0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
302.00.00-00.00

Bijwerking: 16/02/2018
Geldig vanaf: 01/02/2017
Geldig tot: 14/02/2018

Grenzen:

  • Maximumgrenzen:

    • 8 uren per dag;
    • 38 uren gemiddeld per week over een kalenderjaar;
  • Minimumgrenzen:
    • 2 uren per arbeidsperiode;
    • 10 uren per week;

Afwijkingen:

  • Afwijkingen op de maximumdaggrens:

    • 9u/dag als de werknemer niet meer dan 5½ dagen per week werkt;
    • 10u/dag voor alle werknemers wanneer de meerderheid van de werknemers niet elke dag naar hun woon- of verblijfplaats kunnen terugkeren;
  • Maximum 11u/dag en 50u/week op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren op jaarbasis wordt nageleefd.
  • Flexibiliteit in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra:
    • +6u/week tijdens de maanden juni en september (max: 10u/dag);
    • +12u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens:
      • de periode van 24 december tot 1 januari;
      • de periode van de paasvakantie;
      • de week voor en na Pinksteren;
      • de maanden juli en augustus.
  • Andere flexibele arbeidsregimes:
    • Werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling mits 1 dag inhaalrust per week;
    • Werknemers die niet met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +5u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling en maximum 50u/kalenderjaar.

Interne grens ingeval van overuren:

  • 143 uren
  • de eerste 25 vrijwillige overuren moeten niet meegeteld worden

Overuren niet te recupereren op vraag van de werknemer (“netto overuren”):

  • Voltijdse werknemers;
  • Overuren ten gevolge van een uitzonderlijke verhoging van het werk of voor werken ten gevolge van onvoorziene omstandigheden;
  • Niet recuperatie op vraag van de werknemer;
  • Binnen de grenzen van een krediet van:

    • 300u/kalenderjaar voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (wanneer interim) die geen geregistreerd kassasysteem gebruiken.
    • 360u/kalenderjaar voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers of gebruikers (wanneer interim) die een geregistreerd kassasysteem gebruiken.
    • 143 uren maximum per periode van vier maanden.
  • “Netto” overuren: mits voornoemde voorwaarden en beperkingen gerespecteerd worden: geen recuperatie, geen overloon, geen RSZ en geen bedrijfsvoorheffing.;

Omzetting van overloon in bijkomende inhaalrust in onderling akkoord tussen werkgever en werknemer:

  • Elk overuur met een overloon van 50% geeft recht op ½ uur inhaalrust;
  • Elk overuur met een overloon van 100% geeft recht op 1 uur inhaalrust.

Kleine flexibiliteit:

  • +/- 2 uren ten opzichte van de daggrenzen van de normale arbeidsregeling met maximum 9 uren/dag;
  • +/- 5 uren ten opzichte van de weekgrens van de arbeidsregeling met maximum 45 uren/week.

Rusttijd tussen 2 arbeidsperiodes:

  • 10 uren ononderbroken rust tussen de stopzetting en de hervatting van het werk

0. WETTELIJKE BASIS

De arbeidsduur in de HORECA wordt door verschillende bronnen geregeld:

  • koninklijk besluit van 9 september 1967 betreffende de arbeidsvoorwaarden van de in de ondernemingen, welke onder het Nationaal Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren, tewerkgestelde werknemers (B.S. 28/09/1967), gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 mei 1968 (B.S. 16/07/1968);
  • de beslissing van 15 juni 1966 betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werknemers (K.B. 09/09/1967; B.S. 28/09/1967) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 1973 (K.B. 05/10/1973; B.S. 19/10/1973);
  • koninklijk besluit van 24 september 1985 (B.S. 12/10/1985);
  • collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur en de arbeidsduurvermindering gesloten op 25 juni 1997 (K.B. 25/05/1999; B.S. 04/12/1999), gewijzigd door:
  • een collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001 in uitvoering van het protocolakkoord van 29 juni 2001 betreffende de toekenning van een overurenkrediet (nr. 58943 - K.B. 06/12/2002; B.S. 02/04/2003);
  • een wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.

Hierna geven we u een synthese van hun inhoud, alsook enkele commentaren.

I. PRINCIPES

A. Maximumgrenzen

  • 8 uren per dag;
  • 38 uren gemiddeld per week over een kalenderjaar (mogelijkheid de referteperiode om te zetten in lopend jaar via wijziging van het arbeidsreglement).

