2601 26 Tewerkstelling

Paritair (sub-)Comité nr.:
202.00.00-00.00

Bijwerking: 20/08/1997
Geldig vanaf: 01/01/1997
Geldig tot: 31/12/2001

Op 17 juni en 5 september 1994 werd een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot regeling van de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten in de ondernemingen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren. Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 18 november 1994 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 januari 1995.

 

Krachtens artikel 3 en 4 van deze CAO blijven de CAO's gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, waarvan de benaming werd gewijzigd in "Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren" van toepassing op de werkgevers van Groep A en hun bedienden. Zij zijn van toepassing op de werkgevers en de bedienden van Groep B vanaf 1 januari 1995. De definitie van de groepen vindt u terug in onze omzendbrief HFDST.2.2.

 

De tewerkstelling werd geregeld in de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990. Deze overeenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 21 december 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 februari 1991. Zij werd gewijzigd door de CAO's van :

-      26 oktober 1992, algemeen verbindend verklaard door een KB van 16 februari 1993 en gepubliceerd in het BS van 20 april 1993 ;

-      29 september 1993, algemeen verbindend verklaard door een KB van 31 mei 1994 en gepubliceerd in het BS van 13 augustus 1994 ;

-      21 december 1995, algemeen verbindend verklaard door een KB van 7 oktober 1996 en gepubliceerd in het BS van 15 februari 1997;

-      15 mei 1997, neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsovereenbetrekkingen en geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nr. 44260/COB/202, bericht van neerlegging BS van 11 juli 1997.

 

 

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de tewerkstelling.

 

HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen.

 

HOOFDSTUK 2 - Informatie over de werkgelegenheid en de productiviteit

Artikel 2

Driemaandelijks worden globale inlichtingen verstrekt aan de betrokken syndicale afvaardiging betreffende de tewerkstelling op het niveau van het administratief personeel en het verkooppersoneel van groep I bedoeld in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Driemaandelijks worden inlichtingen over het niveau van de tewerkstelling op het niveau van het verkooppersoneel van groep 2, bedoeld in artikel 6 van bovenvermelde overeenkomst per verkooppunt verstrekt aan de syndicale afvaardiging van deze groep.

De bedoelde inlichtingen zijn de volgende :

1.     het aantal tewerkgestelden onderverdeeld in met volledige en onvolledige dienstbetrekking tewerkgestelde bedienden (met aanduiding van het gemiddelde van de minimale contractuele arbeidsprestaties) ;

2.     de personeelsbewegingen van de "bedienden" (in- en uitdiensttredingen) ; de uitdiensttredingen moeten worden onderverdeeld volgens de reden van vertrek.

 

Artikel 3

De directie van de onderneming licht de betrokken syndicale afvaardiging in over de criteria en de berekeningswijzen van de productiviteit.

Deze inlichtingen kunnen worden overgemaakt aan de betrokken representatieve werknemersorganisaties.

De eventuele moeilijkheden kunnen worden onderzocht op het vlak van de onderneming door de directie, de betrokken syndicale afvaardiging en de secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties.

 

HOOFDSTUK 3 - Mutatie van het personeel

Artikel 4

Ingeval de verplaatsing tussen de woonplaats en de nieuwe arbeidsplaats meer dan een uur per openbaar vervoer duurt, zal een overplaatsing van een personeelslid slechts mogelijk zijn wanneer de vakbondsafvaardiging en de betrokkene zich akkoord verklaard hebben. In de gevallen waarin de verplaatsing minder dan een uur duurt, zullen anderzijds de modaliteiten die op ondernemingsniveau zullen vastgesteld worden van toepassing zijn. Deze bepaling is door de partijen te interpreteren en toe te passen met alle nodige soepelheid.

 

HOOFDSTUK 4 - Ontslag en wederindienstneming

Artikel 5

Zonder afbreuk te doen aan het principe van het werkgeversgezag en ten einde, naar gelang van de economische mogelijkheden van de ondernemingen, de stabiliteit van de arbeidskrachten te verzekeren, is het wenselijk dat de eventuele ontslagen geschieden met inachtneming van sommige regels van billijkheid.

 

Artikel 6

In geval van afdanking na de proeftijd van een bediende die voor onbepaalde tijd is aangenomen, zal de syndicale afvaardiging gelijktijdig met het overhandigen van het ontslag worden ingelicht, indien het ontslag is gegeven wegens dringende reden.

