040101 0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
201.00.00-00.00

Bijwerking: 27/03/2012
Geldig vanaf: 01/01/2012
Geldig tot: 01/01/2012

Ervaringsbarema

  1. Ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen:

    • Groep 1 (één verkooppunt met 1 tot en met 10 verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst en met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers 15 personen niet overtreft);
    • Groep 2 (één verkooppunt met meer dan 10 verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst en met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers 15 personen overtreft)
  2. Ondernemingen die 20 werknemers en meer tewerkstellen (Groep 2)

Degressiviteit jongeren bedienden

  • 20 jaar : 96 %
  • 19 jaar : 92 %
  • 18 jaar : 88 %
  • 17 jaar : 84 %
  • 16 jaar : 80 %

Laatavondtoeslag

Bij ondernemingen met meer dan 30 werknemers: 25% na 19u.

Overloon zondagarbeid

Het betreft de drie bijkomende zondagen per kalenderjaar voor voorbijgaande omstandigheden of ter gelegenheid van om het even welke manifestatie of van een braderij (zie ook Hfdst. 0801):

  • bij ondernemingen zonder OR of SA: mogelijkheid om personeel ook tewerk te stellen tijdens drie bijkomende zondagen => toeslag van 50% voor de drie extra zondagen.
  • bij ondernemingen met OR of SA: mogelijkheid om de loonvoorwaarden voor bijkomende zondagen in een bedrijfs-CAO of in een individueel akkoord met de werknemer vast te leggen => verplichting om de werknemer minstens 200% (= toeslag van 100%) van zijn loon toe te kennen.

In het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel werd op 4 juli 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 1 oktober 2003 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 december 2003.

Zij werd gewijzigd door:

De nieuwe bepalingen over de koopkracht treden in werking op 1 januari 2012.

Wij geven u hierna een overzicht van de voornaamste bepalingen inzake loonvoorwaarden.  Voor de evolutie van de minimumwedden verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

I. Loonvoorwaarden

1.  Toepassingsgebied

Deze bepalingen zijn van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel.

Voor de toepassing van deze bepalingen wordt onder bedienden verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Volgens de CAO gesloten op 22 april 2008 moet men, om uit te maken of een werkgever 20 of meer werknemers tewerkstelt, het totaal aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van de vier burgerlijke kwartalen van het vorige jaar delen door het aantal kwartalen waarvoor een aangifte in de loop van het voorgaande jaar werd ingediend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.  Bij het eerste jaar tewerkstelling is het in aanmerking te nemen aantal het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het eerste burgerlijk kwartaal waarvoor betrokken onderneming een aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft ingediend.

2. Toepassing van de loonschalen

De loonschalen van het verkoop- en administratief personeel zijn afhankelijk van het aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers en worden als volgt bepaald:

  • behoren tot de eerste groep, de ondernemingen met één verkooppunt die gedurende de laatste twaalf maanden gemiddeld één tot en met tien verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst hebben alsook de ondernemingen met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien personen niet overtreft;
  • behoren tot de tweede groep, de ondernemingen met één verkooppunt die gedurende de laatste twaalf maanden gemiddeld meer dan tien verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst hebben alsook de ondernemingen met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien personen overtreft;
  • worden niet als verkooppersoneel en/of winkelkassiers beschouwd, de leerlingen die worden tewerkgesteld met een erkende leerovereenkomst in het kader van de middenstandsopleiding alsook het personeel tewerkgesteld in het kader van het alternerend leren.

Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds verkooppersoneel en/of winkelkassiers respectievelijk als een hele of een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd.

3. Opbouw van het ervaringsbarema - Aanvangslonen

A. Algemeen

De aanvangslonen zijn de lonen die in het ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren.

De ervaringscurve is gecreëerd op basis van een indiensttreding op 21 jaar.  Deze keuze is terecht, aangezien zij enerzijds gebaseerd is op de context van de handelssectoren.  Anderzijds voldoet de baremastart op deze wijze aan het gewaarborgd minimum maandinkomenniveau.

Bijgevolg wordt de beroepservaring en de gelijkgestelde periodes vóór de leeftijd van 21 jaar, waarvoor het jongerenbarema geldt, niet meegeteld bij de bepaling van het toepasselijke ervaringsbarema.