   (CAO van 25 juni 1997, art.7)

B. Minimumgrenzen

  • 2 uren per arbeidsperiode;
  • 10 uren per week;

    (CAO van 25 juni 1997, art.9 et 10)

II. AFWIJKINGEN

A. Afwijkingen op de maximumdaggrens

  • 9u/dag als de arbeidsregeling een halve, een hele of meer dan één rustdag behalve de zondag omvat (Engelse week);
  • 10u/dag voor alle werknemers wanneer de meerderheid van de werknemers niet elke dag naar hun woon- of verblijfplaats kunnen terugkeren.

  (CAO van 25 juni 1997, art.16)

B. In toepassing van artikel 23 van de wet van 16 maart 1971 "Werken in de bedrijfstakken en de categorieën van ondernemingen waar deze grenzen niet kunnen worden toegepast"

Maximum 11u/dag en 50u/week op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren op jaarbasis wordt nageleefd

   (CAO van 25 juni 1997, art. 12 overeenkomstig het KB van 24/09/1985)

Commentaar: Structurele afwijking: de betrokken uurroosters moeten in het arbeidsreglement worden opgenomen.

C. In toepassing van artikel 24 §2,2° van de wet van 16 maart 1971 "Werken uitgevoerd op stoffen die snel kunnen ontaarden"

  • Werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling mits 1 dag inhaalrust per week;
  • Werknemers die niet met fooien of bedieningsgeld worden betaald: +5u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling en maximum 50u/kalenderjaar.

     (CAO van 25 juni 1997, art.14 et 17 overeenkomstig het KB van 09/09/1967)

Commentaren:

Punctuele afwijking: de werknemer kan worden tewerkgesteld buiten de uurroosters die in het arbeidsreglement voorzien zijn.

De wekelijkse arbeidsduur van 38 uren moet op jaarbasis worden nageleefd.

Het aantal gepresteerde overuren, het aantal betrokken werknemers en de verhouding van de overuren ten opzichte van de normale arbeidsprestaties moeten aan de sociale inspectie worden meegedeeld op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin deze prestaties werden verricht.

Speciaal register : de werkgever moet de werkelijk verrichte arbeidsuren per dag en per werknemer vermelden in een speciaal register. Dit register wordt steeds ter beschikking van de inspectiediensten gehouden (Beslissing van 15 juni 1966, algemeen bindend verklaard door het KB van 09/09/1967).

Overloon

Geeft recht op overloon: elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven volgende weekgrens wordt gepresteerd:

  • hetzij de wettelijke grens van 40 uren;
  • hetzij de lagere conventionele grens voorzien in een cao of in het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur tot minder dan 40 uren wordt verminderd.

Voor werknemersdie met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 uren minimum een uurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitair bedrag dat met het uitgeoefend beroep overeenstemt.

D. In toepassing van artikel 24 §2 van de wet van 16 maart 1971 "Werken waarvan de uitvoeringstijd wegens de aard van het werk niet nauwkeurig kan worden bepaald" - badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra

  • +6u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens de maanden juni en september zonder dat de arbeidsduur 10u/dag mag overschrijden;
  • +12u/week ten opzichte van de overeengekomen uurregeling tijdens:

    • de periode van 24 december tot 1 januari;
    • de periode van de paasvakantie;
    • de week voor en na Pinksteren;
    • de maanden juli en augustus.

     (CAO van 25 juni 1997, art.15 overeenkomstig het KB van 09/09/1967)

Commentaren:

Punctuele afwijking: de werknemer kan worden tewerkgesteld buiten de uurroosters die in het arbeidsreglement voorzien zijn.

De wekelijkse arbeidsduur van 38 uren moet op jaarbasis worden nageleefd.

Het aantal gepresteerde overuren, het aantal betrokken werknemers en de verhouding van de overuren ten opzichte van de normale arbeidsprestaties moeten aan de sociale inspectie worden meegedeeld op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin deze prestaties werden verricht.

Speciaal register : de werkgever moet de werkelijk verrichte arbeidsuren per dag en per werknemer vermelden in een speciaal register. Dit register wordt steeds ter beschikking van de inspectiediensten gehouden (Beslissing van 15 juni 1966, algemeen bindend verklaard door het KB van 09/09/1967).

Als in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, worden bovenvermelde verhogingen ingevoerd door een cao, gesloten met alle organisaties die in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn.

Overloon

Geeft recht op overloon: elk uur dat boven de daggrens van 9 u of boven volgende weekgrens wordt gepresteerd:

  • hetzij de wettelijke grens van 40 uren;
  • hetzij de lagere conventionele grens voorzien in een cao of in het arbeidsreglement waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur tot minder dan 40 uren wordt verminderd.

