040101 0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
201.00.00-00.00

Bijwerking: 26/06/2002
Geldig vanaf: 01/07/2001
Geldig tot: 30/09/2001

In het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (PC 201) worden de arbeids- en loonvoorwaarden tegenwoordig bij een collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999 vastgesteld. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 26 februari 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 april 2002.  De CAO van 6 juli 1999 is op 1 januari 1999 in werking getreden en werd voor een onbepaalde tijd gesloten ; ze heft op dezelfde datum de voorgaande CAO van 30 mei 1991 (met zelfde voorwerp) op.

 

De CAO van 6 juli 1999 werd op enkele punten gewijzigd door een CAO van 9 december 1999, die algemeen verbindend werd verklaard door een koninklijk besluit van 22 januari 2002 en gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 17 april 2002 (begrip “groepen”) en door een CAO van 15 juni 2001, neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nr. 58.469/CO/201; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2001 (verhoging van de loonschalen).

 

Wij geven u hierna een overzicht van de voornaamste bepalingen inzake loonvoorwaarden.

1.  Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

 

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

2.    Toepassing van de loonschalen

De loonschalen van het verkoop- en administratief personeel zijn afhankelijk van het aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers en worden als volgt bepaald:

-      behoren tot de eerste groep, de ondernemingen met één verkooppunt die gedurende de laatste twaalf maanden gemiddeld één tot en met tien verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst hebben alsook de ondernemingen met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien personen niet overtreft;

-      behoren tot de tweede groep, de ondernemingen met één verkooppunt die gedurende de laatste twaalf maanden gemiddeld meer dan tien verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst hebben alsook de ondernemingen met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien personen overtreft;

-      worden niet als verkooppersoneel en/of winkelkassiers beschouwd, de leerlingen die worden tewerkgesteld met een erkende leerovereenkomst in het kader van de middenstandsopleiding alsook het personeel tewerkgesteld in het kader van het alternerend leren.

Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds verkooppersoneel en/of winkelkassiers respectievelijk als een hele of een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd.

Deze bepalingen i.v.m. de notie “groepen” voor de toepassing van de loonschalen zijn op 1 januari 2000 in  werking getreden.

 

3.  Bedienden van minder dan 21 jaar

Vanaf 1 januari 1992 worden de minimum maandlonen voor de bedienden van 16 tot 20 jaar vastgesteld op basis van de volgende degressiviteitsschaal:

21 jaar

:

100 %

 

20 jaar

:

96 %

 

19 jaar

:

92 %

 

18 jaar

:

88 %

 

17 jaar

:

84 %

 

16 jaar

:

80 %

 

4.  Loonschalen

a) Administratief personeel van de ondernemingen welke tot de eerste groep behoren

De CAO gesloten op 6 juli 1999 heeft de minimumwedden van het administratief personeel van de ondernemingen welke tot de eerste groep behoren op 1 juni 1998 vastgesteld.

 

Op 1 oktober 1999 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met 500 BEF. De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

Op 1 september 2001 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van deze verhoging.

b) Administratief personeel van de ondernemingen welke tot de tweede groep behoren

De CAO gesloten op 6 juli 1999 heeft de minimumwedden van het administratief personeel van de ondernemingen welke tot de tweede groep behoren op 1 juni 1998 vastgesteld.

 

Op 1 oktober 1999 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen, verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

Op 1 september 2001 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen, verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

Op 1 oktober 2001 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld in ondernemingen die twintig of meer personen tewerkstellen, verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

c) Verkooppersoneel van de ondernemingen welke tot de eerste groep behoren

De CAO gesloten op 6 juli 1999 heeft de minimumwedden van het verkooppersoneel van de ondernemingen welke tot de eerste groep behoren op 1 juni 1998 vastgesteld.

 

Op 1 oktober 1999 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

Op 1 september 2001 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van deze verhoging.

d) Verkooppersoneel van de ondernemingen welke tot de tweede groep behoren

De CAO gesloten op 6 juli 1999 heeft de minimumwedden van het verkooppersoneel van de ondernemingen welke tot de tweede groep behoren op 1 juni 1998 vastgesteld.

 

Op 1 oktober 1999 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

Op 1 september 2001 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

Op 1 oktober 2001 worden de minimumwedden en de werkelijk betaalde wedden van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld in ondernemingen die twintig of meer personen tewerkstellen verhoogd met 500 BEF.  De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben recht op een prorata van deze verhoging.

