Nationaal akkoord 2023-2024

18/10/2023

In het Paritair comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, werd op 29 september 2023 een nationaal akkoord 2023 – 2024 gesloten (PC 209).

We geven u hierna de grote lijnen van dit akkoord.

1. Koopkrachtpremie (consumptiecheque)

In deze sector wordt een koopkrachtpremie voorzien en is opting-out mogelijk.

/!\ De uitvoerings-cao van de koopkrachtpremie werd ook op 29 september 2023 gesloten. Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 0603 van de sectorale documentatie.

1.1. Toepassingsgebied :

De koopkrachtpremie is van toepassing op de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Maar in ondernemingen met een vakbondsafvaardiging voor bedienden, kan het toepassingsgebied van de koopkrachtpremie uitgebreid worden tot niet-gebaremiseerde en niet-baremiseerbare bedienden en dit volgens de volgende procedure:

  • Zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde vakbonden moeten akkoord gaan om een bespreking aan te gaan met betrekking tot een eventuele uitbreiding van het hogervermelde toepassingsgebied.
  • Als en slechts als zij hierover akkoord gaan, moeten zij vervolgens akkoord gaan over de omschrijving van het toepassingsgebied.

In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging voor bedienden is het toepassingsgebied conform de overeenkomsten of gebruiken die bestaan op ondernemingsvlak.

1.2. Voorwaarden :

Een koopkrachtpremie van minimaal 200 € wordt toegekend in alle ondernemingen met een ROA in 2022 van 3% of meer.

Onder ROA wordt verstaan, de Return on Assets, zijnde het bedrijfsresultaat (code 9901 van de jaarrekening) gedeeld door het totaal van de balans (code 10/49 of 20/58).

Ondernemingen die voldoen aan de minimumdrempel en die bovendien in 2022 een bedrijfsresultaat (code 9901) boeken dat voldoet aan de onderstaande criteria, dienen een hogere koopkrachtpremie toe te kennen. De volgende bedragen zijn van toepassing:

  • 350 € : als code 9901 in 2022 minstens 15% hoger is dan code 9901 over 2018-2021 ;
  • 500 € : als code 9901 in 2022 minstens 25% hoger is dan code 9901 over 2018-2021 ;
  • 750 € : als code 9901 in 2022 minstens 50% hoger is dan code 9901 over 2018-2021.

De parameters (ROA en code 9901) worden getoetst op het niveau van de jaarrekening (juridische entiteit).

In de berekening van het gemiddelde (2018-2021) wordt in de teller een bedrijfsverlies in een bepaald jaar gelijkgesteld aan 0 en wordt als jaar meegeteld in de noemer.

Voorbeeld : 2 jaren met bedrijfswinst ( 2018: +100 en 2019: + 100) en 2 jaren met bedrijfsverlies (2020: - 100 en 2021: - 100) geeft het volgende resultaat (100 + 100 + 0 + 0) /4 = 50.

Wanneer het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar, telt de jaarrekening van het boekjaar met het meeste maanden in het kalenderjaar 2022 (en idem dito voor andere boekjaren in de referteperiode 2018-2021). Wanneer het boekjaar eindigt op 30/6, wordt de jaarrekening van het boekjaar dat eindigt in 2022 in rekening genomen (en idem dito voor andere boekjaren in de referteperiode 2018-2021).

Wanneer een boekjaar meer dan 12 maanden telt, wordt dat in de berekeningswijze gelijkgesteld met een boekjaar van 12 maanden (referteperiode voor de toepassing van de schaal is dan 4 boekjaren voorafgaand aan het boekjaar 2022).

Wanneer niet voor elk jaar van de periode 2018-2021 een jaarrekening beschikbaar is, wordt het gemiddelde berekend op basis van de beschikbare jaarrekeningen.

Wanneer de bedrijfswinst en/of de ROA geen relevante parameters zijn, dringt een opting-out zich op.

Koopkrachtpremies onder de vorm van consumptiecheques die reeds werden toegekend of toegezegd na 28 april 2023 worden toegerekend.

De koopkrachtpremie wordt uiterlijk eind 2023 uitbetaald aan bedienden die in dienst zijn en  minstens 1 maand in dienst zijn op de datum van betaling.

