Artikel 15

 

(...)

 

HOOFDSTUK 5 - Begrotingen, rekeningen

Artikel 16

Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 oktober en sluit op 30 september.

 

(...)

 

HOOFDSTUK 6 - Ontbinding, vereffening

(...)

 

Commentaar :      Onze diensten houden rekening met de werkgeversbijdrage voor het Fonds voor bestaanszekerheid bij het opstellen van de afrekeningen en verrichten de admini­stratieve formaliteiten t.a.v. het fonds. Zie ook onze omzendbrieven Hfdst.5 en Hfdst.19.2 betreffende de eindejaarspremie, Hfdst.21.1 en Hfdst.21.2 betreffende het brugpensioen en Hfdst.22 betreffende het haltijds brugpensioen.

 

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
22/09/2005
Registratienr
77022
Geldig van
01/07/2005
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
28/09/2005
Registratiedatum
18/11/2005
Onderwerp
wijziging en coördinatie van de statuten van het Waarborg en Sociaal Fonds
BS Bericht van neerlegging
14/12/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
22/03/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
21/04/2006
Keywords
FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Datum CAO
13/07/2005
Registratienr
75907
Geldig van
01/03/2005
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
25/07/2005
Registratiedatum
01/08/2005
Onderwerp
wijziging van de statuten van een fonds voor bestaanszekerheid
BS Bericht van neerlegging
18/08/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
05/08/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
14/09/2006
Keywords
FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/10/2017 31/12/2050 1901 Fonds voor bestaanszekerheid: statuten
01/01/2014 30/09/2017 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
28/06/2012 31/12/2013 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
20/09/2011 27/06/2012 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
09/05/2011 19/09/2011 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2011 08/05/2011 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
09/05/2011 08/05/2011 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2010 31/12/2010 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/10/2007 31/12/2009 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/03/2005 30/09/2007 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/1997 28/02/2005 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid