01 Sectoraal akkoord 2015-2016

Paritair (sub-)Comité nr.:
202.00.00-00.00

Bijwerking: 11/07/2017
Geldig vanaf: 01/07/2015
Geldig tot: 30/06/2017

In het paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren werd op 30 juni 2015 een sectorakkoord voor 2015-2016 gesloten. 

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO.

Verschillende delen van deze collectieve arbeidsovereenkomst maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO's. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Sectorakkoord voor de jaren 2015-2016

Dit akkoord is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

A. KOOPKRACHT

1. Invulling loonmarge (enveloppes 0,5% en 0,3%)

De voltijdse werknemer met een volledige referteperiode krijgt vanaf 2016 een recurrente jaarlijkse brutopremie toegekend van 250 EUR; deeltijdse werknemer krijgt pro rata.

Deze premie is via bedrijfs-cao gesloten vóór 30/10/2015 per bedrijfstak of bedrijfsafdeling omzetbaar in één van de volgende voordelen of een combinatie ervan met een gelijke totale waarde:

  • 1,45 EUR toekenning of verhoging van de werkgeverstussenkomst in de maaltijdcheques;
  • Verhoging van de patronale bijdrage in de maaltijdcheque met 1 EUR en een bruto jaarpremie van 74 EUR;
  • Verhoging van de patronale bijdrage in de maaltijdcheque met 1 EUR en een jaarlijkse storting van 85 EUR in een aanvullend pensioen (groepsverzekeringsplan);
  • Een jaarlijkse storting van 289 EUR in een aanvullend pensioen (groepsverzekeringsplan).

De onderhandelingen op bedrijfsvlak kunnen enkel betrekking hebben op de keuze van één of een combinatie van meerdere opties uit het bovenstaand menu, niet op de bedragen zelf van elke keuze.

Bij gebrek aan bedrijfsakkoord vóór 30/10/2015 zal automatisch de sectorale suppletieve regeling van de brutopremie van toepassing zijn.

De premie wordt geïndexeerd volgens de regels van de sectorale CAO betreffende de indexering van de lonen.

Betaling van de enveloppes

§1. De brutopremie of de premie te storten in het groepsverzekeringsplan zal aan de deeltijdse werknemers betaald worden in verhouding tot hun prestaties.

§2. De brutopremie zal worden betaald voor de eerste keer in de maand juni 2016 samen met de jaarlijkse premie van 70 EUR daar waar die nog niet (volledig) omgezet is.

De referteperiode voor de brutopremie loopt van juli van het voorgaande kalenderjaar tot en met juni van het jaar van uitbetaling. Aan de werknemers met een onvolledige referteperiode, wordt de bruto jaarpremie pro rata temporis berekend ten belope van de effectief gepresteerde of daarmee in de sociale zekerheid gelijkgestelde dagen (zoals in de wetgeving op de jaarlijkse vakantie).

De sectorale CAO met betrekking tot de jaarlijkse premie van 70 EUR zal in die zin aangepast worden en eveneens voorzien in de mogelijkheid het saldo van de 70 EUR om te zetten in een evenwaardig voordeel.

2.  Ecocheques - Omzetting in de ondernemingen

Een ondernemings-CAO gesloten vóór 30 september 2015 kan het voordeel omzetten van de 250 EUR ecocheques (op voltijdse basis), zoals voorzien vanaf 2010 in punt C.1. van het sectorakkoord 2009-2010 van 23 juni 2009.

Bij gebrek aan ondernemings-CAO afgesloten vóór deze datum, blijft de suppletieve sectorale regeling van de ecocheques automatisch van toepassing.

De totale patronale kost van de omgezette voordelen mag in geen geval hoger zijn dan de totale patronale kost van de toepassing van de netto-verhoging in schijven zoals voorzien in het sectorale suppletieve stelsel, alle lasten inbegrepen voor de werkgevers.

In dat kader kan van de schijven van het sectoraal suppletief systeem worden afgeweken.

Bedrijfsonderhandelingen kunnen enkel betrekking hebben op de omzetting van de ecocheques.

3. Elektronische maaltijdcheques

Vanaf oktober 2015 zal het voor werkgevers enkel nog mogelijk zijn elektronische maaltijdcheques toe te kennen aan hun personeel. Artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders voorziet de verplichte afsluiting van een ondernemingscao inzake de toekenning van de elektronische maaltijdcheques, eventueel binnen het kader van een sector-CAO.