Zonder afbreuk te doen aan de anciënniteitsvereisten (zie de sectorale documentatie Hfdst. 03), wordt het aantal jaren vereiste beroepservaring voor elke categorie als volgt bepaald:

  • 0 jaar voor een bediende categorie 1
  • 0 jaar voor een bediende categorie 2
  • 4 jaar voor een bediende categorie 2bis
  • 2 jaar voor een bediende categorie 3
  • 4 jaar voor een bediende categorie 4
  • 4 jaar voor een bediende categorie 5.

B. Afwijkende regeling voor de minder 21-jarigen

De minimum maandlonen voor de bedienden van 16 tot 20 jaar worden vastgesteld op basis van de volgende degressiviteitsschaal:

21 jaar = 100 %
20 jaar = 96 %
19 jaar = 92 %
18 jaar = 88 %
17 jaar = 84 %
16 jaar = 80 %

4. Evolutie van de lonen in functie van beroepservaring

A. Beroepservaring

Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.

Beroepservaring is de ruimere term die het volgende omvat:

  • zowel de effectieve en gelijkgestelde professionele werkervaring bij de werkgever waar de bediende in dienst is, evenals de periodes van effectieve en gelijkgestelde beroepsprestaties die de bediende voor de indiensttreding verworven heeft als werknemer, zelfstandige of als statutair ambtenaar,
  • technische kennis en levenservaring als loyaliteit aan de onderneming.

Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties.

B. Gelijkgestelde periodes

Aangezien de beroepservaring niet enkel in het kader van een arbeidsbetrekking maar ook levenslang wordt verworven, komen de sociale partners overeen om met de ervaring volgende zaken gelijk te stellen:

  • alle periodes binnen een professioneel milieu (oa interims, stages, bepaalde duurcontracten, zelfstandig werk, ambtenaar, vrijwilligerswerk, ...) [de in de overige lidstaten van de Europese Unie voor de werknemer toepasselijke periodes van gelijkstelling zullen op dezelfde manier erkend worden] met uitzondering van de tewerkstelling in het kader van een studentenovereenkomst;
  • de eventuele jaren van legerdienst;
  • alle periodes van contractschorsing (tijdskrediet, moederschapsverlof, thematische verloven,...); evenals de periodes die gedekt zijn door de sociale zekerheid en de sociale wetgeving (werkloosheid, ziekte-invaliditeit...);
  • alle studieperiodes vanaf 21 jaar (de studiejaren voor 21 komen niet in aanmerking);
  • alle periodes van inactiviteit omwille van familiale motieven. Afwezig zijn op de arbeidsmarkt voor de zorg van zijn kinderen zonder dat er werkloosheidsuitkeringen toegekend worden, komt in aanmerking.

Bv: Gevangenschap maakt deel uit de uitgezonderde periodes.

C. Bepaling van de beroepservaring bij aanwerving

Op het ogenblik van de indiensttreding wordt het baremaloon van de bediende vastgesteld in overeenstemming met het beroepservaringsbarema van de klasse waartoe zijn functie behoort en op basis van de beroepservaring.

De som van de beroepservaringsperioden en gelijkgestelde perioden wordt uitgedrukt in jaren en maanden.

De eerste baremieke verhoging na de indiensttreding zal gebeuren op de eerste dag van de maand nadat de bediende het eerstvolgende jaar beroepservaring heeft bereikt.

Voor de aanrekening van beroepservaring mag geen enkele gelijkstellingperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingperiode.

In geval bij de indiensttreding het aantal jaren beroepservaring hoger ligt dan het vereist aantal jaren van het aanvangsbarema voor deze categorie, heeft de werkgever voor de categorieën 3 tot 5 de mogelijkheid de bedienden aan te werven tegen het aanvangsbarema voor ervaringsjaar 0 van deze categorie, namelijk:

  • ervaringsjaar 2 in de derde categorie;
  • ervaringsjaar 4 in de vierde en de vijfde categorie.

Het ervaringsbarema dat met hun aantal jaren beroepservaring overeenstemt, moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse gelijke schijven en dit uiterlijk:

  • 1 jaar na de indiensttreding, indien de bediende minder dan 10 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding;
  • 2 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 10 maar minder dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding;
  • 3 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding.

Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke overeenkomst worden omschreven.

Bij een nieuwe aanwerving zal de kandidaat aan de werkgever alle noodzakelijke informatie overmaken zodat deze het loon kan bepalen dat overeenkomt met de bepalingen van de collectieve arbeidsvereenkomst van 15 juni 2010.

In bijlage vindt u een verklaring op eer waarmee de werkgever alle info kan verzamelen die de werknemer moet bezorgen.

Voorbeelden:
  1. Een administratief hulpboekhouder met 5 jaar ervaring komt in categorie 3 terecht. Men kan hem dus aanwerven tegen het loon van 2 ervaringsjaren. Maar 1 jaar erna moet die bediende het loon voor 6 ervaringsjaren hebben.
  2. Een verkoopschef met 16 jaar ervaring komt in categorie 5 terecht. Men kan hem aanwerven tegen het loon van 4 ervaringsjaren. Maar 3 jaar (want hij heeft meer dan 15 jaar beroepservaring) erna moet die bediende het loon voor 19 ervaringsjaren hebben. ==> Indiensttreding: betaald aan 4 ervaringsjaren; na 1 ste jaar:  betaald volgens 9 jaar; het 2de jaar: betaald volgens 14 jaar; het 3 de jaar: betaald volgens 19 jaar.

 D. Evolutie binnen het systeem: de jaarlijkse baremieke verhogingen

De sectorale baremieke verloning van de werknemer zal evolueren volgens de ervaringscurve tot op het moment dat hij het maximum bereikt heeft.  Wanneer de periode van beroepservaring met 12 maanden is toegenomen sinds de laatste baremieke verhoging, stijgt het baremaloon van de bediende met een beroepservaringsjaar volgens de loonbaremaschaal op de eerste dag van de daaropvolgende maand.

In geval van verandering van categorie, zal de werknemer 'verplaatst' worden naar de ervaringscurve die overeenkomt met zijn nieuwe categorie, rekening houdend met zijn verworven ervaring.

E. Afwijkende regeling voor werknemers in dienst op 30 juni 2010

Er wordt voorzien in een afwijkende regeling voor bedienden, die reeds in dienst zijn van de werkgever op het ogenblik van de invoering van de nieuwe baremaregeling, i.e. 30 juni 2010.

Voor deze bedienden zal op 1 juli 2010 het aantal jaren beroepservaring dat voor hen voor het verleden in aanmerking wordt genomen, worden vastgesteld op fictieve basis zolang zij bij dezelfde werkgever in dienst zijn.

De fictieve beroepservaring is gelijk aan het aantal jaren dat in het beroepservaringsbarema overeenstemt met het bedrag van het sectorale baremieke loon dat op hen op 30 juni 2010 van toepassing zou gewest zijn.

Voor deze bedienden vindt de eerste baremieke verhoging in 2010 plaats 12 maanden na de laatste baremieke verhoging gekregen in 2009.  De andere baremieke verhogingen volgen dan om de 12 maanden.

Voorbeeld:

Een bediende van 30 jaar verjaart op 25 februari; hij werkt als typist bij een onderneming met minder dan 20 werknemers. Het minimum maandloon (categorie A2) bedraagt 1575,97 €. Op 1 juli 2010 gaat hij over naar de ervaringsbarema's: 9 jaar beroepservaring in categorie A2: 1575,97 €. In maart 2011 zal hij naar 10 jaar beroepservaring overgaan.

Deze regeling van fictieve beroepservaring geldt op identieke wijze voor bedienden die aan het sectorale baremieke loon worden betaald als voor de bedienden die boven het sectorale baremieke loon worden betaald en geldt onafhankelijk van het reële loon van de betrokken bediende.

Voorbeeld:

Een verkoopster die tewerkgesteld is in een onderneming met 20 werknemers en meer en die 35 jaar oud is, werd voor 1 juli 2010 verloond boven barema (= 1716,82 €) en verdiende 1790 €. Bij de invoering van het nieuwe loonsysteem op 1 juli 2010: De werknemers worden ingeschaald op basis van het aangetoonde aantal jaren ervaring dat in het nieuwe barema overeenstemt met het bedrag van het baremaloon dat op 30/06/10 op hen van toepassing zou geweest zijn.
In dit geval komt 1716,82 € overeen met 14 jaar ervaring .