De premie wordt toegekend in prorata gewerkte en gelijkgestelde dagen (zie sectorale CAO betreffende ecocheques) tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023.

Voor deeltijdse bedienden en nieuwe indiensttredingen, wordt de premie toegekend prorata van de tewerkstelling in de periode tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023.

Bedienden tewerkgesteld als uitzendkracht hebben recht op de koopkrachtpremie onder dezelfde voorwaarden als de bedienden in dienst van de gebruiker.

Een bediende die in dienst is getreden na bovenvermelde referteperiode (tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023), minstens een maand anciënniteit heeft en nog in dienst is op het ogenblik van de uitbetaling van de koopkrachtpremie, krijgt forfaitair  een 1/12de van een koopkrachtpremie uitbetaald.

Voor iedere bediende, actief in de bovenvermelde referteperiode met minstens een maand anciënniteit en nog in dienst op het ogenblik van de uitbetaling van de koopkrachtpremie, die door de proratisering recht heeft op minder dan een 1/12de koopkrachtpremie, wordt de koopkrachtpremie afgerond naar een 1/12de koopkrachtpremie.

De totale kost van de koopkrachtpremies van alle werknemers kan niet hoger zijn dan 33% van de bedrijfswinst van het bedrijf in 2022. Indien nodig, dringt een proratering van het bedrag zich op.

1.3. Opting-out :

De werkgever en de vakbondsafvaardiging kunnen overeenkomen om de sectorale regeling betreffende de koopkrachtpremie niet toe te passen en in plaats daarvan te voorzien in een bedrijfsspecifieke koopkrachtpremie. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, beslist de werkgever mits het akkoord van de meerderheid van de bedienden.

Het akkoord inzake deze opting-out en het bedrijfseigen voordeel moeten het voorwerp uitmaken van een CAO gesloten op ondernemingsvlak ten laatste op 31 oktober 2023. In deze CAO voegt men een verantwoording toe dat men een onderneming is waar tijdens de crisis goede resultaten zijn behaald.

Bij gebreke aan ondernemings-CAO is de sectorale regeling van toepassing.

2. Mobiliteit

  • Fiets -> Verhoging van het bedrag van de vergoeding naar 0,27 €/km (met een maximumbedrag van 10,80 €/dag) vanaf 1 januari 2024.
  • Openbaar vervoer-> Verhoging van de bedragen met 12,5% vanaf 1 januari 2024. Aan de ondernemingen wordt aanbevolen om gebruik te maken van de derdebetalersregeling.
  • Ander vervoermiddel -> Verhoging van basisbedrag per km, minimumbedrag per dag en maximumbedrag per dag met 12,5% vanaf 1 januari 2024.
  • Verhoging van het loonplafond voor de werkgeverstussenkomst tot 6.500 € voor andere vervoermiddelen dan het openbaar vervoer.

3. Gewaarborgde minimum maandwedde

De sectorale gewaarborgde minimum maandwedde zal verhoogd worden met 85 € op 1 januari 2025.

4. Studentenlonen

Er komt een sectorale CAO over degressieve lonen voor jongeren tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten:

  • Vanaf 18 jaar: 100 % ; 
  • 17,5 jaar: 95 % ;
  • 17 jaar: 90 % ;
  • 16,5 jaar: 85 % ;
  • ≤16 jaar: 80 %.

5. Tijdelijke werkloosheid voor economische redenen

Het basisbedrag en de toeslag per schijf van 50 € van de inkomensgarantie bij tijdelijke werkloosheid voor economische redenen, worden geïndexeerd met 8,14% (index juli 2022) + 6,05% (index juli 2023) vanaf 1 oktober 2023.