Zonder afbreuk te doen aan bedrijfsafspraken terzake, doen  de sociale partners in dit kader de aanbeveling dat in de ondernemingen, waar dit nog niet gebeurd is, tegen uiterlijk 31 oktober 2015 een cao wordt afgesloten die voorziet in de overgang van papieren maaltijdcheques naar elektronische maaltijdcheques, met in dit kader het respect van de volgende principes:

  • het behoud van het toepassingsgebied, van de toepassingsvoorwaarden en -modaliteiten en van het bedrag van het patronaal en werknemersgedeelte van de maaltijdcheque;
  • Het gebruik van de maaltijdcheques in een elektronische vorm mag geen kosten voor de werknemer teweegbrengen, behalve in geval van diefstal of verlies. In dat laatste geval zal de werknemer de kost van vervanging van de drager dragen. Behalve in geval van verzet vanwege de werknemer, zal deze kost afgehouden worden van de eerstvolgende netto verloning die hem verschuldigd is. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de eerste 2 vragen tot vervanging van de kaart.

B. SYNDICALE WERKING

1. Verhoging plafond tussenkomst verplaatsingskosten syndicale afgevaardigden

Het plafond voor de terugbetaling van de verplaatsingskosten voor de leden van de syndicale afvaardiging wordt verhoogd tot 500€ in PC 202 en PC 311.

2. Verhoging tussenkomst syndicale vorming vanuit het sociaal fonds

Vanaf 2016 wordt het jaarlijks budget voor de tussenkomst voor de syndicale vorming als volgt vastgesteld:

  • PC 202 : budget van 95.000 EUR;
  • PC 311 : budget van 98.000 EUR;
  • PC 312 : budget op basis van 8 EUR per werknemer.

C. ARBEIDSORGANISATIE

1. Aankondiging van de uurroosters variabele deeltijdse werknemers

De uurroosters van de deeltijdse werknemers tewerkgesteld met een variabel uurrooster (dit is met uurroosters waarvan de wekelijke arbeidsduur kan verschillen van week tot week en de uurroosters die binnen een vaste wekelijkse arbeidsduur van dag tot dag kunnen verschillen) moeten 2 weken op voorhand voor de derde week (pc 202) en 3 weken op voorhand voor de vierde week (pc 311) meegedeeld worden. Ze mogen, tijdens deze periode, slechts worden gewijzigd mits voorafgaand akkoord van de betrokkene.

2. Tijdsregistratie

De sociale partners binnen de paritair comités 202, 311 en 312, werkgevers en vakbonden samen, onderstrepen het belang van een correcte toepassing van de arbeidswetgeving binnen de bedrijven.

In respect voor de terzake toepasselijk wettelijke bepalingen en rekening houdend met de bedrijfsspecifieke situaties, verbinden de sociale partners zich ertoe om het punten van arbeidsprestaties te onderzoeken, indien dit nog niet gebeurde, de invoering ervan te overwegen en dit in het licht van een correcte toepassing van de arbeidswetgeving zonder daarbij een afbreuk te willen doen aan de rol van de sociale overlegorganen binnen de bedrijven en het werkgeversgezag.

3. Beurtrolverlofdag op zaterdag - individueel recht op vrije weekends

In de winkels met meer dan 5 medewerkers  wordt de huidige regeling van de beurtrolverlofdagen op zaterdag vanaf 2016 vervangen door de hierna beschreven regeling van vrije weekends.

In PC 311 blijft de huidige regeling van kracht in de winkels tot en met 5 medewerkers.

Nieuwe regeling vanaf 2016 (winkels 5+):

  • In de winkels met meer dan 5 medewerkers heeft elke individuele werknemer het recht om aan zijn werkgever de vrijstelling van prestaties te vragen gedurende 8 weekends op een kalenderjaar (bovenop de hoofdvakantie).
  • De werknemer kan het vrije weekend niet cumuleren met een inactiviteitsdag in diezelfde week, onverminderd het recht om in die week een andere vrije dag te nemen, zoals bij voorbeeld een verlofdag, een recuperatiedag of klein verlet. Het gaat dus om een verschuiving van zijn gebruikelijke inactiviteitsdag in de week naar het weekend.
  • Opnamemodaliteiten:
  • PC 202-312:
    De opname van de vrije weekends gebeurt in onderling overleg met de directe hiërarchische overste.
    Deze maatregel is niet van toepassing :
    - tijdens de maanden juli, augustus en december;
    - op weekends welke volgen op een feestdag op vrijdag of welke voorafgaan aan een feestdag op maandag.
  • PC 311:
    De opname van de vrije weekends gebeurt in onderling overleg met de directe hiërarchische overste, die niet willekeurig kan weigeren.

3. Bijkomende uren deeltijdse werknemers met een vaste wekelijkse arbeidsduur

Onverminderd de wettelijke bepalingen van cao 35 (art.6 en volgende) en de sectorale bepalingen inzake het recht op contractaanpassing, zal een sectorale cao voor de deeltijdse werknemers met een vaste wekelijkse arbeidsduur (constante wekelijkse arbeidsduur) en variabele uurroosters de keuzemogelijkheid voor de werknemer invoeren om zijn bijkomende uren ofwel onmiddellijk uitbetaald te krijgen ofwel om deze betaald te recupereren binnen een periode van 12 maanden na afloop van het kwartaal waarbinnen de bijkomende uren werden gepresteerd.

4. Tijdskrediet

De huidige rechten op tijdskrediet in de sectorale CAO onder CAO nr. 103 worden behouden.  Met inachtname van de bepalingen inzake de toeslag vanuit het sociaal fonds (zie hoofdstuk I), worden de sectorale CAO’s inzake tijdskrediet verlengd tot 30 juni 2017.

D. EINDELOOPBAAN

1. Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 60 jaar

De minimumleeftijd voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt behouden op 60 jaar tot 31 december 2017, daarbij rekening houdend met de wettelijke voorwaarden.

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar voor zware beroepen en 20 jaar nachtarbeid

In het kader van CAO nr. 111 en artikel 3 §3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt aan de ontslagen werknemers, die in de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2016, 58 jaar of ouder zijn, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar voor zeer lange loopbanen

In het kader van CAO nr. 115 wordt aan de ontslagen werknemers, die in de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2016, 58 jaar of ouder zijn, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

2. Tijdskrediet eindeloopbaan

In toepassing van CAO nr. 118, in de NAR gesloten 27 april 2015, wordt voor de toekenning van uitkeringen zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 12 december 2001, zoals gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 30 december 2014 voor de periode 2015-2016 de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van art. 8§1 van de CAO 103 van 27/06/2012 hun arbeidsprestaties verminderen tot halftijdse prestaties, of hun arbeidsprestaties met een vijfde verminderen, en dit voor zover de werknemer op het ogenblijk van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever in de voorwaarden van de CAO 118 valt.

3. Erkenning ‘zware beroepen’

De sociale partners verbinden zich ertoe criteria te bepalen en een definitie uit te werken   van ‘zware beroepen’, met name in het kader van de pensioenwetgeving (Nationaal Pensioencomité).

E. JONGERENBAREMA’S

1. Afschaffing van aanvangsleeftijd van 21 jaar voor barema’s niet-studenten

Vanaf 1 juli 2015 wordt de sectorale aanvangsleeftijd van 21 jaar afgeschaft.

Concreet wil dit zeggen dat:

  • de beroepsloopbaan van 22 jaar begint te lopen vanaf de indiensttreding;
  • er geen blokkering meer is van het barema aan 100% tussen de aanwerving vóór 21 jaar en 21 jaar.

Dit doet geen afbreuk aan de bedrijfseigen barema’s, die onverkort van toepassing blijven, met dien verstande dat de sectorale barema’s als minima moeten gerespecteerd worden.

2. Studentenbarema PC 202

Vanaf 1 juli 2015 wordt in PC 202 een apart studentenbarema ingevoerd volgens de volgende principes:

  • Op basis van de volgende degressieve percentages:
    16 jaar : 75%
    17 jaar : 82,5%
    18 jaar : 87,5%
    19 jaar : 92,5%
    20 jaar : 97,5%
    21 jaar : 100%;
  • Toegepast op het  hierboven vermelde aanvangsbarema van de betreffende functiecategorie.

De sectorale studentenbarema’s toepasselijk op 1 juli 2015 worden als bijlage van het huidig akkoord opgenomen.

F. VEILIGHEID – AGRESSIE IN DE WINKEL

§1. Het Sociaal Fonds zal omtrent het thema van agressie in de winkel een seminariedag organiseren voor de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers met het oog op het uitwerken van concrete voorstellen en initiatieven die gericht zijn op het samenbrengen en het versterken van het opleidingsaanbod inzake preventie van agressie in de winkel.

De sociale partners bevelen de ondernemingen aan in hun opleidingsaanbod rekening te houden met deze veiligheidsproblematieken.