 5. Filiaalhouders

  1. Filiaalhouders tewerkgesteld in ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever: 1.316,57 EUR op 1 juli 2010.
    Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 % bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 8.453,19 EUR en dit tot dit verhoogde bedrag 1.661,94 EUR bereikt.  Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimummaandloon van de filiaalhouder.
    Filiaalhouders tewerkgesteld in ondernemingen met 20 of meer werknemers en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever: 1.326,13 EUR op 1 juli 2010.
    Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 % bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 8.453,19 EUR en dit tot dit verhoogde bedrag 1.671,51 EUR bereikt.  Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimummaandloon van de filiaalhouder.
  2. Filiaalhouders tewerkgesteld in de ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever: 1.661,94 EUR per 1 juli 2010.
    Filiaalhouders tewerkgesteld in de ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever: 1.671,51 EUR op 1 juli 2010.
  3. Filiaalhouders die tewerkgesteld zijn in ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en die filiaalhouder zijn van winkels of filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen: 1.810,22 EUR per 1 juli 2010 indien in de verkoopplaats 1 tot en met 10 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; 2.061,76 EUR per 1 juli 2010 indien in de verkoopplaats van 11 tot en met 19 verkooppersoneelsdeden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld.
    Filiaalhouders die tewerkgesteld zijn in ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen en die filiaalhouder zijn van winkels of filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen: 1.819,84 EUR per 1 juli 2010 indien in de verkoopplaats 1 tot en met 10 verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; 2.071,34 EUR per 1 juli 2010 indien in de verkoopplaats van 11 tot en met 20 verkoopersoneelsden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; 2.537,28 EUR per 1 juli 2010 indien in de verkoopplaats meer dan twintig verkooppersoneeldeden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld.

Commentaar: Voor de geactualiseerde bedragen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Teneinde vast te stellen of het maandloon van de filiaalhouder de boven in a) tot c) vastgestelde minimumbedragen bereikt, wordt er rekening gehouden zowel met het vast en veranderlijk loon als met de eventueel andere voordelen in natura dan die voorzien in a).

In het geval dat het baremaloon van de filiaalhouder lager ligt dan de geschoolde eerste verkoper (cat. 4), moeten ook het variabel loon en de eventuele andere voordelen van allerlei aard in rekening worden gebracht.  Ligt het samengestelde loon van de filiaalhouder op dat moment nog lager dan de geschoolde eerste verkoper (cat. 4), wordt het (samengestelde) loon van de filiaalhouder opgetrokken tot dat baremaloon.

6. Koopkracht

Vanaf 1 januari 2012 zullen de barema's en de werkelijk betaalde maandlonen verhoogd worden met 7,18 EUR bruto per maand. Aan de deeltijdse werknemers zal dit voordeel naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden.

Vanaf 1 januari 2012 wordt het gewaarborgd minimum maandinkomen met hetzelfde bedrag verhoogd.

7. Bijzondere bepalingen

a. Kennis en gebruik van meerdere talen

De bij deze bepalingen vastgestelde minimum maandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het gebruik van één enkele taal.

De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt gewijzigd, maar het past ermee rekening te houden bij het vaststellen van het loon.

b. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissieloon worden beloond

De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimumloonschalen. De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel door de werkgever moeten worden betaald, kunnen ambtshalve van het brutoloon van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit laatste deze minima overschrijdt.

Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de arbeidsovereenkomst voor bedienden.

c. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur

In de ondernemingen welke meer dan 30 personen tewerkstellen wordt, voor de duur van de arbeid welke wordt verricht na negentien uur, aan de bedienden een vergoeding toegekend welke met 25 % het gewone loon overschrijdt.

Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds bediendenpersoneel als een hele, respectievelijk een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van respectievelijk meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd.

d. Overloon zondagarbeid

Voor de bijkomende zondagprestaties bedoeld in artikel 3, 1ste lid, 2e "-" KB 3 december 1987 (of artikel 1, tweede alinea, ten tweede van het ontwerp-KB) wordt een loontoeslag van 50 % bovenop het normale loon voorzien.