Voor werknemers die met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt in geval van overschrijding van de weekgrenzen van 46 uren of 52 uren minimum een uurloontoeslag van 51% berekend op het forfaitair bedrag dat met het uitgeoefend beroep overeenstemt.

III. INTERNE GRENS VAN DE ARBEIDSDUUR

Wanneer de werkgever een werknemer overuren laat presteren, mag de werknemer op geen enkel ogenblik meer dan 143 niet ingehaalde overuren hebben. Als de werknemer 143 overuren heeft staan moet de werkgever hem eerst inhaalrust toekennen alvorens hem opnieuw overuren te laten presteren. Een CAO kan de grens van 143 uren verhogen. Dergelijke CAO werd niet gesloten in dit paritair comité.

De eerste 25 vrijwillige overuren moeten niet meegeteld worden om na te gaan of de grens van 143 uren werd bereikt. Een CAO kan het aantal uren van 25 naar maximum 60 uren brengen. Dergelijke CAO werd niet gesloten in dit paritair comité.

IV. VERHOGING VAN HET NIET IN TE HALEN OVERURENKREDIET OP VERZOEK VAN DE WERKNEMER ("netto-overuren")

Bron: wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (BS, 26 november 2015).

A. Bedoelde overuren

Wanneer de werknemer overuren verricht als gevolg van buitengewone vermeerdering van werk of werken die door een onvoorziene noodzaak vereist zijn, kan hij vragen om een zeker aantal overuren niet in te halen. Men spreekt dan van een krediet aan niet in te halen overuren op vraag van de werknemer.

Commentaar:

  • Prestatie van overuren in geval van buitengewone vermeerdering van het werk: de werkgever moet het voorafgaand akkoord van de vakbondsafvaardiging - als ze bestaat - en de toelating van de inspectie van de sociale wetten bekomen. Bovendien moet hij het aantal gepresteerde overuren tijdens de vorige loonperiode meedelen aan de directeur van het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Hij moet het gewone uurrooster aanpassen en het tijdelijk gewijzigde uurrooster 24 uur op voorhand aanplakken.

  • Prestatie van overuren voor werken die door een onvoorziene noodzaak vereist zijn: de werkgever moet indien mogelijk het voorafgaand akkoord bekomen van de vakbondsafvaardiging - als ze bestaat - (indien niet mogelijk moet hij hen achteraf informeren). Hij moet ook de Inspectie van de Sociale Wetten verwittigen via mededeling van het aantal gepresteerde overuren binnen de drie arbeidsdagen na  prestatie van deze overuren.

 

In de horecasector bedraagt het aantal overuren waarvoor de werknemer kan afzien van inhaalrust:

  1. 300 uren per kalenderjaar voor de werknemers die tewerkgesteld zijn bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendarbeid) die geen geregistreerd kassasysteem gebruiken;
  2. 360 uren per kalenderjaar voor de werknemers die tewerkgesteld zijn bij werkgevers of gebruikers (indien uitzendarbeid) die het geregistreerd kassasysteem gebruiken.

 

Bij de toepassing van dit krediet van 300 en 360 uren moet men zich in ieder geval beperken tot maximum 143 uren per periode van vier maanden.

 

De overuren die op vraag van de werknemer niet worden ingehaald, tellen niet mee voor de berekening van  de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die over de referteperiode moet worden nageleefd. Ze worden ook niet meegeteld bij de controle van de naleving van de interne grens van de arbeidsduur (zie III hierboven).

De werknemer moet zijn aanvraag om de overuren niet in te halen indienen vóór het verstrijken van de loonperiode waarin hij de overuren verrichtte.

B.  Begrip  "netto-overuren"

Voor voltijdse werknemers van de horecasector worden de overuren waarvoor de werknemer kan afzien van inhaalrust (zie punt A hierboven) beschouwd als "netto-overuren". Dit betekent:

  • dat deze uren geen recht geven op overloon van 50% of 100%: voor deze overuren is alleen het gewone loon  aan 100% verschuldigd;
  • dat het loon voor deze uren niet onderworpen is aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen;
  • dat het loon voor deze uren niet belastbaar is.

 

Commentaar: het loon voor deze "netto-overuren" dat niet onderworpen is aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen, niet belastbaar is en niet onderworpen is aan bedrijfsvoorheffing, kan ook premies bevatten  die rechtstreeks verbonden zijn met de prestaties die tijdens een bepaalde dag of week worden geleverd (vb. nachtpremie) en waarop normaal overloon berekend zou zijn. Ook deze premies zijn vrijgesteld van patronale en persoonlijke sociale bijdragen.