 

Artikel 7

Behoudens het geval waarin de bediende wordt betrapt op heterdaad, wanneer hij wordt verdacht van diefstal :

-      wanneer een vakbondsafgevaardigde aanwezig is, zal de verantwoordelijke in zijn aanwezigheid aan de verdachte persoon de keuze voorstellen zich al dan niet te laten bijstaan tijdens het gesprek ;

-      wanneer een vakbondsafgevaardigde niet aanwezig is, probeert de verantwoordelijke er één telefonisch te contacteren om aan de verdachte persoon dezelfde keuze te kunnen voorstellen, indien mogelijk in aanwezigheid van twee getuigen. Indien hij daarin niet slaagt, zal hij proberen een andere afgevaardigde te contacteren. Wanneer beide pogingen mislukken maakt de verantwoordelijke daarvan schriftelijk gezag en laat hij mede ondertekenen door de verdachte bedienden en door de aanwezigen getuigen. Indien de verdachte bediende weigert te ondertekenen, zal daarvan melding gemaakt worden door de verantwoordelijke.

 

 

Vervolgens gaat de verantwoordelijke over tot het verhoor van de verdachte bediende.

Er zal, wanneer deze procedure niet wordt nageleefd en de verdachte bedienden desalniettemin wordt ontslagen wegens dringende reden, een bedrag ten belope van 12 maal het maandloon worden betaald.

 

Artikel 8

De individuele afdankingen na de proeftijd niet bedoeld in de andere artikelen van dit hoofdstuk worden geval per geval bekeken in functie van divers en soms gezamenlijk feitenmateriaal. Bij dit onderzoek wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheden van de functie en de uitvoering van de taak door de werknemer.

De werknemer die ontslagen dreigt te worden, krijgt eerst een schriftelijke verwittiging van de directie van de onderneming, wat de betrokkene in staat stelt onmiddellijk de tussenkomst van de syndicale afvaardiging te vragen.

Indien de verwittiging geen resultaat oplevert, zal de afdanking van de werknemer slechts geschieden na voorafgaandelijke verwittiging van de syndicale afvaardiging.

Ingeval de werkgever zicht beroept op de beroepsonbekwaamheid, die onderzocht wordt op basis van onder meer verantwoordelijkheden, de functie en de uitvoering van het werk door de werknemer, de functie en de uitvoering van het werk door de werknemer, moet de onderneming, indien de verwittiging geen resultaat oplevert, in de eerste plaats pogen om het peil en de beroepsbekwaamheden van de betrokken werknemer te verbeteren teneinde hem in zijn functie te behouden ; vervolgens, indien deze maatregelen niet het verwachte resultaat opleveren hem, in overeenkomst met de wettelijke bepalingen, te muteren naar een functie die meer aan zijn beroepsmogelijkheden beantwoordt en dit in het verkooppunt waar hij tewerk­gesteld is of desnoods op een andere plaats van tewerkstelling.

In dit laatste geval zal de werknemer de aan de nieuwe functie inherente loon- en arbeidsvoorwaarden genieten. De bediende die verantwoordelijk is voor belangrijke tekorten in de kas en/of in de inventaris zal evenwel niet gemuteerd worden in dezelfde functie.

Indien de inspanningen van de onderneming niet tot een resultaat leiden, zal de afdanking van de werknemer slechts geschieden na voorafgaandelijke verwittiging van de syndicale afvaardiging.

Wanneer een bediende ontslagen wordt omwille van beroepsonbekwaamheid en de in dit artikel vastgestelde procedure niet werd toegepast, zal een bijkomend bedrag gelijk aan drie maal het bruto-maandloon betaald worden bovenop de opzegregeling.

      Commentaar : Deze bepaling (bijkomende vergoeding gelijk aan drie maanden loon) treedt in werking op 1 april 1995.

In geval van afdanking zoals bedoeld in dit artikel en in artikel 6, zal de onderneming overgaan tot compenserende tewerkstelling.

