0701 Arbeidsduur - Samenvatting

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 17/12/2015
Geldig vanaf: 01/12/2015
Geldig tot: 31/12/2015

  • Principes:

    • Maximumgrenzen;
    • Minimumgrenzen;
  • Afwijkingen:

    • Afwijkingen op de maximumdaggrens ;
    • Kleine flexibiliteit;
    • Anderen afwijkingen;
  • Interne grens van de arbeidsduur;
  • Verhoging van het niet in te halen overurenkrediet op verzoek van de werknemer;
  • Verhoging van het niet in te halen overurenkrediet met toestemming van het PC;
  • Omzetting van overloon in bijkomende inhaalrust in onderling akkoord tussen werkgever en werknemer;
  • Rusttijd tussen 2 arbeidsperiodes.

De arbeidsduur in de HORECA wordt door verschillende bronnen geregeld:

  • koninklijk besluit van 9 september 1967 betreffende de arbeidsvoorwaarden van de in de ondernemingen, welke onder het Nationaal Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren, tewerkgestelde werknemers (B.S. 28/09/1967), gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 mei 1968 (B.S. 16/07/1968);
  • de beslissing van 15 juni 1966 betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werknemers (K.B. 09/09/1967; B.S. 28/09/1967) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1973 (K.B. 05/10/1973; B.S. 19/10/1973);
  • koninklijk besluit van 24 september 1985 (B.S. 12/10/1985);
  • collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur en de arbeidsduurvermindering gesloten op 25 juni 1997 (K.B. 25/05/1999; B.S. 04/12/1999), gewijzigd door:

  • een collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001 in uitvoering van het protocolakkoord van 29 juni 2001 betreffende de toekenning van een overurenkrediet (nr. 58943 - K.B. 06/12/2002; B.S. 02/04/2003);
  • een collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2014 (nr.120386) tot het verhogen van de interne grens van de arbeidsduur en het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust binnen het kader voorzien door de wet van 17 augustus 2013 en houdende diverse bepalingen betreffende de modernisering van het arbeidsrecht en het koninklijk besluit van 11 september 2013 tot vaststelling van de onderhandelingsprocedures voor het verhogen van de interne grens van de arbeidsduur die in de loop van de referteperiode moet worden nageleefd en van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust in toepassing van artikel 26bis, § 1 en 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Ze trad in werking op 1 januari 2014 en zal geldig zijn tot 31 december 2015;
  • een wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, B.S., 26 november 2015.

Hierna geven we u een synthese van hun inhoud, alsook enkele commentaren.

I. PRINCIPES

A. Maximumgrenzen 

  • 8 uren per dag;
  • 38 uren gemiddeld per week over een kalenderjaar (mogelijkheid de referteperiode om te zetten in lopend jaar via wijziging van het arbeidsreglement).

(CAO van 25 juni 1997, art.7)

B. Minimumgrenzen

  • 2 uren per arbeidsperiode;
  • 10 uren per week;

(CAO van 25 juni 1997, art.9 et 10)

II. AFWIJKINGEN

A. Afwijkingen op de maximumdaggrens 

  • 9u/dag als de arbeidsregeling een halve, een hele of meer dan één rustdag behalve de zondag omvat (Engelse week);
  • 10u/dag voor alle werknemers wanneer de meerderheid van de werknemers niet elke dag naar hun woon- of verblijfplaats kunnen terugkeren.

(CAO van 25 juni 1997, art.16)

B. Kleine flexibiliteit

  • + ou – 2 uren ten opzichte van de daggrenzen van de normale arbeidsregeling MAAR maximale dagprestaties van 9 uren/dag;
  • + ou – 5 uren ten opzichte van de weekgrens van de arbeidsregeling MAAR maximale weekprestaties van 45 uren.

(CAO van 25 juni 1997, art.11)

Commentaar: Voor de invoerings- en toepassingsregels van de kleine flexibiliteit cf. brochure betreffende de arbeidsduur (art. 20 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971).

C. In toepassing van artikel 23 van de wet van 16 maart 1971 "Werken in de bedrijfstakken en de categorieën van ondernemingen waar deze grenzen niet kunnen worden toegepast"

Maximum 11u/dag en 50u/week op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren op jaarbasis wordt nageleefd.

(CAO van 25 juni 1997, art. 12 overeenkomstig het KB van 24/09/1985)

Commentaar: Structurele afwijking: de betrokken uurroosters moeten in het arbeidsreglement worden opgenomen.

D. In toepassing van artikel 24 §2,2° van de wet van 16 maart 1971 "Werken uitgevoerd op stoffen die snel kunnen ontaarden"

  • Werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling mits 1 dag inhaalrust per week;
  • Werknemers die niet met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +5u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling en maximum 50u/kalenderjaar.