§2. De bedrijven in PC 202, 311 en 312 engageren er zich toe om een risicoanalyse uit te voeren om de problematiek van veiligheid (security), onder meer diefstallen, hold-ups en geldtransporten in kaart te brengen. De resultaten van deze analyse zullen gepresenteerd worden op het CPBW. De werkgevers verbinden er zich toe om op basis van deze risicoanalyse de nodige maatregelen te nemen om de in kaart gebrachte risico’s tot een minimum te beperken.

Het eindresultaat zal besproken worden op het paritair comité, inclusief en desgevallend een lijst van de bedrijven die bovenstaande bepalingen niet in acht genomen hebben. Deze bespreking zal gebeuren op initiatief van de meest gerede partij.

G. OPLEIDING

Certificering van verworven competenties

Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal de werkgever een overzicht geven van de gevolgde opleidingen of van de verworven competenties binnen de laatst uitgeoefende functie.

Een werkgroep wordt opgericht met het oog op de uitwerking van een model certificeringformulier voor de werkgevers.

H. TEWERKSTELLINGSMAATREGELEN - RISICOGROEPEN

1. Verderzetting huidige tussenkomsten van het sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen

Alle huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen, blijven behouden bij ongewijzigde wetgeving.

Bij wijziging van de wetgeving zullen de sociale partners samen overleggen over de verderzetting van de tussenkomsten.

2. Verhoging tussenkomst ‘kinderkribbe’

Voor de jaren 2016 en 2017 wordt het dagbedrag voor de tussenkomst voor kinderopvang vanuit het Sociaal fonds opgetrokken van 1 EUR naar 2 EUR.

De andere voorwaarden en modaliteiten blijven van toepassing.

Bij afloop van de periode 2016-2017 vindt een evaluatie plaats van de kostprijs.

3. Aanwervingspremie jongeren -26 in risicogroepen - ingroeibanen

Ter invulling van de wetgeving op de risicogroepen en de ingroeibanen, kunnen de ondernemingen die jongeren uit de bij K.B. bepaalde risicogroepen (voorbehouden gedeelte van 0,10%) aanwerven, een eenmalige forfaitaire toelage ten laste van het sociaal fonds bekomen gelijk aan 750 EUR voor de voltijdse aanwerving en 400 EUR voor de deeltijdse aanwerving van minstens 24 uur per week.

Deze toelage wordt toegekend voor de werknemers met een contract van onbepaalde duur met minstens 12 maanden anciënniteit heeft bereikt in de onderneming. Hierbij wordt de tewerkstelling in een contract van bepaalde duur bij dezelfde werkgever die zonder onderbreking voorafgaat aan het contract van onbepaalde duur mee in rekening gebracht.

Een evaluatie van de kostprijs wordt gehouden na het eerste jaar van uitvoering. Bij een aanzienlijke overschrijding van het budget, zal het bedrag van de premie dientengevolge aangepast worden.

4. Respect K.B. Risicogroepen

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient 0.05% van de loonmassa, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013. Van de 0.05 % van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

De sociale partners verbinden zich ertoe om voor de jaren 2015 en 2016 uiterlijk op 30 juni 2015 een sectorale CAO te sluiten met respect van de risicogroepen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 februari 2013, met vermelding van de initiatieven betreffende de kinderopvang, de bovenvermelde tewerkstellingspremies, zoals de andere bestaande initiatieven.

I. VERDERZETTING TUSSENKOMSTEN SOCIAAL FONDS

Onverkort de hierboven vermelde wijzigingen, blijven alle huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen, behouden bij ongewijzigde wetgeving en sociale lasten.

Overzicht van tussenkomsten van het fonds:

Meer bepaald gaat het op moment van ondertekening van onderhavige CAO om volgende tussenkomsten:

Voor PC 202:

  • Syndicale premie;
  • Aanvulling tijdskrediet;
  • Beroepsopleiding;
  • Definitieve arbeidsongeschiktheid.

Voor PC 311:

  • Syndicale premie;
  • Aanvulling tijdskrediet;
  • Vervanging brugpensioen.

Voor PC 312:

  • Syndicale premie;
  • Aanvulling tijdskrediet;
  • Beroepsopleiding.

