200 Sectorakkoord 2019-2020

04/07/2019

In het Aanvullend Paritair Comité voor bedienden werd op 1 juli 2019 een sectoraal akkoord voor 2019-2020 gesloten.

We houden eraan uw aandacht te vestigen op volgende voordelen die in het kader van dit akkoord aan de werknemers toegekend moeten worden:

I. KOOPKRACHT

1.1. ALGEMENE REGELING

  • Verhoging van de sectorale minimumloonschalen met 1,1 % met ingang van 1/9/2019;
  • Verhoging van de reële bruto maandlonen met 1,1 % met ingang van 1/9/2019, niet van toepassing op:
    • de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van 1.2. BIJZONDERE REGELING (cf. infra)
    • de bedienden die in de periode 2019-2020 effectieve loonsverhogingen en/of andere voordelen in koopkracht krijgen die gelijkwaardig zijn.

1.2. BIJZONDERE REGELING

Toepassingsgebied

Van toepassing op de bedienden van de werkgevers die zowel bedienden als arbeiders tewerkstellen in dezelfde ondernemingsactiviteit

  • waarbij de arbeiders genieten van een aanvullende pensioenregeling (ingericht op sectoraal niveau, op ondernemingsvlak of op basis van een zgn. buiten toepassingsgebied van de betrokken sectorale cao)

  • en die bovendien geen of een minder gunstige aanvullende pensioenregeling hebben voor de bedienden dan de pensioenregeling die van toepassing is op hun arbeiders in dezelfde ondernemingsactiviteit.

Tijdelijke Jaarpremie

Een Tijdelijke Jaarpremie gelijkwaardig aan de loonsverhoging van 1,1 %, ten belope van het brutomaandloon (november refertejaar) x 15,31 % (1,1 % x 13,92), wordt toegekend aan de bedienden in dienst op 1/9/2019 met een volledige referteperiode.

De Tijdelijke Jaarpremie wordt toegekend vanaf het jaar 2020 en uitbetaald met het loon van december.

Eenmalige premie

Een eenmalige premie ten belope van het brutomaandloon (november 2019) x 5,5% (1,1 % x 5 maanden) wordt toegekend aan de bedienden in dienst op 1/9/2019 met het loon van december 2019 pro rata van de prestaties geleverd gedurende de referteperiode 1/9/2019 — 31/12/2019.

Bedienden betaald aan sectoraal minimumbarema

De Tijdelijke Jaarpremie en de eenmalige premie zijn niet van toepassing voor de bedienden die op 31 augustus 2019 worden betaald aan het minimumbarema.

Voor bedienden die op 31 augustus 2019 minder dan 1,1% boven het minimumbarema worden betaald, wordt op 1 september 2019 het brutoloon verhoogd tot het minimumbarema van toepassing na de verhoging voorzien voor de sectorale minimumloonschalen.

Deze bedienden ontvangen tevens de tijdelijke jaarpremie en de eenmalige premie, met dien verstande dat voor hen deze premies gelijk zijn aan respectievelijk:

  • 13,92 x het percentage betaald boven het minimumbarema op 31 augustus 2019 x het brutomaandloon van november van het refertejaar, wat betreft de tijdelijke jaarpremie;
  • 5 x het percentage betaald boven het minimumbarema op 31 augustus 2019 x het brutomaandloon van november 2019, wat betreft de eenmalige premie.
Aanvullend pensioen bedienden voor de Ondernemingsactiviteit

Er wordt aanbevolen om zo snel mogelijk een aanvullende pensioenregeling uit te werken.

Dit gebeurt door middel van het sluiten van een cao in PC 200 die van toepassing zal zijn op de werkgevers en hun bedienden die onder het toepassingsgebied vallen van de bijzondere regeling en die behoren tot de betrokken ondernemingsactiviteit.

Het is de bedoeling om daartoe vanaf 1/1/2021 het budget van de Tijdelijke Jaarpremie aan te wenden voor een aanvullend pensioenstelsel dat van toepassing zal zijn op de bedienden van de betrokken ondernemingsactiviteit.

