2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar in 1999, 2000, 2001, 2002 en 2003
Paritair (sub-)Comité nr.:
201.00.00-00.00
Bijwerking: 06/05/2002
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/12/2003
Het recht op brugpensioen op 58 jaar wordt sinds 1 januari 1999 vastgesteld door twee C.A.O’s gesloten in het P.C. 201 :
¨ CAO van 6 juli 1999 neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nr. 52845/CO/201. Ze werd bij K.B. van 18 september 2001 algemeen verbindend verklaard (B.S. van 30 januari 2002). Van toepassing vanaf 1.1.1999 tot 31.12.2001.
¨ CAO van 15 juni 2001 neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nr. 58471/CO/201. Van toepassing vanaf 1.1.2002 tot 31.12.2003.
Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.
Wij geven U hierna de integrale tekst van deze CAO en vervolgens een uitgebreide commentaar. Het gaat over dezelfde tekst voor beide CAO’s, behoudens de bepalingen m.b.t. de inwerkingtredingsdatum.
A. Tekst van de gecoördineerde CAO’s
HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die 5 of meer werknemers tewerkstellen en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. Voor de bepalingen van "5 of meer werknemers" wordt verwezen naar de tewerkstelling vermeld op de Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsaangifte op 30 juni van het voorafgaandelijke jaar.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
HOOFDSTUK II - Recht op de aanvullende brugpensioenvergoeding
Artikel 2 - Bedienden van 58 jaar met 25 jaar loondienst.
§1 De regeling van aanvullende brugpensioenvergoeding, zoals ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 16 januari 1975, wordt toegepast op de bedienden van 58 jaar en ouder, indien ze worden ontslagen door hun werkgever (behalve om dringende redenen) en op voorwaarde dat ze 25 jaar loondienst totaliseren.
§2 De werknemers kunnen volgens onderhavige overeenkomst slechts in brugpensioen gaan voor zover ze voldoen aan de voorwaarden betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.
§3 De leeftijd waarvan sprake in §1 van dit artikel moet ten laatste bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn of op de datum waarop de verbrekingsvergoeding wordt toegekend en in alle geval vóór het verstrijken van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
§4 De artikelen 4 tot en met 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 zijn eveneens van toepassing.
§5 Het brugpensioen toegepast op basis van deze overeenkomst neemt een einde wanneer de werknemer de pensioenleeftijd bereikt.
HOOFDSTUK III - Inwerkingtreding en duur
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur. Ze treedt in werking op (….. 1 januari 1999 en loopt af op 31 december 2001…….) 1 januari 2002 en loopt af op 31 december 2003.
B. Commentaar
1. Leeftijdsvoorwaarde
Wanneer een bediende ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij eveneens deze leeftijd bereiken uiterlijk op de datum waarop de CAO afloopt. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na de datum waarop de CAO aflopt.
2. Anciënniteitsvoorwaarde
Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de bediende die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 25 jaar loondienst.
3. Voorwaarde betreffende de grootte van de onderneming
De CAO is slechts van toepassing op de ondernemingen die 5 of meer werknemers tewerkstellen.
4. Vervanging van de bruggepensioneerde
In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde bediende verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstne- ming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.
Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.
5. Aanvullende vergoeding
Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding (artikel 4 van de CAO nr 17 van de NAR). Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering vergoeding (artikelen 5 tot 9 van de CAO nr 17 van de NAR).
6. Voorafgaandelijke overleg
Artikel 10 van de CAO nr 17 van de NAR voorziet :
- de verplichting voor de werkgever overleg te plegen, vooraleer te ontslaan, met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de syndicale afvaardiging om te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, werknemers die aan het leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regime kunnen genieten ;
- de verplichting voor de werkgever om een voorafgaandelijk onderhoud met de werkenemer te hebben om zijn bezwaren tegen het voorgenomen ontslag te kennen.
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2014 | 31/12/2014 | 2201 Historiek SWT 58 jaar - Kliksysteem |
15/12/2011 | 31/12/2013 | 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar - ondernemingen die tenminste 5 werknemers tewerkstellen |
01/01/2010 | 31/12/2011 | 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar - ondernemingen die tenminste 5 werknemers tewerkstellen |
01/01/2008 | 31/12/2009 | 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar - ondernemingen die tenminste 5 werknemers tewerkstellen |
01/01/2006 | 31/12/2007 | 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar - ondernemingen die tenminste 5 werknemers tewerkstellen |
01/01/2004 | 31/12/2005 | 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar in 2004 en 2005 |
01/01/1999 | 31/12/2003 | 2201 2101 Brugpensioen op 58 jaar in 1999, 2000, 2001, 2002 en 2003 |