Verenigingswerk: de wetgever doet zijn werk al over!

Van 
92477

Mits naleving van bepaalde voorwaarden is het sinds 15 juli 2018 mogelijk om onbelast bij te klussen. Twee koninklijke besluiten en een wet brengen nu reeds wijzigingen aan in de materie.

Het idee voor een nieuw statuut voor verenigingswerkers ontstond naar aanleiding van het ontwerp van de Relancewet dat in december 2017 in de Kamer werd neergelegd. Er was namelijk een wetgevend kader nodig aangezien de realiteit op het terrein de beperkingen van het vrijwilligerswerk heeft aangetoond.

Ter herinnering: verenigingswerk behelst activiteiten die ten behoeve van anderen of ten behoeve van de samenleving worden uitgevoerd. Ze worden niet gratis maar mits betaling van een beperkte vergoeding verricht.

Zoals wij hebben uiteengezet in ons artikel van 3 augustus 2018, is het onder bepaalde voorwaarden voortaan mogelijk activiteiten uit te voeren in dienst van een vereniging of een organisatie en daarbij tot 510,43 euro/maand en 6130 euro/jaar te verdienen (grensbedragen voor 2018).

In dit artikel maken we de stand van zaken op voor wat betreft de geldende voorwaarden, rekening houdend met de recente wijzigingen en verduidelijkingen.

Enerzijds is er de wet van 30 oktober 2018 (verschenen op 12 november 2018) die de lijst van opgesomde activiteiten wijzigt, de regering de mogelijkheid biedt de maandgrens te verhogen en bepaalde voorwaarden inzake de hoedanigheid van verenigingswerker versoepelt.  

Anderzijds brengen twee koninklijke besluiten van 15 oktober 2018 (verschenen op 7 november 2018) verduidelijkingen aan met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst voor  verenigingswerk en de verplichte elektronische aangifte.

Deze wijzigingen treden (traden) 10 dagen na hun publicatie in werking.

1. Lijst van activiteiten

De activiteiten die in het kader van dit nieuwe statuut kunnen worden uitgeoefend, zijn limitatief opgesomd in de wet.

Deze lijst werd gewijzigd door voornoemde wet. Sommige activiteiten worden nu duidelijker omschreven of geïntegreerd in andere activiteiten.

Bovendien heeft de wetgever beslist om de activiteit uitgeoefend in een jeugdbeweging en/of speelpleinwerking uit te sluiten. Een aangepaste lijst is beschikbaar hier.

2. Grensbedrag van de vergoedingen

Het interessante aan het statuut van verenigingswerker is dat het de vergoeding van klusjes toestaat zonder dat sociale bijdragen of belastingen verschuldigd zijn. Een voorwaarde is echter dat bepaalde grensbedragen in acht worden genomen. De vergoeding mag namelijk niet hoger zijn dan de maandgrens van 510,83 euro en de jaargrens van 6 130 euro.

Voornoemde wet geeft aan de regering voortaan de mogelijkheid om deze maandgrens te wijzigen. Voor bepaalde activiteiten zou ze van 500 euro op 1000 euro worden gebracht, maar  op jaarbasis zou ze beperkt blijven tot gemiddeld 500 euro.

Tot op heden is nog geen koninklijk besluit verschenen. De regering zou nu niet mogen dralen om van deze mogelijkheid gebruik te maken. We houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen ter zake.

3. Wie is verenigingswerker: versoepeling van sommige verboden

Het principe is dat al wie door een arbeidsovereenkomst, statutaire aanstelling of dienstverleningsovereenkomst verbonden is met dezelfde vereniging of organisatie niet in aanmerking komt voor het statuut van verenigingswerker.

Kan ook geen verenigingswerker in de vereniging zijn, elke persoon die door de vereniging wordt tewerkgesteld:

- als uitzendkracht,
- als tijdelijke werknemer (vervanging of aanwerving in geval van tijdelijke vermeerdering van werk), of
- als werknemer die ter beschikking van de vereniging werd gesteld.

