Vermindering van de prestaties in het kader van thematische verloven, tijdskrediet of loopbaanonderbreking : berekening van de opzeggingsvergoeding wijzigt !

Van 

Wanneer de werknemer zijn arbeidsprestaties heeft verminderd in het kader van een thematisch verlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking en de werkgever beëindigt tijdens deze vermindering van prestaties de arbeidsovereenkomst van de werknemer mits het betalen van een opzeggingsvergoeding dan zal deze opzeggingsvergoeding moeten berekend worden op basis van het loon dat de werknemer op het ogenblik van het ontslag zou hebben verdiend indien hij zijn arbeidsprestaties niet had vermindert.


In het kader van de omzetting van een Europese richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers in nationale wetgeving, heeft de federale wetgever voorzien in een betere bescherming van werknemers die hun arbeidsprestaties hebben verminderd in het kader van een thematisch verlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking en die tijdens die vermindering ontslagen worden mits betaling van een opzeggingsvergoeding. Deze maatregel is van toepassing vanaf 10 november 2022.

Wij lichten deze maatregel hierna toe

1. Berekening van de opzeggingsvergoeding

Wanneer de werkgever de werknemer ontslaat zonder dat er een dringende reden is en zonder prestatie van een opzeggingstermijn dan moet hij aan de werknemer een opzeggingsvergoeding betalen.

De berekeningsbasis van deze opzeggingsvergoeding is het lopend loon waarop de werknemer recht heeft op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd evenals alle voordelen verworven door de werknemer krachtens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst.

Als de werknemer voltijds is tewerkgesteld  op het ogenblik van zijn ontslag dan is zijn lopend loon een voltijds loon.  Als de werknemer deeltijds tewerkgesteld is op het ogenblik van zijn ontslag dan is zijn lopend loon een deeltijds loon.

De wet voorziet thans al dat als de werkgever de werknemer tijdens een vermindering van zijn arbeidsprestaties in het kader van ouderschapsverlof ontslaat mits betaling van een opzeggingsvergoeding, het lopend loon niet het werkelijk verdiende loon is op het ogenblik van het ontslag waarmee rekening moet gehouden worden om de opzeggingsvergoeding te berekenen, maar wel het loon dat op datzelfde moment door de werknemer zou zijn verdiend indien hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd in het kader van dat ouderschapsverlof.

De wet voorziet voortaan dezelfde regel ingeval van ontslag mits betaling van een opzeggingsvergoeding tijdens een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van :

  • palliatief verlof;
  • verlof voor mantelzorg;
  • verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid;
  • tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.

Voorwaarde voor de toepassing van deze regel is dat de vermindering van de arbeidsprestaties niet voor onbepaalde tijd werd gesloten.  Dit laatste zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een werknemer uit de privésector zijn recht op een 1/5de of halftijdse landingsbaan zonder maximumduur op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen uitoefent voor een onbepaalde tijd.

Deze regel zal ook moeten toegepast worden als de werkgever aan de werknemer een beschermingsvergoeding moet betalen.

2. Datum van inwerkingtreding

Deze maatregel treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, namelijk 10 november 2022, en zal dus van toepassing zijn op de arbeidsovereenkomsten die vanaf dat ogenblik worden beëindigd en die recht geven op een opzeggings- en/of beschermingsvergoeding.

 

Bron : Wet van 7 oktober 2022 tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers, en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad en tot regeling van een aantal andere aspecten op het vlak van de verloven (BS van 31 oktober 2022)