05 Eindejaarspremie (118.09.00)

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.03.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 20/06/1996
Geldig vanaf: 01/01/1995
Geldig tot: 31/12/2013

C.A.O. 17 mei 1995 – K.B. 12 februari 1996 – B.S. 5 april 1996.

Geldigheid: 1 januari 1995 - 31 december 1996 (wordt op 1 januari van elk jaar stilzwijgend verlengd voor de periode van één jaar.)

118.09 Groentenconserven

Voorwaarden en bedrag : principe

Voor de werklieden en werksters die sedert 12 maanden tewerkgesteld zijn, stemt deze premie overeen met een minimumbedrag van 4 1/3 week brutoloon.

Betalingsdatum

  • vóór 20 december van het lopende kalenderjaar voor de werklieden en werksters in dienst op het ogenblik van de betaling;
  • voor de andere werklieden en werksters : op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten.

Afwijkingen

A)  Bestendige werklieden en werksters :

Per maand effectief gepresteerde dienst gedurende het kalenderjaar waarop de premie betrekking heeft, wordt 1/12 van de voornoemde premie toegekend aan de werklieden en werksters die één van de volgende voorwaarden vervullen :

a)    minimum zes maanden in dienst zijn van de onderneming ;

b)    door de werkgever ontslagen worden, behalve indien het ontslag plaatsvindt tijdens de proefperiode of om dringende redenen ;

c)    minder dan 25 jaar oud zijn en vóór 1 oktober voor het eerst verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en bijgevolg op 1 december minstens twee maanden dienst hebben in de onderneming

d)    op rust of met brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst van de NAR nr. 17) zijn gegaan in de loop van het jaar.

Iedere begonnen maand wordt beschouwd als rechtgevende op 1/12 van de premie.

B)  Niet bestendige werklieden en werksters :

1/12 van de premie wordt toegekend per schijf van 20 dagen arbeid, gepresteerd in de loop van het kalenderjaar waarop de premie betrekking heeft, voor zover het totaal aantal prestatiedagen in het refertejaar minstens 120 dagen omvat.

C) Vrijwillig vertrek, handeling gelijkstaand met verbreking door de werkgever, overmacht

Vrijwillig vertrek : geen premie, behalve indien zij op dat ogenblik een anciënniteit in het bedrijf hebben van minstens één jaar.

Handeling gelijkstaand met verbreking door de werkgever, overmacht: premie prorata temporis

Enkele afwezigheden worden echter met effectieve gepresteerde dienst gelijkgesteld: zie bijlage van de CAO

In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 17 mei 1995 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende een eindejaarspremie. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 12 februari 1996 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 april 1996.

Deze nieuwe CAO heeft de volgende wijzigingen aangebracht aan de bestaande reglementering:

  • de werklieden die de onderneming vrijwillig verlaten hebben recht op de eindejaarspremie op voorwaarde dat ze op dat ogenblik minstens 1 jaar anciënniteit tellen in het bedrijf;
  • beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht in geval van ziekte of ongeval wordt gelijk-gesteld met een verbreking die uitgaat van de werkgever.

Wij geven U hierna de samenvatting  integrale tekst van deze CAO (de tussentitels werden door ons aangebracht) en vervolgens enkele belangrijke praktische schikkingen.

CAO van 17 mei 1995

1. Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen van groentenconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken of het bereiden van verse groenten.

Tot de sector van de groenteconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.

2. Anciënniteitsvoorwaarde en bedrag

Artikel 2

De partijen komen overeen een eindejaarspremie toe te kennen aan de werklieden en werksters met minstens zes maanden dienst in de onderneming.

Voor de werklieden en werksters die sedert twaalf maanden tewerkgesteld zijn stemt deze premie overeen met een minimum bedrag van 4 1/3 weken brutoloon.

Artikel 3

§1. Het brutoloon wordt berekend op basis van het normale uurloon op het ogenblik van de betaling van de eindejaarspremie en vermeerderd met de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de werknemers verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.          
Het omvat ook de voordelen in natura die aan de inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn.
Daarentegen worden premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen.

§2. Het bedrag van de contractuele premies waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt wordt berekend op basis van het gemiddelde van de in §1 omschreven premies ontvangen tijdens het kalenderjaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft, met uitzondering van de maand waarin de eindejaarspremie wordt betaald.

§3. In de sectoren of ondernemingen waar bijzondere overeenkomsten gunstiger of evenwaardige berekeningswijzen voorzien blijven deze van toepassing.

3. Pro rata-regeling

Artikel 4

A. Bestendige werklieden en werksters:

Per maand effectief gepresteerde dienst gedurende het kalenderjaar waarop de premie betrekking heeft, wordt 1/12e van de voornoemde premie toegekend aan de werklieden en werksters die één van de volgende voorwaarden vervullen:

  • minimum zes maanden in dienst zijn van de onderneming;
  • door de werkgever ontslagen worden, behalve indien het ontslag plaats vindt tijdens de proefperiode of om dringende redenen;
  • minder dan 25 jaar oud zijn en vóór 1 oktober voor het eerst verbonden zijn door een arbeids-overeenkomst voor onbepaalde duur en bijgevolg op 1 december minstens twee maanden dienst hebben in de onderneming;
  • op rust of met brugpensioen (collectieve arbeidsovereenkomst van de NAR nr. 17) zijn gegaan in de loop van het jaar.

Iedere begonnen maand wordt beschouwd als rechtgevende op 1/12e van de premie.

B. Niet bestendige werklieden en werksters:

In afwijking op de voorwaarde gesteld in artikel 2 wordt 1/12e van de premie toegekend per schijf van 20 dagen arbeid, gepresteerd in de loop van het kalenderjaar waarop de premie betrekking heeft, voor zover het totaal aantal prestatiedagen in het refertejaar minstens 120 dagen omvat.

Artikel 5

Voor de werknemers met brugpensioen, geven de maanden brugpensioen recht op 20 pct. van de overblijvende premie en dit tot 31 december van het lopende jaar.

4. Vrijwillig vertrek, handeling gelijkstaand met verbreking door de werkgever, overmacht

Artikel 6

De werklieden en werksters, die de onderneming vrijwillig verlaten hebben, genieten het voordeel van de eindejaarspremie niet, behalve indien zij op dat ogenblik een anciënniteit in het bedrijf hebben van minstens één jaar.

Ingeval een handeling gelijkstaand met verbreking van de werkgever, heeft de werknemer prorata temporis recht op de eindejaarspremie.

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht in geval van ziekte of ongeval wordt gelijkgesteld met een verbreking die uitgaat van de werkgever.

5. Gewettigde afwezigheden

Artikel 7

De premie mag onderworpen worden aan getrouwheidsvoorwaarden; deze voorwaarden zijn ter plaatse in gemeenschappelijk overleg vast te stellen. Hier­toe worden als gewettigde afwezigheden beschouwd, deze vastgesteld in de reglementering van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de groenteconservennijverheid en als bijlage opgenomen.

6. Betalingsdatum

Artikel 8

De eindejaarspremie wordt betaald uiterlijk op 20 december van het kalenderjaar. Aan de rechthebbende op de premie die de onderneming in de loop van het jaar verlaat, wordt de premie betaald samen met de laatste loonuitbetaling.

7. Geldigheidsduur

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1993 betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan de werklieden en werksters van de groenten-nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 december 1993 (Belgisch Staatsblad 4 februari 1994).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

Vervolgens wordt zij op 1 januari van elk jaar stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst, bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de organisaties vertegenwoordigd in dit paritair comité.

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1995 betreffende een eindejaarspremie

De volgende afwezigheden worden met effectief gepresteerde dagen gelijkgesteld:

  1. de dagen van algehele werkonbekwaamheid als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte;
  2. de dagen begrepen tussen de eerste twaalf maanden van de periode van gedeeltelijke werkonbekwaamheid volgend op een tijdelijke algehele werkonbekwaamheid op voorwaarde dat het erkend percentage van de tijdelijke gedeeltelijke werkonbekwaamheid tenminste gelijk is aan 66 pct.;
  3. de dagen begrepen tussen de eerste twaalf maanden van een afwezigheid die te wijten is aan een ongeval dat geen arbeidsongeval is, of aan een ziekte die geen beroepsziekte is;
  4. de rustperiode voor zwangerschap en bevalling beloopt 15 weken met ingang van de eerste dag van arbeidsongeschiktheid of van de rustperiode;
  5. de dagen van gewone wederoproeping onder de wapens, waarvan de duur vierenzeventig of zesenzestig dagen niet mag overschrijden, alnaargelang de werkman al dan niet deelneemt aan de vorming van reservekaders;
  6. de dagen gewijd aan de vervulling van burgerplichten (voogd, lid van een familieraad, getuige in rechten, gezworene, kiezer, lid van een stembureau);
  7. de dagen gewijd aan de uitoefening van een openbaar mandaat en een mandaat in syndicaal verband, bepaald bij artikel 16, 9° en 10° van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 (Belgisch Staatsblad van 6 april 1967), gewijzigd door het koninklijk besluit van 12 november 1970 (Belgisch Staatsblad van 18 november 1970);
  8. de dagen van deelneming aan stages of studiedagen die aan de arbeidsopvoeding of aan de syndicale vorming gewijd zijn, en georganiseerd worden door representatieve organisaties der werknemers, of door de bevoegde Minister erkende gespecialiseerde instituten, naar rata van maximum vijftien dagen per jaar;
  9. de dagen van staking of lock-out, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 19 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 (Belgisch Staatsblad van 6 april 1967), gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 juli 1970 (Belgisch Staatsblad van 31 juli 1970);
  10. de dagen van gedeeltelijke werkloosheid;
  11. voor de gepensioneerden, de periode na de opruststelling, en dit tot 31 december van het lopende jaar;
  12. voor de jonge werklieden en werksters, de schoolperiode en de periode begrepen tussen de datum waarop ze de school verlaten en het begin van hun eerste arbeidscontract (maximum vier maanden, deze grens wordt op 1 januari gebracht voor de jongeren die het schooljaar volledig beëindigen). Ook moeten de rechten op dezelfde wijze als voorzien bij de wetgeving op de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders berekend worden, dit wil zeggen dat het begin van het eerste arbeidscontract moet liggen tussen de vier maanden na het einde der studies, deze grens wordt gebracht op 1 januari (ongeveer zes maanden) voor de jongeren die hun schooljaar volledig beëindigen. In dit geval wordt de periode die nog op school doorgebracht werd evenals het deel van de vier maanden (of zes maanden) waarin niet gewerkt werd en die valt tussen de datum van het verlaten van de school en 31 december van het lopende jaar, gelijkgesteld met normale werkdagen;
  13. de militaire dienst, in zover belanghebbende werkzaam was in een firma vallend onder de toepassing van dit akkoord op het ogenblik dat hij deze verlaat om zijn dienstplicht te vervullen;
  14. de extra-legale vakantieperiode die door de werkgever aan de vreemde arbeiders toegekend wordt, die naar hun land terugkeren;
  15. bij het overlijden van een werkman of werkster in dienst gedurende de periode vóór 31 december van het lopende jaar, de periode tussen de datum van overlijden en 31 december van het lopende jaar.

Praktische schikkingen

Wij vestigen de aandacht van de werkgevers aangesloten bij Group S - Sociaal Secretariaat vzw op het feit dat op de voorbereide prestatieopgaven, opgesteld voor de betaling van de eindejaarspremie, slechts de arbeiders vermeld worden die in dienst zijn.

Desgevallend dienen zij de arbeiders toe te voegen die de onderneming verlaten hebben en recht zouden hebben op de eindejaarspremie


Historiek
01/01/2022 31/12/2050 05 Eindejaarspremie
01/01/2014 31/12/2021 05 Eindejaarspremie
01/01/1995 31/12/2013 05 Eindejaarspremie (118.09.00)
01/01/1996 31/12/2013 05 02 Eindejaarspremie (118.03.00)
01/01/1995 31/12/2013 05 01 Eindejaarspremie (118.03.00 en 118.09.00 uitgezonderd)