Bovendien geldt dit verbod ook voor de periode van een jaar vóór de aanvang van het verenigingswerk.[VDGI1]

Voornoemde wet van 30 oktober 2018 versoepelt dit verbod voor bepaalde  werknemerscategorieën. Dit verbod zal namelijk niet meer van toepassing zijn voor personen die het voorgaande jaar werden vrijgesteld van de betaling van sociale bijdragen wegens een tewerkstelling van maximum 25 dagen in de verenging of de organisatie.

Het mag echter niet om het even welke organisatie betreffen. Men bedoelt hier de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provinciale en lokale besturen, ...

4. Verplichte schriftelijke overeenkomst

Uiterlijk op het ogenblik van de effectieve aanvang van het verenigingswerk sluiten de verenigingswerker en de organisatie of vereniging een schriftelijke overeenkomst. Zo niet kan de persoon die deze activiteit verricht niet worden beschouwd als verenigingswerker.

Sinds 15 juli 2018 was er al een model van standaardovereenkomst voor verenigingswerk beschikbaar op de website www.bijklussen.be. De inhoud van de overeenkomst is voortaan definitief vastgelegd in een van de koninklijke besluiten van 15 oktober 2018.

De klanten van het sociaal secretariaat kunnen zich tot hun payroll advisor wenden om een model van overeenkomst voor verenigingswerk te bekomen.

5. Verplichte elektronische aangifte

De bezoldigde nevenactiviteit moet voor alle verenigingswerkers vóór de uitoefening ervan door de betrokken organisatie worden aangegeven bij de RSZ via de nieuwe onlinedienst  www.bijklussen.be. Bij de aangifte wordt gecontroleerd of de werknemer de voorwaarden vervult om verenigingswerk uit te voeren.

Het tweede koninklijk besluit van 15 oktober 2018 brengt enkele verduidelijkingen aan betreffende de inhoud en de nadere regels van deze aangifte.

a) Inhoud van de aangifte

Bij de aangifte worden de volgende gegevens overgemaakt aan de RSZ:

1° het nummer waaronder de organisatie is ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Indien dit nummer niet voorhanden is, identificeert ze zich via andere mogelijke identificatiewijzen die worden bepaald door de R.S.Z.;

2° het identificatienummer van de sociale zekerheid van de verenigingswerker, als bedoeld in artikel 8, § 1 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; of, indien dit nummer niet bestaat, de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum en de hoofdverblijfplaats van de verenigingswerker;

3° de datum van aanvang van de prestatie van de verenigingswerker;

4° de datum van het einde van de prestatie van de verenigingswerker;

5° de aard van de prestatie;

6° het bedrag van de ontvangen vergoeding voor iedere prestatie.

De aangifte kan worden gewijzigd tot het einde van de kalenderdag waarop ze betrekking heeft of de datum van het einde van de prestaties. Wanneer de prestatie vroeger dan voorzien eindigt, kan ze worden gewijzigd tot het einde van de kalenderdag waarop de prestatie werd beëindigd.

Bovendien kan een dergelijke aangifte ook worden geannuleerd indien de voorziene prestaties niet werden uitgevoerd, en dit ten laatste op het einde van de kalenderdag waarop ze betrekking zou hebben gehad.

b) "Verenigingswerkcode"

Het koninklijk besluit bepaalt dat de RSZ na ontvangst van de aangifte onmiddellijk een code "verenigingswerk" meedeelt aan de vereniging of de organisatie.

Met deze code kan de verenigingswerker zijn gegevens (onder meer het maand- en jaarbedrag van de verschillende vergoedingen) en de wijzigingen ervan raadplegen op de website www.bijklussen.be. Er kan ook een attest worden aangemaakt waarmee organisaties en verenigingen kunnen nagaan welke vergoedingen al werden ontvangen tijdens het lopende kalenderjaar.

 

Bronnen:

Wet van 30 oktober 2018 tot wijziging van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, B.S., 12 november 2018.

Koninklijk besluit van 15 oktober tot vaststelling van het model van de standaardovereenkomst voor verenigingswerk bij uitvoering van artikel 5 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie, B.S., 7 november 2018.

Koninklijk besluit van 15 oktober 2018 tot uitvoering van artikelen 19 en 25 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie, B.S., 7 november 2018.