121 Strijd tegen schijnzelfstandigheid in de schoonmaaksector

03/01/2017

Om het fenomeen van schijnzelfstandigheid in de schoonmaaksector te bestrijden wordt er in de RSZ-wet een weerlegbaar vermoeden van ondergeschiktheid ingevoerd voor bepaalde personen werkzaam in deze sector. Opdat het vermoeden van toepassing zou zijn, moeten er wel een aantal criteria voldaan zijn.

Waarover gaat het?

De schoonmaaksector is een fraudegevoelige sector, gekenmerkt door vele schijnzelfstandigen. Die schijnzelfstandigheid heeft vele negatieve gevolgen.

Enerzijds worden de als schijnzelfstandige tewerkgestelde personen ernstig benadeeld. Omdat men hen (ten onrechte) als zelfstandige beschouwt, worden de sectorale minimumlonen en de bepalingen betreffende de bescherming inzake veiligheid voor werknemers op hen niet toegepast. Bovendien genieten zij veel minder sociale bescherming.

Anderzijds loopt de overheid ook belangrijke inkomsten mis door deze vorm van fraude. Zo worden de socialezekerheidsbijdragen voor werknemers immers niet geïnd.

Om dit tegen te gaan is men vanuit de sector vragende partij om een wettelijk weerlegbaar vermoeden van ondergeschiktheid in te voeren voor bepaalde personen die werkzaam zijn in de sector. De Programmawet van 25 december 2016 (BS 29 december 2016) heeft nu zo een weerlegbaar vermoeden ingeschreven in de RSZ-wet.

Op wie is het weerlegbaar vermoeden van toepassing?

Het weerlegbaar vermoeden is van toepassing op personen die activiteiten uitoefenen in de schoonmaaksector (paritair comité 121), behalve indien die personen:

  • niet gewoonlijk en hoofdzakelijk werken voor één enkele medecontractant;
  • en die zijn activiteiten uitoefent met eigen materieel;
  • en factureert voor eigen rekening.

Wat zijn de gevolgen van dit weerlegbaar vermoeden?

Het weerlegbaar vermoeden werd enkel ingeschreven in de RSZ-wet. Bijgevolg geldt dit weerlegbaar vermoeden enkel ten aanzien van de RSZ. Zij kunnen op basis van dit weerlegbaar vermoeden bij de werkgever dus de socialezekerheidsbijdragen voor werknemers vorderen.

Vanaf wanneer treedt dit weerlegbaar vermoeden in werking?

Het vermoeden van ondergeschiktheid treedt in werking op 8 januari 2017. Dat is 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 62 van de sectorale documentatie.