Vanaf 1 april 2022 verlaagt de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid

Van 

Vanaf 1 april 2022 daalt de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid. Samen met deze verlaging introduceert de wetgever ook een afwijkende regeling voor de gehuwde en wettelijk samenwonende werknemers wiens partner geen beroepsinkomsten geniet.


Samenvatting

  • De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid is een sociale bijdrage ten laste van de werknemer. Maandelijks wordt een voorlopige bijdrage ingehouden op het nettoloon. De definitieve bijdrage wordt berekend samen met de eindafrekening van de personenbelasting.
  • Met ingang van april 2022 wijzigt de voorlopige maandelijkse bijdrage. Voor de meeste werknemer impliceert deze wijziging een daling.
  • Met ingang van januari 2022 wijzigt ook de definitieve bijdrage, die dus zal gelden bij de eindafrekening van de personenbelasting van het inkomstenjaar 2022.
  • Er komt een aparte categorie in geval van een gemeenschappelijke aanslag indien de partner geen beroepsinkomsten heeft.

1. Situering

De bijzonder bijdrage voor de sociale zekerheid is een bijdrage ten laste van de werknemer. Het betreft een ietwat merkwaardige constructie. In tegenstelling tot andere sociale zekerheidsbijdragen wordt de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid immers niet berekend op het loon van de werknemer of een deel ervan. Neen, ze wordt uiteindelijk berekend op basis van het belastbare inkomen van de werknemer, inclusief dat van de partner indien er sprake is van een gemeenschappelijke aanslag in de personenbelasting. Kortom: een sociale bijdrage waarvan de hoogte bepaald wordt op basis van fiscale regels.

In afwachting van dit definitieve bedrag – dat berekend wordt samen met de eindafrekening van de personenbelasting, dus met ruwweg twee jaar vertraging – dragen werknemers maandelijks een voorlopige bijdrage af aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Deze bijdrage wordt afgehouden van het nettoloon, dus na inhouding van zowel de bedrijfsvoorheffing en de reguliere sociale bijdragen ten laste van de werknemer.

Zie ons artikel van 28 oktober 2021 voor meer duiding.

Als onderdeel van de begroting van 2022 besliste de federale regering om deze bijzondere bijdrage te verlagen. Inmiddels werd de hiervoor vereiste wetgeving goedgekeurd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Het is de intentie van de minister van Financiën om deze bijdrage op termijn volledig uit te faseren. De goedgekeurde wetgeving bevat evenwel geen traject. Vooralsnog blijft het dus bij een eerste stap.

2. Eerste wijziging: lagere voorlopige bijdrage vanaf 1 april 2022

Zoals zonet meegeven wordt maandelijks een voorlopige bijdrage ingehouden. Vanaf 1 april 2022 wijzigt deze bijdrage, die voor de meeste werknemers resulteert in een verminderde maandelijkse inhouding in vergelijking tot de situatie voor april 2022. Hierbij wordt ook een nieuwe categorie geïntroduceerd, meer specifiek voor de werknemers die een gemeenschappelijke aanslag in de personenbelasting kennen in de personenbelasting - dus gehuwden of wettelijk samenwonenden - en waarvan de partner geen beroepsinkomsten heeft. De nieuwe regeling is de volgende:

Brutoloon/kwartaal

(aan 108% voor de arbeiders)

Bijdrage/kwartaal

Gemeenschappelijke aanslag (dus: gehuwd/wettelijk samenwonend)

Andere (dus: alleenstaanden, inclusief feitelijk samenwonenden)

Partner met beroepsinkomsten (*)

Partner zonder beroepsinkomsten

< € 3.285,29

€ 0

> € 3.285,28 t.e.m. 5.836,13

€ 15,45

€ 0

 

> € 5.836,13 - 6.570,54

5,9% van deel maandloon in de schijf > € 1.945,38 t.e.m. € 2.190,18, met minimum € 15,45

5,9% van deel maandloon in de schijf > € 1.945,38 t.e.m. € 2.190,18

4,22% van deel maandloon in de schijf van > € 1.945,38 t.e.m. € 2.190,18

> € 6.570,54 - 11.211,00

€ 43,32 + 1,1% van het deel maandloon > € 2.190,18 met maximum € 154,92

€ 43,32 + 1,1% van het deel maandloon > € 2.190,18 met maximum € 182,82

€ 30,99 + 1,1% van deel maandloon in de schijf van > € 2.190,18 t.e.m. € 3.737,00

> 11.211,00 – 12.300,00

€ 82,05 + 3,38% van deel maandloon in de schijf van > € 3.737,00 t.e.m. € 4.100,00

> 12.300,00 – 18.116,46

 

 

€ 118,83 + 1,1%  van deel maandloon in de schijf van > € 4.100,01 t.e.m. € 6.038,82

> € 18.116,46

€ 182,82

 (*) = partners met beroepsinkomen van meer dan 240 euro netto maand (= bedrag voor inkomstenjaar 2022). 

Deze wijziging treedt in werking vanaf 1 april 2022 en is dus van toepassing op de loonperioden vanaf april 2022.

Merk op dat de bedragen in het overzicht niet onderworpen zijn aan indexaties.

3. Tweede wijziging: lagere definitieve bijdrage vanaf 1 januari 2022

Vanaf 1 januari 2022, dus retroactief, wijzigen eveneens de rekenregels voor de definitieve bijzondere bijdragen voor de sociale zekerheid. Deze wijziging zal men bijgevolg voelen bij de eindafrekening van de personenbelasting voor inkomstenjaar 2022. De nieuwe regels zien er als volgt uit:

Gemeenschappelijke aanslag (dus: zij die fiscaal beschouwd worden als gehuwden & wettelijk samenwonenden)

Belastbaar nettoinkomen gezin/jaar

Definitief bedrag bijzondere bijdrage sociale zekerheid

< € 18.592,02

€ 0

> € 18.592,01 – 21.070,96

5% van het deel > € 18.592,02

> € 21.070,96 – 60.181,95

€ 123,95 + 1,3% deel > € 21.070,96

€ 60.181,95 – 74.688,00

€ 632,39

> 74.688,00 – 81.944,00

€ 632,39 + 1,3629% deel > 74.688,00

> 81.944,00

€ 731,28

Andere (dus: alleenstaanden inclusief feitelijk samenwonenden)

Belastbaar nettoinkomen gezin/jaar

Definitief bedrag bijzondere bijdrage sociale zekerheid

< € 18.592,02

€ 0

> € 18.592,01 – 21.070,96

5% van het deel > € 18.592,02

> € 21.070,96 – 37.344,00

€ 123,95 + 1,3% deel > € 21.070,96

€ 37.344,00 – 40.977,26

€ 335,50 + 4,0090% deel > € 37.344,00

> 40.977,26 – 61.191,95

€ 481,96 + 1,2996% deel > 40.977,26

> 60.191,95

€ 731,28

 

Net zoals bij de voorlopige bijdrage zijn ook de bedragen van deze tabellen niet onderworpen aan indexaties.

4. Nog bijkomende verminderingen in het vooruitzicht?

De minister van Financiën uitte zijn wens om de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid op termijn volledig af te schaffen. Hiertoe werd evenwel nog geen tijdspad geformuleerd. Verdere stappen met het oog op deze uitfasering zijn er bijgevolg nog niet.

 

Bron: Wet houdende verlaging lasten op arbeid, B.S. 31.03.2022