 

Artikel 9

Vóór de beëindiging van overeenkomst wegens overmacht ingeval van definitieve fysische ongeschiktheid erkend door de arbeidsgeneesheer, zal de directie aan de bediende vragen, in aanwezigheid van een vakbondsafgevaardigde of van een vertegenwoordiger van een vakbond, of hij zich wenst te laten bijstaan om te onderzoeken of een mogelijkheid van herklassering bestaat.

Wanneer de bediende in de periode van 1 april 1993 tot 31 maart 1994 zich in de onmogelijkheid bevindt om zijn functie verder uit te oefenen wegens overmacht ten gevolge van definitieve fysieke beroepsongeschiktheid en indien geen enkele oplossing kon worden gevonden in het kader van de in vorig lid vastgestelde procedure, kan de bediende aanspraak maken op een aanpassingsuitkering van het Sociaal Fonds der levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen.

Deze uitkering wordt betaald vanaf het vertrek van de bediende en beloopt 5.000 fr. per maand betaalbaar gedurende 24 maand voor een voltijdse bediende: dit bedrag wordt prorata temporis berekend voor een deeltijdse bediende.

 

Artikel 10

Ongunstige economische toestanden of toestanden waarin technische aanpassingen zijn vereist, moeten worden opgelost zonder over te gaan tot collectief ontslag. Door middel van een nieuwe procedure zal naar mogelijkheden worden gezocht om personeel over te plaatsen, een regeling van prepensioen in te voeren, oplossingen te vinden voor de problemen van aanwerving.

In geval van ontslag wegens bijzondere economische omstandigheden, moet een orde van voorrang in acht worden genomen waarin rekening wordt gehouden met de bevoegdheid, de verdienste, de specialisatie, de leeftijd, de anciënniteit en de gezinslasten.

Na alle mogelijkheden te hebben gezocht om de volledige tewerkstelling te behouden, neemt de onderneming welke toch is verplicht een vermindering van de tewerkstelling onder ogen te nemen wegens economische of technische redenen, binne­n de ruimst mogelijke termijnen, alle nuttige maatregelen om de tewerkstelling van het personeel in dienst te waarborgen. Daartoe moet :

a)    de aanwerving van nieuw personeel worden stopgezet voor alle diensten welke worden getroffen door de beperkingsmaatregelen ;

b)    de aanwerving voor niet getroffen diensten worden beperkt door de uitdiensttredingen welke natuurlijkerwijze voorkomen te compenseren door overplaatsingen van de ene dienst naar de andere, in de mate de kwalificatie, de bevoegdheid of de herscholing van het betrokken personeel zulks toelaten en door het personeel op de hoogte te brengen van de openstaande plaatsen ;

c)    een tewerkstellingsbeleid worden voorzien en, eventueel, een herklasseringsplan in de onderneming door indien nodig, één of meerdere opleidingscyclussen te organiseren om het personeel toe te laten over te gaan van de ene dienst naar de andere, eventueel in samenwerking met de diensten voor beroepsopleiding van de VDAB of van FOREM ;

d)    eventueel en in akkoord met de belanghebbende, worden onderhandeld over een mechanisme van vervroegd pensioen.

 

Bij wederindienstneming wordt de voorrang aan de ontslagen werknemers verleend in omgekeerde volgorde als bij het ontslag.

 

Artikel 11

De ondernemingen verbinden er zich toe zich te beraden met de representatieve werknemersorganisaties in geval van sluiting van onderneming zoals bepaald bij de wetgeving terzake.

In geval van sluiting van filialen, wordt voorrang van herklassering in de onderneming verleend aan het personeel dat getroffen is door deze sluiting.

Indien deze herklassering niet mogelijk is, wordt een bijkomende vergoeding toegekend, gelijk aan één maandloon, zonder arbeidsprestatie. Deze vergoeding kan evenwel niet gecumuleerd worden met een eventuele vergoeding wegens sluiting van onderneming.

 

HOOFDSTUK 5 - Studenten

Artikel 12

Het tewerkstellen van studenten aan de verkoop ten belope van twee uren per dag is begrensd tot 10 pct. van het effectief tewerkgesteld personeel per verkooppunt en zal gebeuren met instemming van de representatieve afvaardiging van de werknemers.

Het is de ondernemingen niet meer toegelaten nieuwe studenten die aan de verkoop tewerkgesteld worden ten belope van twee uur per dag aan te werven.

Deze maatregel is niet van toepassing op de studenten die worden tewerkgesteld tijdens de vakantieperiodes.

