Vrijwillige overuren: het quotum wordt op 120 uur per jaar per werknemer gebracht

Van 
94148

In uitvoering van het IPA heeft de NAR op 23 april 2019 de cao nr. 129 gesloten die het quotum vrijwillige overuren op 120 uur per jaar brengt.

Sinds de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk kunnen werknemers die dit uitdrukkelijk wensen 100 vrijwillige overuren per kalenderjaar presteren. Deze overuren worden op het einde van de loonperiode onmiddellijk uitbetaald zonder recht te geven op inhaalrust. Bij de onderhandeling van het interprofessioneel akkoord 2019-2020 hebben de sociale partners beslist om het quotum vrijwillige overuren van 100 op 120 uur per jaar te brengen. Deze maatregel werd vastgelegd in de cao nr. 129 die op 23 april 2019 voor onbepaalde duur werd gesloten in de Nationale Arbeidsraad. De cao nr. 129 is algemeen verbindend verklaard door het Koninklijk besluit van 28 april 2019.

Deze verhoging van het maximumaantal vrijwillige overuren tot 120 uur belet de sectoren niet om dit quotum via een sector-cao nog verder op te trekken tot het wettelijke maximum van 360 uur.

We hernemen hierna de wettelijke regeling inzake vrijwillige overuren.

Voortaan 120 uur per jaar op vrijwillige basis

De werknemer die dit wenst, kan zijn werkgever vragen om vrijwillige overuren te presteren. Oorspronkelijk bedroeg het quotum vrijwillige overuren 100 uur. Vanaf 23 april 2019 wordt dit quotum door de cao nr. 129 van de NAR opgetrokken tot 120 overuren per jaar. De cao nr. 129 is algemeen verbindend verklaard door het Koninklijk besluit van 28 april 2019. Voor het jaar 2019 is het jaarlijks quotum dus 120 uur per werknemer. Dit aantal kan via een sector-cao op maximum 360 uur per jaar worden gebracht.

Deze overuren kunnen alleen als de werkgever ze aanbiedt vrijwillig door de werknemer worden gepresteerd. Het gaat dus om overuren die de werknemer met toestemming van de werkgever op vrijwillige basis presteert.

Vooraf een akkoord afsluiten

Om het vrijwillige karakter van het systeem te garanderen, moet vóór de prestatie van de overuren een schriftelijke overeenkomst met de werknemer worden gesloten. Deze overeenkomst is maximum 6 maanden geldig en moet dus om de 6 maanden worden hernieuwd. Group S stelt een model van overeenkomst inzake vrijwillige overuren ter beschikking.

Geen andere formaliteiten

Voor deze overuren moet vooraf geen toestemming van een intern of extern orgaan worden gevraagd. De reden voor het presteren van deze overuren moet niet worden gerechtvaardigd. Het loutere feit dat de werknemer vrijwilliger is en de overeenkomst heeft getekend, laat het presteren van vrijwillige overuren toe.

Maximumgrenzen

Voor deze overuren moet de grens van 11 uur per dag en 50 uur per week worden nageleefd.

Bovendien mag het presteren van deze vrijwillige overuren nooit leiden tot de overschrijding van de grenzen van de arbeidstijd bepaald in de Europese richtlijn 2003/88/EG van 4 november 2003, namelijk  gemiddeld 48 uur per week over een referteperiode die niet langer is dan 4 maanden.

Werkrooster?

Vrijwillige overuren kunnen worden gepresteerd buiten het normale werkrooster van de werknemer en buiten de werkroosters die opgenomen zijn in het arbeidsreglement (de werknemer  mag bijvoorbeeld vrijwillige overuren presteren op een inactiviteitsdag zoals zaterdag). Vrijwillige overuren mogen echter enkel op zondag, een feestdag of 's nachts worden gepresteerd op voorwaarde dat de werkgever zich kan beroepen op een afwijking van de wettelijke verbodsbepalingen inzake zondagsarbeid, arbeid op feestdagen of nachtarbeid.

Naleving van de interne grens?

De eerste 25 vrijwillige overuren in de referteperiode tellen niet mee voor de interne grens van 143 uur. Alleen de volgende uren komen in aanmerking.

Dit aantal kan via een sector-cao op maximum 60 uur worden gebracht.

Geen enkel vrijwillig overuur wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de na te leven gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over de referteperiode omdat ze geen recht geven op inhaalrust.

Welk loon betalen voor deze overuren?

Op het einde van de loonperiode moet de werkgever voor deze vrijwillige overuren overloon betalen volgens de voorwaarden bepaald in artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971: er is dus overloon verschuldigd voor de uren die boven 9 uur per dag of boven de normale wekelijkse arbeidsduur werden gepresteerd. Dit overloon bedraagt 50 of 100 % al naargelang deze uren tijdens de week, op een zondag of feestdag werden gepresteerd.

Deze vrijwillige overuren worden niet in aanmerking genomen voor de naleving van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over de referteperiode omdat ze geen recht geven op inhaalrust.

Op het einde van de loonperiode betaalt de werkgever deze vrijwillige overuren dus onmiddellijk uit aan 100%, naast het eventueel verschuldigde overloon. Als deze uren 9 uur per dag of de normale wekelijkse arbeidsduur overschrijden, dan moeten ze op het einde van de loonperiode worden betaald aan 150 of 200 % al naargelang ze tijdens de week, op een zondag of feestdag werden gepresteerd.

In plaats van op het einde van de loonperiode aan 100 % te worden betaald, kunnen deze vrijwillige overuren ook worden opgespaard en op een spaarrekening van de werknemer worden gezet in het kader van het systeem van loopbaansparen.

Voor vrijwillige overuren geldt het fiscaal gunstregime bepaald in de artikelen 154 bis en 272 WIB 92 binnen de grenzen en voorwaarden die door deze bepalingen zijn vastgesteld. Deze defiscalisatie bestaat uit een vermindering van de belasting en de bedrijfsvoorheffing voor de werknemer en een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de werkgever.

Bronnen:

Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 129 van 23 april 2019 betreffende vrijwillige overuren

Koninklijk besluit van 28 april 2019 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 129 van 23 april 2019, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de vrijwillige overuren (B.S. van 8 mei 2019)