(CAO van 25 juni 1997, art.14 et 17 overeenkomstig het KB van 09/09/1967)

Commentaren: 

Punctuele afwijking: de werknemer kan worden tewerkgesteld buiten de uurroosters die in het arbeidsreglement voorzien zijn.

De wekelijkse arbeidsduur van 38 uren moet op jaarbasis worden nageleefd.

Het aantal gepresteerde overuren, het aantal betrokken werknemers en de verhouding van de overuren ten opzichte van de normale arbeidsprestaties moeten aan de sociale inspectie worden meegedeeld op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin deze prestaties werden verricht.

Speciaal register : de werkgever moet de werkelijk verrichte arbeidsuren per dag en per werknemer vermelden in een speciaal register. Dit register wordt steeds ter beschikking van de inspectiediensten gehouden (Beslissing van 15 juni 1966, algemeen bindend verklaard door het KB van 09/09/1967).

Overloon

Geeft recht op overloon: elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven volgende weekgrens wordt gepresteerd:

  • hetzij de wettelijke grens van 40 uren;
  • hetzij de lagere conventionele grens voorzien in een cao of in het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur tot minder dan 40 uren wordt verminderd.

Voor werknemersdie met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 uren of 52 uren minimum een uurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitair bedrag dat met het uitgeoefend beroep overeenstemt.

E. In toepassing van artikel 24 §2 van de wet van 16 maart 1971 "Werken waarvan de uitvoeringstijd wegens de aard van het werk niet nauwkeurig kan worden bepaald" - badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra

  • +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens de maanden juni en september zonder dat de arbeidsduur 10u/dag mag overschrijden;
  • +12u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens:

    • de periode van 24 december tot 1 januari;
    • de periode van de paasvakantie;
    • de week voor en na Pinksteren;
    • de maanden juli en augustus.

(CAO van 25 juni 1997, art.15 overeenkomstig het KB van 09/09/1967)

Commentaren:

Punctuele afwijking: de werknemer kan worden tewerkgesteld buiten de uurroosters die in het arbeidsreglement voorzien zijn. 

De wekelijkse arbeidsduur van 38 uren moet op jaarbasis worden nageleefd.

Het aantal gepresteerde overuren, het aantal betrokken werknemers en de verhouding van de overuren ten opzichte van de normale arbeidsprestaties moeten aan de sociale inspectie worden meegedeeld op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin deze prestaties werden verricht.

Speciaal register : de werkgever moet de werkelijk verrichte arbeidsuren per dag en per werknemer vermelden in een speciaal register. Dit register wordt steeds ter beschikking van de inspectiediensten gehouden (Beslissing van 15 juni 1966, algemeen bindend verklaard door het KB van 09/09/1967).

Als in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, worden bovenvermelde verhogingen ingevoerd door een cao, gesloten met alle organisaties die in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn.

Overloon

Geeft recht op overloon: elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven volgende weekgrens wordt gepresteerd:

  • hetzij de wettelijke grens van 40 uren;
  • hetzij de lagere conventionele grens voorzien in een cao of in het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur tot minder dan 40 uren wordt verminderd.

Voor werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 uren of 52 uren minimum een uurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitair bedrag dat met het uitgeoefend beroep overeenstemt.

III. INTERNE GRENS VAN DE ARBEIDSDUUR 

De overschrijdingen mogen op geen enkel moment van de referteperiode een zeker aantal uren  te boven gaan. Dit maximumaantal uren is de interne grens: zodra een werknemer tijdens de referteperiode het maximumaantal overuren bereikt, mag hij tijdens deze referteperiode  geen enkel nieuw overuur presteren zonder dat hem eerst inhaalrust werd toegekend. 

Sinds 1 oktober 2013 bedraagt de interne grens 78 uren binnen de referteperiode. Wanneer de referteperiode een jaar is, bedraagt de interne grens 91 uren, behalve tijdens de eerste drie maanden van de referteperiode waar ze 78 uren bedraagt. 

Deze grens kan op 130 uren en zelfs op 142 uren worden gebracht bij sectorale CAO.

Door een collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2014 kan de interne grens in de HORECAsector als volgt worden verhoogd:

130 uren vanaf 1 januari 2014 en tot 143 uren vanaf 1 juli 2014 op voorwaarde dat de werkgever aan het Paritair Comité voor het hotelbedrijf meldt dat hij van het systeem gebruik maakt.

Als in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, worden bovenvermelde verhogingen ingevoerd door een cao, gesloten met alle organisaties die in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn.