 

HOOFDSTUK 6 - Voorafgaande informatie in geval van sluiting van onderneming

Artikel 13

Dit hoofdstuk is slechts van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen beoogd in artikel 1 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van onderneming.

Artikel 14

In geval van sluiting van zijn onderneming of van een afdeling ervan, in de zin van artikel 2 van bovengenoemde wet, is de werkgever er toe gehouden, ten minste zes maand vóór deze sluiting, daarvan op de hoogte te brengen :

a)    de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, de personeelsafvaardiging ;

b)    alle bedienden tewerkgesteld in de onderneming, bij middel van aanplakking ;

c)    de voorzitter van het paritair comité die deze informatie onmiddellijk overmaakt aan de werkgeversorganisaties en aan de vakbonden die in het comité zijn vertegenwoordigd, evenals aan het "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers", ingesteld bij artikel 9 van bovengenoemde wet van 28 juni 1966.

 

Artikel 15

Zodra de in artikel 14 bedoelde informatie is gegeven aan de voorzitter van het paritair comité, worden bepaalde leden van het paritair comité, die in beperkt comité zijn afgevaardigd, belast met een onderzoek ten einde de plaatsing van de bedienden, die in de onderneming zijn tewerkgesteld op het ogenblik van de informatie, te vergemakkelijken, ongeacht of zij al dan niet hun opzegging hebben ontvangen. Daarbij wordt een beroep gedaan op de medewerking van het gewestelijk bureau van de VDAB, van FOREM of van de BGDA.

De plaatsing gebeurt in de eerste plaats met de medewerking van de werkgeversorganisaties, op regionaal vlak en in dezelfde bedrijfssector.

Daarna wordt ook gestreefd naar plaatsing in andere bedrijfssectoren die vestigingen hebben in dezelfde streek.

De gevallen waarvoor geen enkele oplossing is gevonden door het beperkt comité binnen de drie maanden na de sluiting van de onderneming, worden overgemaakt door het comité aan het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

 

(...)

 

HOOFDSTUK 7bis - Opleiding met betrekking tot de technieken van goederenbehandeling

      Artikel 20bis

      Voor 31 december 1993 wordt in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen een evaluatie gemaakt van de behoeften en van de toestand inzake opleiding met betrekking tot de technieken van goederenbehandeling, teneinde rugklachten te voorkomen.

 

HOOFDSTUK 7ter - Veiligheid in de winkels

      Artikel 20ter

      Op ondernemingsvlak worden besprekingen gevoerd in verband met de veiligheid in de winkels. Behoudens bijzondere afwijking vastgelegd in een ondernemingsovereenkomst, moeten deze besprekingen vóór 31 maart 1996 uitmonden in een systeem van geldophaling.

     De ondernemingen verbinden zich ertoe tussen te komen in een programma voor psychologische bijstand aan slachtoffers van hold-ups en in de financiële kosten die aan deze bijstand zijn verbonden.

   Op het niveau van het Paritair comité zal een werkgroep worden ingesteld om de problematiek te onderzoeken betreffende het minimum aantal werknemers die per winkel aanwezig moeten zijn. Deze groep zal zijn conclusies uiterlijk op 1 november 1997 aan de voorzitster van het Paritair comité overhandigen.

      Commentaar : Deze twee alineas treden in werking op 1 januari 1997.

HOOFDSTUK 7quater - Uitbating door derden

      Artikel 20quater

      De ondernemingen verbinden zich ertoe om de uitbating door derden van verkoopsactiviteiten in de winkel te beperken.

HOOFDSTUK 8 - Slotbepalingen

Artikel 21

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de artikelen 67 tot 75 sexies van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1980, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juni 1980, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 1983 (geregistreerd onder het nr. 8556/CO/202), 16 juni 1988 (koninklijk besluit van 23 september 1988) en 4 juli 1989 (geregistreerd onder het nr. 23790/CO/202).

 

Artikel 22

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1990.

Ze is gesloten voor onbepaalde duur.

 

(...)

 

 

 

 


Historiek
01/01/2014 31/12/2999 2601 Werkzekerheid
01/01/2002 31/12/2013 2601 26 Tewerkstelling en ontslagprocedure
01/01/1997 31/12/2001 2601 26 Tewerkstelling