 

e) Filiaalhouders

- Het minimummaandloon van de filiaalhouders die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever, mag niet lager zijn dan 39.918 BEF op 1 juni 1998.

Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 % bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 274.254 BEF op 1 juni 1998 en dit tot dit verhoogde bedrag 51.124 BEF bereikt.

Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimum maandloon van de filiaalhouder.

Het minimummaandloon van de filiaalhouders wordt met 500 BEF verhoogd:

-      op 1 oktober 1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen;

-      op 1 september 2001 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen;

-      op 1 oktober 2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen.

- Het minimummaandloon van de filiaalhouders die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever, mag niet lager zijn dan 51.124 BEF per 1 juni 1998.

Het minimummaandloon van de filiaalhouders wordt met 500 BEF verhoogd:

-      op 1 oktober 1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen;

-      op 1 september 2001 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen;

-      op 1 oktober 2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen.

- Het minimummaandloon van de filiaalhouders van winkels of filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen mag niet lager zijn dan:

-      55.935 BEF per 1 juni 1998, indien in de verkoopplaats één tot en met tien verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld;

-      64.095 BEF per 1 juni 1998, indien in de verkoopplaats van elf tot en met twintig verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld;

-      79.213 BEF per 1 juni 1998, indien in de verkoopplaats meer dan twintig verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld.

De hierboven vermelde minimummaandlonen worden verhoogd met 500 BEF:

-      op 1 oktober 1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen;

-      op 1 september 2001 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen;

-      op 1 oktober 2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen.

5.  Categorie 2 bis

In uitvoering van dezelfde artikelen werd een categorie 2 bis ingevoerd (sinds 1 januari 1992) zowel voor het administratief personeel als voor het verkooppersoneel.

6.  Bijzondere bepalingen

a)   Leeftijd

De verhogingen welke voortspruiten uit de loonschalen van kracht voor het verkoop- en administratief  personeel worden toegekend de eerste van de maand waarin de bediende verjaart.

b)   Kennis en gebruik van meerdere talen

De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimum maandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het gebruik van één enkele taal. De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt gewijzigd, maar het past ermede rekening te houden bij het vaststellen van het loon.

c)   Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissieloon worden beloond

De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimumloonschalen. De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel door de werkgever moeten worden betaald, kunnen ambtshalve van het brutoloon van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit laatste deze minima overschrijdt.

 

Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de arbeidsovereenkomst voor bedienden.

d)   Bedienden die in dienst treden na de normale aanvangsleeftijd

Het ondernemingshoofd mag de bedienden die in dienst treden na de normale aanvangsleeftijd van hun categorie aanwerven tegen het minimumloon dat voor deze aanvangsleeftijd is voorzien namelijk : eenentwintig jaar in de eerste en de tweede categorie, drieëntwintig jaar in de derde categorie en vijfentwintig jaar in de vierde en vijfde categorie. Het minimumloon dat met de leeftijd van de bedienden overeenstemt moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse gelijke schijven en dit uiterlijk :

·       één jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt vóór eenendertig jaar ;

·       twee jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt tussen eenendertig en zesendertig jaar ;

·       drie jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt na zesendertig jaar.

Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in een schriftelijke overeenkomst worden omschreven.

e)   Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur

In de ondernemingen welke meer dan dertig personen tewerkstellen wordt, voor de duur van de arbeid welke wordt verricht na negentien uur, aan de bedienden een vergoeding toegekend welke met 25 pct. het gewone loon overschrijdt.

 

Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds bediendenpersoneel als een hele, respectievelijk een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van respectievelijk meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd.

 

7.  Slotbepalingen

De werknemers met een deeltijdse betrekking hebben dezelfde rechten als de voltijdse tewerkgestelden, prorata de gepresteerde arbeidstijd.

 


Historiek
01/01/2022 31/12/2050 040101 Loonvoorwaarden
23/10/2019 31/12/2021 040101 Loonvoorwaarden
23/10/2019 23/10/2019 040101 Loonvoorwaarden
01/08/2017 22/10/2019 040101 Loonvoorwaarden
01/08/2017 01/08/2017 040101 Loonvoorwaarden
01/01/2012 31/07/2017 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2012 01/01/2012 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2010 31/12/2011 040101 0401 Loonvoorwaarden
10/03/2008 30/06/2010 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2007 09/03/2008 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/09/2005 30/09/2007 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2004 31/08/2005 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2001 31/12/2003 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2001 30/09/2001 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/1999 30/06/2001 040101 0401 Loonvoorwaarden