Specifieke uitleg over toeslag tijdskrediet:

Rekening houdend met de wetgeving op moment van ondertekening van onderhavige CAO, keert het fonds de aanvulling uit op de RVA-uitkering inzake tijdskrediet in volgende gevallen:

  1. tijdskrediet eindeloopbaan ½ vanaf 60 jaar;
  2. tijdskrediet eindeloopbaan ½ vanaf 55 jaar in de specifieke gevallen van cao 118 : lange loopbanen, zware beroepen (nachtarbeid of ploegenarbeid) en ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering;
  3. tijdskrediet eindeloopbaan ½ voor ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering vanaf 53 jaar indien ingangsdatum van erkenning vóór 9/10/2014.

J. SOCIALE DIALOOG IN DE SECTOR

De sociale partners verbinden zich ertoe elkaar binnen de paritaire comités 202-311-312 op regelmatige basis te ontmoeten om over de thema’s te spreken die in het bijzonder de sector aanbelangen, zoals winkelopeningstijden en zondagwerk, de structuur van de paritaire comités.

1. Uitbouw e-commerce

De sociale partners betrokken bij de ontwikkeling van de sector van de E-commerce, werkgevers en vakbonden samen, zijn zich bewust van de uitdagingen waar deze nieuwe activiteitensector voor staat en engageren zich om samen een grondig en uitgebreid debat (zonder taboes of voorafnames) te voeren in de verschillende betrokken PC’s om de sector toe te laten zich verder  te ontwikkelen  en om de kwalitatief hoogstaande jobs in de sector verder te ontwikkelen.

Eerst en vooral dient er een debat te worden gevoerd over het begrip e-commerce, over de definitie van het begrip, de omlijning ervan en dienen de op terrein reeds bestaande ervaringen van de bedrijven  en de paritaire comités te worden geïnventariseerd, de door de sector uitgedrukte noden te worden onderzocht (voor zover dit nog niet is gebeurd ) en dienen er evenwichtige oplossingen te worden gezocht die ervoor zorgen dat de kwalitatief hoogstaande jobs behouden blijven en verder worden ontwikkeld.

Tegen eind december 2015 zal de Minister van Werk de unanieme conclusies uit dit paritair debat ontvangen. Indien nodig, zullen de betrokken sociale gesprekspartners, na gezamenlijk overleg, hun gewenste wettelijke wijzigingen aan de Minister overmaken.

2. Verderzetting sectorale werkgroepen

De werkzaamheden van de volgende werkgroepen worden verdergezet:

  • Werkgroep ‘interpretatie van de sectorale CAO’s’;
  • Werkgroep ‘functieclassificatie’;
  • Werkgroep over de toekomst van de paritaire comités van de detailhandel’;
  • Werkgroep ‘sociale dialoog’;
  • Werkgroep ‘opleiding’.

K. SOCIALE VREDE EN VERLENGING VAN DE AKKOORDEN

1. Verlenging van de CAO’s van bepaalde duur

De volgende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur worden voortgezet voor de duur van dit akkoord : het Akkoord van 19 februari 2014 over de toekenning van de aanmoedigingspremies voor tijdskrediet in het Vlaamse Gewest.

2. Sociale vrede

De werknemers en de werkgevers verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren in de ondernemingen en dit voor de gehele duur van het akkoord. Geen enkele nieuwe eis zal door de partijen worden ingediend op het niveau van de sector of de onderneming tijdens de duurtijd van dit akkoord.

L. DUUR VAN HET AKKOORD

Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2015 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2017, met uitzondering van de andersluidende bovenstaande bepalingen.

Bijlage : studentenbarema’s PC 202 op 1/07/2015

Barema A I

LEEFTIJD

CAT

 

 

I

II

III

IV

%

16 jaar

1128,62

1193,84

1252,91

1330,74

75,0%

17 jaar

1241,48

1313,23

1378,20

1463,81

82,5%

18 jaar

1316,73

1392,82

1461,73

1552,53

87,5%

19 jaar

1391,97

1472,41

1545,26

1641,25

92,5%

20 jaar

1467,21

1552,00

1628,79

1729,96

97,5%

vanaf 21 jaar

1504,83

1591,79

1670,55

1774,32

100,0%

Barema A II

LEEFTIJD

CAT

 

I

II

IIIA

IIIB

IV

V

%

16 jaar

1188,32

1244,65

1279,15

1300,67

1386,20

1434,31

75,0%

17 jaar

1307,15

1369,11

1407,06

1430,73

1524,81

1577,74

82,5%

18 jaar

1386,38

1452,09

1492,34

1517,44

1617,23

1673,36

87,5%

19 jaar

1465,60

1535,07

1577,62

1604,15

1709,64

1768,98

92,5%

20 jaar

1544,82

1618,04

1662,89

1690,86

1802,05

1864,60

97,5%

vanaf 21 jaar

1584,43

1659,53

1705,53

1734,22

1848,26

1912,41

100,0%

Barema B I

LEEFTIJD

CAT

%

 