Indien slechts een deel van het budget van de Tijdelijke Jaarpremie moet worden aangewend om het volledige verschil met het sectoraal aanvullend pensioen van de arbeiders weg te werken, waarbij dit deel eenduidig bepaald wordt in de tekst van het pensioenreglement, blijft het resterende saldo verder bestaan als Tijdelijke Jaarpremie of kan het desgevallend een gelijkwaardig voordeel worden.

Zulk eventueel saldo wordt bepaald op het ogenblik van de inrichting van het aanvullend pensioen door de sociale partners van de betrokken ondernemingsactiviteit, of in het kader van ondernemingspensioenstelsels.

Indien op 31/12/2022 wordt vastgesteld dat voor de betrokken ondernemingsactiviteit geen cao gesloten werd in PC 200, met uiterlijk uitwerking op 1/1/2025, om een aanvullende pensioenregeling toe te passen, vervalt voor de werkgever de verplichting om de Tijdelijke Jaarpremie te betalen vanaf 1/1/2025 en moet de werkgever het budget van de jaarpremie aanwenden voor een aanvullend pensioen in het kader van de harmonisering arbeiders- bedienden.

II. EINDELOOPBAAN (STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG)

  • Cao SWT vanaf 59 jaar (33 jaar loopbaan waarvan 20 jaar nachtarbeid of zwaar beroep mits 10 jaar anciënniteit in de onderneming) voor de periode 1/1/2019-30/6/2021;
  • Cao SWT vanaf 59 jaar en lange loopbaan 40 jaar mits 10 jaar anciënniteit in de onderneming voor de periode 1/1/2019-30/6/2021;
  • Cao SWT vanaf 59 jaar (35 jaar loopbaan zwaar beroep mits 10 jaar anciënniteit in de onderneming) voor de periode 1/1/2019-30/6/2021.

III. TIJDSKREDIET

Verlenging van de cao-tijdskrediet voor periode 1/7/2019 tot 30/6/2021, met volgende aanpassingen:

  • Landingsbanen 1/5e vanaf 55 jaar en halftijds vanaf 57 jaar voor lange loopbaan 35 jaar, zwaar beroep en 20 jaar nachtarbeid mits 2 jaar anciënniteit in de onderneming (tot 31/12/20).

Behoud Premie sociaal fonds voor bedienden die 1/5e eindeloopbaan starten vanaf 60 jaar, of voor bedienden die vanaf 55 jaar 1/5e eindeloopbaan starten (lange loopbaan 35 jaar, zwaar beroep en 20 jaar nachtarbeid) mits 2 jaar anciënniteit in de onderneming vanaf 01/01/2019 — 30/6/2021.

IV. OPLEIDING

Aantal aan te bieden opleidingsdagen

Ondernemingen met meer dan 20 werknemers
  • 2020-2021: een gemiddelde van 5 dagen per 2 jaar per VTE (cao 2020-2021);
  • 2022-2023: een gemiddelde van 6 dagen per 2 jaar per VTE (cao 2022-2023).
Ondernemingen tussen 10 en 20 werknemers
  • 2020-2021: een gemiddelde van 4 opleidingsdagen per 2 jaar per VTE
  • 2022-2023: een gemiddelde van 4,5 opleidingsdagen per 2 jaar per VTE
  • 2024-2025: een gemiddelde van 5 opleidingsdagen per 2 jaar per VTE
Ondernemingen met minder dan 10 werknemers
  • een gemiddelde van 4 opleidingsdagen per 2 jaar per VTE

V. FIETSVERGOEDING (Vanaf 01/07/2020)

Voor de bedienden die regelmatig gebruik maken van de fiets om zich te verplaatsen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling wordt de werkgeverstussenkomst onder de vorm van fietsvergoeding, met ingang van 1 juli 2020 vastgesteld op 0,10 EUR per effectief met de fiets afgelegde kilometer met een maximum van 4 EUR (max. 40 km heen en terug) per arbeidsdag.

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 01 van de sectorale documentatie.