6. Eindejaarspremie

  • In de provincies en regio's waar de sectorale eindejaarspremie minstens een volledig maandloon bedraagt, zal het vanaf de eindejaarspremie voor 2023 mogelijk worden gemaakt om de eindejaarspremie om te zetten in vrije dagen of aan te wenden voor fietslease onder de volgende voorwaarden: maximum de helft van de eindejaarspremie, ondernemings-cao nodig, individueel akkoord van de werknemer, kostenneutraliteit (de omzetting mag geen kostenbesparing voor de werkgever inhouden), voorafgaande informatie aan de werknemers over de gevolgen van de omzetting.
  • In multizetel-ondernemingen met exploitatiezetels in verschillende provincies en/of regio's, waarvan er minstens één valt onder het toepassingsgebied zoals hierboven bepaald, kan het regionaal toepassingsgebied uitgebreid worden mits ondernemings-cao.

7. Ecocheques

De ondernemingen die ertoe gehouden zijn ecocheques toe te kennen op basis van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen kiezen voor een alternatieve en equivalente besteding van de ecocheques. De volgende procedure moet worden gevolgd :

  • zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging van de onderneming vertegenwoordigde vakbonden moeten akkoord gaan met een alternatieve besteding van de ecocheques (In de multizetel-ondernemingen wordt de beslissing genomen op groepsniveau).
  • Het ondernemingsoverleg moet ten laatste op 31 oktober 2023 leiden tot een CAO.
  • In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging dient de alternatieve besteding van de ecocheques ofwel goedgekeurd te worden door het PC, ofwel vastgelegd te worden in een CAO, te sluiten uiterlijk op 31 oktober 2023.
  • Een afschrift van de CAO moet onmiddellijk ter informatie overgemaakt worden aan de voorzitter van het PC.

8. Sociaal Fonds Bedienden 

  • Uitfasering van de tussenkomst bij halftijdse landingsbanen vanaf 58 jaar (verderzetten van bestaande regime tot 31 december 2024 en van de uitkeringen voor lopende dossiers op 31 december 2024).
  • Inning, vanaf 1 januari 2024, van een bijkomende werkgeversbijdrage van 0,03% van de in de statuten voorziene bijdragebasis voor de financiering van de syndicale waarborgen (+ een extra bijkomende werkgeversbijdrage van 0,02% vanaf 1er januari 2025).

9. Opleiding 

  • Verhoging van het overdraagbaar individueel opleidingsrecht van 24 uren naar :

    • 32 uren vanaf 2024 ;
    • 36 uren vanaf 2025 en ;
    • 40 uren vanaf 2026.
  • Verlenging tot 1 januari 2025 van de bestaande bepaling scholingsbeding.

10. Tijdskrediet, landingsbanen en SWT

  • Verlenging tot 30 juni 2025 van landingsbanen voor lange loopbaan en voor zware beroepen vanaf 55 jaar in 4/5 en halftijds arbeidsregime.
  • Herbevestiging van de bestaande afspraken voor onbepaalde duur over het halftijds en voltijds tijdskrediet met motief, alsook voor de landingsbaan zonder uitkering vanaf 50 jaar en 28 jaar loopbaan.
  • Versoepeling van de drempel van 5%: afschaffing van de huidige procedure (goedkeuring van het Paritair Comité en ondernemings-cao) bij beslissing tot verhoging van de drempel.
  • Verlenging tot 30 juni 2025 van alle bestaande SWT-stelsels.

11. Loopbaanverlof

Vanaf 1 januari 2024 wordt een 3e dag loopbaanverlof vanaf de leeftijd van 60 jaar toegekend.

12. Klein verlet

  • Gelijkstelling van de gebruikelijke afscheidsrituelen bij één van de in België erkende erediensten met de dag van de begrafenis mits mogelijkheid tot keuze tussen afscheidsrituelen of de dag van de begrafenis.
  •  Versoepelingen voor nieuw samengestelde gezinnen mits duidelijke afbakening van gezinssituaties (te bespreken bij het opstellen van de gecoördineerde tekst).
Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 01 van de sectorale documentatie.

Betrokken sectoren

209.00.00-01.00 , 209.00.00-02.00 , 209.00.00-03.00 , 209.00.00-04.00 , 209.00.00-04.01 , 209.00.00-04.02 , 209.00.00-05.00 , 209.00.00-06.00 , 209.00.00-06.01 , 209.00.00-06.02 , 209.00.00-07.00 , 209.00.00-08.00 , 209.00.00-09.00 , 209.00.00-10.00