I

II

III

IV

16 jaar

1 124,39

1 189,59

1 248,77

1 326,63

75,0%

17 jaar

1 236,83

1 308,55

1 373,64

1 459,29

82,5%

18 jaar

1 311,79

1 387,86

1 456,89

1 547,74

87,5%

19 jaar

1 386,75

1 467,16

1 540,14

1 636,18

92,5%

20 jaar

1 461,71

1 546,47

1 623,39

1 724,62

97,5%

vanaf 21 jaar

1 499,19

1 586,12

1 665,02

1 768,84

100,0%

Barema B II

LEEFTIJD

CAT

%

 

I

II

IIIA

IIIB

IV

V

16 jaar

1.184,05

1.240,50

1.274,93

1.296,53

1.381,98

1.431,31

75,0%

17 jaar

1.302,45

1.364,55

1.402,43

1.426,18

1.520,18

1.574,44

82,5%

18 jaar

1.381,39

1.447,25

1.487,42

1.512,61

1.612,31

1.669,86

87,5%

19 jaar

1.460,33

1.529,95

1.572,42

1.599,05

1.704,44

1.765,28

92,5%

20 jaar

1.539,26

1.612,65

1.657,41

1.685,48

1.796,57

1.860,70

97,5%

vanaf 21 jaar

1.578,73

1.654,00

1.699,91

1.728,70

1.842,64

1.908,41

100,0%

Barema C I

LEEFTIJD

CAT

%

 

I

II

III

IV

16 jaar

1123,02

1188,25

1247,31

1325,14

75,0%

17 jaar

1235,32

1307,07

1372,04

1457,65

82,5%

18 jaar

1310,19

1386,29

1455,20

1545,99

87,5%

19 jaar

1385,06

1465,51

1538,35

1634,34

92,5%

20 jaar

1459,93

1544,72

1621,50

1722,68

97,5%

vanaf 21 jaar

1497,36

1584,33

1663,08

1766,85

100,0%

Barema C II

LEEFTIJD

CAT

%

 

I

II

IIIA

IIIB

IV

V

16 jaar

1.182,71

1.239,05

1.273,55

1.295,06

1.380,60

1.428,71

75,0%

17 jaar

1.300,98

1.362,95

1.400,90

1.424,57

1.518,66

1.571,58

82,5%

18 jaar

1.379,83

1.445,55

1.485,80

1.510,91

1.610,70

1.666,82

87,5%

19 jaar

1.458,68

1.528,16

1.570,71

1.597,24

1.702,74

1.762,07

92,5%

20 jaar

1.537,53

1.610,76

1.655,61

1.683,58

1.794,78

1.857,32

97,5%

vanaf 21 jaar

1.576,95

1.652,06

1.698,06

1.726,75

1.840,80

1.904,94

100,0%

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/06/2015
Registratienr
129100
Geldig van
01/07/2015
Geldig tot
31/12/2017
Neerleggingsdatum
30/06/2015
Registratiedatum
16/09/2015
Onderwerp
sectoraal akkoord 2015-2016
BS Bericht van neerlegging
08/10/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
15/07/2016
Gepubliceerd in het B.St. van
22/08/2016
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, MAALTIJDCHEQUES, ECOCHEQUES, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, ARBEIDSDUURMODALITEITEN, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN, DEELTIJDSE ARBEID, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, AANWERVING, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), SYNDICALE AFVAARDIGING, SYNDICALE VORMING, WERKING PARITAIR COMITÉ, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN, SOCIALE VREDE

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/07/2021 30/06/2023 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/07/2019 30/06/2021 01 Sectoraal akkoord 2019-2020
01/07/2017 30/06/2019 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/07/2015 30/06/2017 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/12/2013 30/06/2015 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/07/2011 30/06/2013 01 Sectoraal akkoord 2011-2012
01/04/2009 30/06/2011 01 Sectoraal akkoord 2009-2010
01/04/2007 31/03/2009 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/04/2007 31/03/2009 01 Sectoraal akkoord 2007 - 2008
01/04/2003 31/03/2005 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/04/2003 31/03/2005 01 Sectoraal akkoord 2003 - 2004