(CAO van 13 januari 2014 - geldigheid 01/01/2014-31/12/2015)

IV. VERHOGING VAN HET NIET IN TE HALEN OVERURENKREDIET OP VERZOEK VAN DE WERKNEMER 

1. Algemeen stelsel

Wanneer de werknemer overuren verricht als gevolg van een buitengewone vermeerdering van werk of werken wegens onvoorziene noodzaak, kan hij vragen om een zeker aantal overuren niet in te halen. 

Sinds 1 oktober 2013 bedraagt het aantal overuren dat de werknemer kan vragen niet in te halen voortaan 61 uren per kalenderjaar.

Deze grens kan op 130 uren en zelfs op 143 uren worden gebracht bij sectorale CAO.

Door een collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2014 wordt in de HORECAsector gebruik gemaakt van deze mogelijkheden:

Het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van inhaalrust kan tot 130 uren worden opgetrokken vanaf 1 januari 2014 en tot 143 uren vanaf 1 juli 2014.

Als in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, worden bovenvermelde verhogingen ingevoerd door een cao, gesloten met alle organisaties die in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn.

(CAO van 13 januari 2014 - geldigheid 01/01/2014-31/12/2015)

2. Netto-overuren – voltijdse werknemers

De wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (BS, 26 november 2015) voert de maatregelen van het "HORECAPLAN" in vanaf 1 december 2015.

Een van deze maatregelen betreft de "netto-overuren": voltijdse werknemers van de HORECASECTOR die overuren verrichten, kunnen ervoor kiezen om een zeker aantal overuren (krediet) niet in te halen. In dat geval ontvangen ze geen overloon. Voor de verrichte overuren wordt het normale loon netto uitbetaald. Dit wil zeggen dat er geen sociale en fiscale lasten op dit normale loon zijn.    

A. Voltijdse werknemers 

Het systeem van de netto-overuren is enkel van toepassing op werknemers (de leerlingen zijn uitgesloten) die voltijds (Q = S en type contract is voltijds in DMFA) tewerkgesteld worden, hetzij als vaste werknemer bij een werkgever uit de HORECA hetzij als uitzendkracht bij een gebruiker uit de HORECA.

B. Krediet niet in te halen overuren

Principe

Wanneer de voltijds tewerkgestelde werknemer overuren verricht als gevolg van een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzakelijkheid kan hij vragen om een zeker aantal overuren niet in te halen.

Herinner u dat een werkgever een werknemer overuren kan laten presteren:

  • ingeval van een buitengewone vermeerdering van het werk  : Hij zal voorafgaandelijk aan de prestaties een akkoord van de vakbondsafvaardiging moeten bekomen (wanneer er één bestaat) en een toelating van de Inspectie van de Sociale Wetten. Hij moet binnen de drie arbeidsdagen volgend op de betaaldag het aantal overuren die tijdens de vorige betaalperiode werden verricht meedelen aan de directeur van het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Hij moet het gewone uurrooster aanpassen via de aanplakking 24 uur op voorhand van een nieuwe tijdelijk uurrooster;
  • ingeval van arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist : Indien mogelijk moet hij het voorafgaand akkoord bekomen van de vakbondsafvaardiging (wanneer er één bestaat). Zo dit niet mogelijk is, moet hij dit meedelen na de prestatie van de overuren. Hij moet ook de Inspectie van de Sociale Wetten verwittigen via een kennisgeving van het aantal gepresteerde overuren binnen de drie arbeidsdagen volgend op de prestatie van deze overuren.

Men spreekt dus van een krediet aan niet in te halen overuren op vraag van de werknemer. De werknemer heeft dus de keuze deze overuren in te halen onder de vorm van inhaalrust of ze niet in te halen. Als de werknemer vraagt om zijn overuren niet in te halen, ontvangt hij bij het verstrijken van de lopende loonperiode, naast zijn gewoon loon, het loon aan 100% voor deze overuren alsook het bijhorende wettelijke overloon. Deze overuren worden hem dus onmiddellijk betaald.  Voor de rest heeft de werkgever geen verplichting meer ten opzichte van de werknemer: hij moet geen inhaalrust toekennen voor deze overuren die niet meetellen voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die over de referteperiode moet worden in acht genomen.

De werknemer moet zijn aanvraag om de overuren niet in te halen indienen vóór het verstrijken van de loonperiode waarin hij overuren verrichtte. Als hij niets vraagt, is de normale regeling van toepassing, namelijk betaling van overloon bij het verstrijken van de loonperiode en toekenning van inhaalrust aan het normale loon.

In de HORECASECTOR wordt dit aantal niet in te halen overuren op vraag van de werknemer verhoogd van 143 uren naar :

  1. 300 uren per kalenderjaar voor de werknemers in dienst bij de werkgevers of de gebruikers (indien uitzendarbeid) die geen gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem.
  2. 360 uren per kalenderjaar voor de werknemers in dienst bij de werkgevers of de gebruikers  (indien uitzendarbeid) die gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem.