Voorgaande alinea zal niet van toepassing zijn op ondernemingen met een ondernemingsraad of een syndicale afvaardiging mits een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten op het niveau van de onderneming die de loon- en arbeidsvoorwaarden regelt voor de prestaties bedoeld in alinea 1.  Bij gebreke aan dergelijke CAO, geldt een individuele regeling waarbij de bedoelde prestaties recht geven op een loontoeslag van minstens 100 % bovenop het normale loon.

Zie ook onze sectorale documentatie Hfdst. 0801.

8. Slotbepalingen

De werknemers met een deeltijdse betrekking hebben dezelfde rechten als de voltijdse tewerkgestelden, pro rata de gepresteerde arbeidstijd.

Deze bepalingen zijn gesloten voor een onbepaalde tijd.

II. Bijlage - Verklaring op eer

VERKLARING BEDIENDE BEROEPSERVARING

Ik ondergetekende ,

............................. (naam en voornaam)
............................. (adres)
............................. (postcode + plaats)

verklaar aan :

............................. (naam onderneming)
............................. (adres)
............................. (postcode + plaats)

dat ik op het ogenblik van indiensttreding van ............. (naam van de onderneming) de volgende beroepservaring heb en dit overeenkomstig de CAO van 15 juni 2010 gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (PC 201) (zie bijlage hierna).

Periode van effectieve of daarmee gelijkgestelde beroepsprestaties (van .. tot ..) (1) Statuut (werknemer, zelfstandige, ambtenaar, zonder werk, ..) Bewijsstukken (tewerkstellingsattest, bewijs van inschrijving in een verzekeringskas voor zelfstandigen, verklaring van tewerkstelling door een overheidsinstantie, verklaring van sociale zekerheidsisntanties, ...)
     
     
     

Ik erken dat ............. (naam van de onderneming) zich op deze verklaring zal baseren om de minimumwedde waarop ik recht heb bij aanwerving te bepalen.

Ik erken dat ik verantwoordelijk ben voor alle door mij gegeven informatie en bijgevolg insta voor de vergoeding van alle schade die voor ........... (naam van de onderneming) zou ontstaaan wegens verkeerdelijke informatie.

Gedaan te ........, op ..........20..

Handtekening van de bediende

 

BIJLAGE

1. De beroepservaring wordt opgebouwd op basis van de effectieve en gelijkgestelde beroepsprestaties als werknemer, zelfstandige of ambtenaar vanaf 21 jaar.

2. De gelijkgestelde beroepsprestaties zijn de volgende periodes voor zover ze niet vroeger dan de leeftijd van 21 jaar plaatsvonden :

  • alle periodes binnen een professioneel milieu (oa interims, stages, bepaalde duurcontracten, zelfstandig werk, ambtenaar, vrijwilligerswerk, ...) [de in de overige lidstaten van de Europese Unie voor de werknemer toepasselijke periodes van gelijkstelling zullen op dezelfde manier erkend worden] met uitzondering van de tewerkstelling in het kader van een studentenovereenkomst;
  • De eventuele jaren van legerdienst;
  • Periodes van contractschorsing (tijdskrediet, moederschapsverlof, thematische verloven,…); periodes die gedekt zijn door de sociale zekerheid en de sociale wetgeving (WLheid, ziekte-invaliditeit…);
  • Alle studieperiodes;
  • Periodes van inactiviteit omw familiale motieven.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
07/02/2012
Registratienr
108943
Geldig van
01/01/2012
Geldig tot
01/01/2012
Neerleggingsdatum
15/02/2012
Registratiedatum
20/03/2012
Onderwerp
loonvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
02/04/2012
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
01/03/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
18/06/2013
Keywords
LONEN

Historiek
01/01/2022 31/12/2050 040101 Loonvoorwaarden
23/10/2019 31/12/2021 040101 Loonvoorwaarden
23/10/2019 23/10/2019 040101 Loonvoorwaarden
01/08/2017 22/10/2019 040101 Loonvoorwaarden
01/08/2017 01/08/2017 040101 Loonvoorwaarden
01/01/2012 31/07/2017 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2012 01/01/2012 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2010 31/12/2011 040101 0401 Loonvoorwaarden
10/03/2008 30/06/2010 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2007 09/03/2008 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/09/2005 30/09/2007 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2004 31/08/2005 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2001 31/12/2003 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2001 30/09/2001 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/1999 30/06/2001 040101 0401 Loonvoorwaarden