C. Wat als de overuren toch worden ingehaald ?

Als de werknemer vraagt om deze overuren in te halen, moet overloon (50 of 100%) worden betaald en moeten deze uren worden ingehaald (100 %). In dat geval zijn het overloon en het loon voor de inhaalrust onderworpen aan patronale en persoonlijke sociale bijdragen en ook belastbaar.

D. Opmerking: uitsluiting van werknemers met een leidende functie of een vertrouwenspost (KB van 10 februari 1965)

De regeling van de netto-overuren mag niet worden toegepast op werknemers met een leidende functie of een vertrouwenspost in de zin van het koninklijk besluit van 10 februari 1965.

De personen die door de Koning worden beschouwd als bekleed met een leidende functie of een vertrouwenspost zijn immers niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 16 maart 1971 inzake arbeidsduur, nachtarbeid, werktijden, pauzes en rusttijden. Deze personen kunnen dan ook prestaties verrichten boven de normale wekelijkse arbeidsduur in de onderneming zonder dat hen overloon of inhaalrust verschuldigd is.

U vindt meer inlichtingen over personen met  met een leidende functie of een vertrouwenspost in de zin van het KB van 10 februari 1965 in:

  • Hoofdstuk 0708 van de sectorale documentatie (lijst van personen bekleed met een leidende functie of een vertrouwenspost voor de horecasector) ;
  • De brochure over de arbeidsduur (cf., lijst van personen bekleed met een vertrouwenspost voor alle sectoren).

V. VERHOGING VAN HET NIET IN TE HALEN OVERURENKREDIET MET TOESTEMMING VAN HET PC

In toepassing van artikel 2 van de cao van 27 augustus 2001 kan, in geval van buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzaak, het aantal te presteren arbeidsuren over het jaar met 65 uren per kalenderjaar worden overschreden.

Artikel 2 van de CAO van 27 augustus 2001 vermeldt duidelijk dat, om de derogatie bedoeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst te kunnen toepassen, de werkgevers, met uitzondering van de werkgevers die deze afwijking hebben voorzien in het arbeidsreglement van hun onderneming, hiervoor individueel de toestemming moeten bekomen van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

De procedure voor het aanvragen en bekomen van de toestemming is beschreven in het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

(CAO van 27 augustus 2001)

VI. OMZETTING VAN OVERLOON IN BIJKOMENDE INHAALRUST IN ONDERLING AKKOORD TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMER

  • Elk overuur met een overloon van 50% geeft recht op ½ uur inhaalrust;
  • Elk overuur met een overloon van 100% geeft recht op 1 uur inhaalrust.

(CAO van 25 juni 1997, art.20)

VII. KLEINE FLEXIBILITEIT

  • + ou – 2 uren ten opzichte van de daggrenzen van de normale arbeidsregeling MAAR maximale dagprestaties van 9 uren/dag;
  • + ou – 5 uren ten opzichte van de weekgrens van de arbeidsregeling MAAR maximale weekprestaties van 45 uren.

     (CAO van 25 juni 1997, art.11)

Commentaar: Voor de invoerings- en toepassingsregels van de kleine flexibiliteit cf. brochure betreffende de arbeidsduur (art. 20 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971).

VIII. RUSTTIJD TUSSEN 2 ARBEIDSPERIODES

10 uren ononderbroken rust tussen de stopzetting en de hervatting van het werk.

(CAO van 25 juni 1997, art.19)

Anderen bepalingen betreffende de arbeidsduur

Voor de bepalingen inzake nachtarbeid, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 070401.

Voor de bepalingen inzake de begeleidingsmaatregelen bij arbeid met nachtprestaties, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 070402.

Voor de bepalingen inzake de rusttijd van bepaalde werknemers, tewerkgesteld in opeenvolgende ploegen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0707.

Voor de bepalingen inzake de actualisering opsomming personeel met leidende functie of vertrouwenspost, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0708.

Voor de bepalingen inzake de tewerkstelling op zon- en feestdagen in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 08.


Historiek
23/04/2019 31/12/2999 07 Arbeidsduur- grenzen en afwijkingen
15/02/2018 22/04/2019 07 01 Arbeidsduur
01/02/2017 14/02/2018 07 01 Arbeidsduur
01/01/2016 28/02/2017 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting
01/01/2016 31/01/2017 07 01 Arbeidsduur
01/12/2015 31/12/2015 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting
01/01/2014 30/11/2015 07 01 Arbeidsduur - Samenvatting