In geval van toepassing van deze kredieten van 300 en 360 uren moet men zich wel beperken tot maximum 143 uren per periode van vier maanden.

C. Geen overloon voor de niet in te halen overuren

De niet in te halen overuren op vraag van de werknemer geven geen recht op overloon van 50% of 100%. Voor deze overuren is enkel het gewoon loon aan 100% verschuldigd.

Als de werknemer daarentegen vraagt om de overuren in te halen, moet het overloon (50 % of 100%) worden betaald en moeten ze worden ingehaald (100%).

D. Geen RSZ en BV op niet in te halen overuren

1. RSZ

Het loon voor de niet in te halen overuren op vraag van de werknemer, 300 of 360 uren naargelang het geval, is niet onderworpen aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen.

Onder “loon” dat niet onderworpen is aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen mogen ook de premies begrepen worden die rechtstreeks verbonden zijn met de prestaties die tijdens een bepaalde dag of week worden geleverd (bvb. nachtpremie) en waarop het overloon normaal zou berekend geweest zijn. Deze premies zijn dus ook vrijgesteld van patronale en persoonlijke sociale bijdragen.

Het loon voor gepresteerde en niet te recupereren overuren zal toch loon zijn dat als berekeningsbasis zal dienen om de uitkeringen ziekte-en invaliditeitsverzekering te berekenen. Het zal ook mee opgenomen worden in de berekeningsbasis voor de pensioenen.

Deze netto-overuren hebben geen invloed op de toe te kennen RSZ-verminderingen.

2. BV

Het loon voor de niet in te halen overuren op vraag van de werknemer, 300 of 360 uren naargelang het geval, is evenmin belastbaar. Er moet dus geen BV ingehouden worden op dat loon.

Onder “loon” dat niet belastbaar is en dus niet onderworpen aan de BV, mogen ook de premies begrepen worden die rechtstreeks verbonden zijn met de prestaties die tijdens een bepaalde dag of week worden geleverd (bvb. nachtpremie) en waarop het overloon normaal zou berekend geweest zijn. Deze premies zullen dus ook vrij zijn van belastingen en BV.

3. Quid indien de overuren wel ingehaald worden ?

Als de werknemer vraagt om de overuren in te halen, is het overloon en het loon tijdens de inhaalrust daarentegen wel onderworpen aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen en is het ook belastbaar.

V. VERHOGING VAN HET NIET IN TE HALEN OVERURENKREDIET MET TOESTEMMING VAN HET PC

In toepassing van artikel 2 van de cao van 27 augustus 2001 kan, in geval van buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzaak, het aantal te presteren arbeidsuren over het jaar met 65 uren per kalenderjaar worden overschreden.  

Artikel 2 van de CAO van 27 augustus 2001 vermeldt duidelijk dat, om de derogatie bedoeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst te kunnen toepassen, de werkgevers, met uitzondering van de werkgevers die deze afwijking hebben voorzien in het arbeidsreglement van hun onderneming, hiervoor individueel de toestemming moeten bekomen van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

De procedure voor het aanvragen en bekomen van de toestemming is beschreven in het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

(CAO van 27 augustus 2001)

VI. OMZETTING VAN OVERLOON IN BIJKOMENDE INHAALRUST IN ONDERLING AKKOORD TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMER  

  • Elk overuur met een overloon van 50% geeft recht op ½ uur inhaalrust;
  • Elk overuur met een overloon van 100% geeft recht op 1 uur inhaalrust.

(CAO van 25 juni 1997, art.20)

VII. RUSTTIJD TUSSEN 2 ARBEIDSPERIODES

10 uren ononderbroken rust tussen de stopzetting en de hervatting van het werk.

(CAO van 25 juni 1997, art.19)

Anderen bepalingen betreffende de arbeidsduur

Voor de bepalingen inzake nachtarbeid, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 070401.

Voor de bepalingen inzake de begeleidingsmaatregelen bij arbeid met nachtprestaties, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 070402.

Voor de bepalingen inzake de rusttijd van bepaalde werknemers, tewerkgesteld in opeenvolgende ploegen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0707.

Voor de bepalingen inzake de actualisering opsomming personeel met leidende functie of vertrouwenspost, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0708.

Voor de bepalingen inzake de tewerkstelling op zon- en feestdagen in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 08.


Historiek
23/04/2019 31/12/2999 07 Arbeidsduur- grenzen en afwijkingen
15/02/2018 22/04/2019 07 01 Arbeidsduur
01/02/2017 14/02/2018 07 01 Arbeidsduur
01/01/2016 28/02/2017 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting
01/01/2016 31/01/2017 07 01 Arbeidsduur
01/12/2015 31/12/2015 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting
01/01/2014 30/11/2015 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting