Vlaanderen sanctioneert voortaan zelf de werkgever die zijn outplacementverplichtingen niet nakomt

Van 
92654

Vlaanderen is sinds de zesde staatshervorming bevoegd om sancties op te leggen voor de werkgever die zijn verplichtingen in het kader van de bijzondere outplacementregeling niet nakomt.

De werknemer die aan een aantal welbepaalde voorwaarden voldoet, heeft recht op een outplacementaanbod van zijn werkgever. Zo moet de werknemer ontslagen zijn door de werkgever,  minimum 45 jaar zijn, minstens 1 jaar ononderbroken dienstanciënniteit hebben, een opzeggingstermijn (of vergoeding) van minder dan 30 weken hebben en tewerkgesteld zijn in een vestigingseenheid in het Vlaamse gewest. Wanneer de werkgever niet ingaat op de vraag van de werknemer voor outplacement, kan hij gesanctioneerd worden.

Het betreft hier een sanctie in het kader van het bijzonder outplacement. Bij algemeen outplacement is zo een sanctie niet voorzien.  

Bijdrage

De sanctie bestaat in het betalen van een bijdrage. Vlaanderen heeft deze bijdrage begroot op 1500 Euro, verhoogd met 300 Euro. Het totale bedrag van 1800 Euro is hetzelfde bedrag als het huidige bedrag dat door de RVA wordt gevorderd voor werkgevers die hun verplichtingen in het kader van de bijzondere outplacementregeling niet nakomen.

Procedure

1/ De werknemer die een geldige aanvraag heeft ingediend, deelt aan de VDAB zijn wens mee om ten laste van de Vlaamse overheid outplacementbegeleiding te genieten. Die mededeling wordt op straffe van verval ingediend bij de VDAB binnen 12 maanden vanaf het tijdstip waarop de werknemer de werkgever in gebreke heeft gesteld (bij verlies van betrekking bij een nieuwe werkgever binnen 3 maand na indiensttreding wordt de termijn van 12 maand geschorst voor de duur van de tewerkstelling).

2/ De werknemer voegt bij zijn aanvraag een kopie van de ontslagbrief en het bewijs dat hij outplacement heeft gevraagd bij zijn werkgever.

3/ De VDAB gaat na of de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor een outplacementbegeleiding. De VDAB zal ook aan de werkgever vragen waarom de werknemer geen outplacementbegeleiding heeft gekregen. De werkgever heeft 1 maand de tijd om hierop te antwoorden.

4/ Als de werkgever geen afdoende rechtvaardiging geeft, bezorgt de VDAB het dossier aan het departement Werk en Sociale Economie.

5/ Binnen één maand doet het departement uitspraak en deelt zijn beslissing mee aan de werkgever, de werknemer en de VDAB

In werking

Deze regelgeving treedt in werking vanaf 1 januari 2019

 

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van het bedrag van en de procedure voor het opleggen van de bijdrage, vermeld in artikel 15 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, BS 22 november 2018