Tijdelijke werkloosheid: werkgeverscompensatie voor de gelijkstelling jaarlijkse vakantie ingevolge de coronacrisis & overstromingen

Van 

In navolging van de aangekondigde gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid in 2021 wegens overmacht ingevolge de coronacrisis en ingevolge de overstromingen, genieten werkgevers een compensatie voor hun bedienden.


Samenvatting

  • Tijdelijke werkloosheid in 2021 wegens overmacht ingevolge de coronacrisis en ingevolge de overstromingen zullen een gelijkstelling genieten. Hiervoor is nog een koninklijk besluit vereist.
  • In geval van minstens 41% tijdelijke werkloosheid van de bedienden in het 1e semester van 2021 wegens overmacht ingevolge de coronacrisis, genieten werkgevers een compensatie.
  • In geval van tijdelijke werkloosheid van de bedienden in 2021 wegens overmacht ingevolge de overstromingen, genieten werkgevers eveneens een compensatie.
  • De compensaties worden door de RSZ toegekend door verrekening met de verschuldigde rsz-bijdragen van het 2e kwartaal 2022. De compensatie ingevolge de overstromingen vereist een online aanvraag door de werkgever. De compensatie ingevolge de coronacrisis wordt automatisch toegekend.

1. Situering

In oktober kondigde de minister van Werk aan dat de dagen tijdelijke werkloosheid in 2021 wegens overmacht ingevolge de coronacrisis alsook ingevolge de overstromingen een gelijkstelling zullen genieten voor de jaarlijkse vakantie (dus: voor de berekening van de vakantierechten en het vakantiegeld dat men in 2022 zal genieten). Voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronacrisis impliceert dit overigens een verlenging. Want die dagen tijdelijke werkloosheid genoten in 2020 reeds een gelijkstelling.

Aansluitend vroeg de federale regering de Nationale Arbeidsraad (NAR) om een advies, met het verzoek een voorstel uit te werken voor de toekenning van een compensatie voor de getroffen werkgevers. De NAR sprak zich einde oktober uit.

Het ontwerp van programmawet neemt het compensatievoorstel van de NAR over en geeft het dus een wettelijke basis.
Het ontwerp van programmawet bevat evenwel geen bepalingen over de aangekondigde gelijkstelling op zich. We verwachten dat die gelijkstelling later nog wetgevend geregeld wordt met een koninklijk besluit.

2. Welke werkgevers komen in aanmerking?

De programmawet voorziet een compensatie voor werkgevers die voor hun bedienden en/of leerling-bedienden:

  1. in het eerste en/of tweede kwartaal van 2021 beroep deden op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronacrisis, en dit ten belope van minstens 41 procent van het normaal aantal dagen tewerkstelling tijdens deze twee kwartalen;

en/of

  1. in 2021 beroep deden op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de overstromingen. Hier geldt geen minimum. Zelfs één dag tijdelijk werkloosheid van een (leerling-)bediende wegens overmacht ingevolge de overstromingen opent dus reeds het recht op een compensatie.

3. Automatisch toekenning?

Voor de overmacht ingevolge de coronacrisis wordt de compensatie automatisch berekend en toegekend door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).  De werkgever moet hiervoor geen actie ondernemen.
Daarentegen, voor de overmacht ingevolge de overstromingen moet de werkgever een  online aanvraag indienen bij de RSZ. Deze werkgeverscompensatie wordt bijgevolg niet automatisch toegekend. Verdere details over deze online aanvraagprocedure zijn er nog niet. De RSZ werkt deze nog uit.

Voor de berekening van beide compensaties baseert de RSZ zich op de rsz-aangiften.

4. Bedrag compensatie voor overmacht ingevolge de overstromingen

Voor elke dag tijdelijke werkloosheid in 2021 van zijn bedienden & leerling-bedienden wegens overmacht ingevolge de overstromingen, geniet de werkgever een forfaitaire compensatie van 18 euro.

Deze compensatie wordt toegekend onder de vorm van een vermindering van de door de werkgever verschuldigde rsz-bijdragen voor het 2e kwartaal van 2022. Is er na deze verrekening nog een resterende saldo, dan wordt dit ofwel verrekend op de verschuldigde rsz-bijdragen van de daaropvolgende kwartalen, ofwel verrekend op eventuele openstaande rsz-schulden van de werkgever, ofwel op verzoek uitbetaald aan de werkgever.

5. Bedrag compensatie voor overmacht ingevolge de coronacrisis

Het compensatiebedrag voor individuele werkgevers ligt nog niet vast. Dat bedrag wordt later berekend op basis van:

  • alle in aanmerking komende dagen tijdelijke werkloosheid, over alle werkgevers heen;
  • de globale budgettaire enveloppe die men voorziet voor alle werkgevers (46.146.551 euro);
  • de som van de prestatiebreuken van de bedienden & leerling-bedienden van de betrokken werkgever voor elk kwartaal van 2021;
  • hoeveel de betrokken werkgevers in het eerste en tweede kwartaal 2021 beroep deed op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronacrisis voor zijn bedienden en leerling-bedienden. Per (leerling-)bediende wordt de procentuele verhouding berekend van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronacrisis ten opzichte van het normaal aantal dagen tewerkstelling tijdens die twee kwartalen. Deze resultaten worden vervolgens omgezet naar een gemiddelde op werkgeversniveau. En met dit gemiddeld percentage wordt het ‘compensatiepercentage’ bepaald:
    • werkgevers met een gemiddelde < 41% ontvangen geen compensatie;
    • werkgevers met een gemiddelde ≥ 41% en < 51% ontvangen een compensatie van 40 %;
    • werkgevers met een gemiddelde ≥ 51% en < 61% ontvangen een compensatie van 50 %;
    • werkgevers met een gemiddelde ≥ 61% en < 71% ontvangen een compensatie van 60 %;
    • werkgevers met een gemiddelde ≥ 71% en < 81% ontvangen een compensatie van 70 %;
    • werkgevers met een gemiddelde ≥ 81% en < 91% ontvangen een compensatie van 80 %;
    • werkgevers met een gemiddelde ≥ 91% ontvangen een compensatie van 95 %.

Perioden van tijdelijke werkloosheid in het derde en vierde kwartaal van 2021 worden dus niet in aanmerking genomen.

 

De programmawet verduidelijkt de precieze berekeningswijze verder. De compensatie voor de individuele werkgever wordt uiteindelijk berekend als volgt: (A / T) x E. Hierbij is:

  • A = het compensatiepercentage van de werkgever x de som van de  prestatiebreuken bij de werkgever voor elk van de vier kwartalen van 2021.
    Dit resultaat wordt afgerond op twee cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond);
  • T = de som van alle resultaten (A) van alle werkgevers;
  • E = het bedrag van de globale budgettaire enveloppe die de staat ter beschikking stelt (= 46.146.551 euro).

Ook deze compensatie wordt toegekend onder de vorm van een vermindering van de door de werkgever verschuldigde rsz-bijdragen voor het 2e kwartaal van 2022. Is er na deze verrekening nog een resterende saldo, dan wordt ook dit ofwel verrekend op de verschuldigde rsz-bijdragen van de daaropvolgende kwartalen, ofwel verrekend op eventuele openstaande rsz-schulden van de werkgever, ofwel op verzoek uitbetaald aan de werkgever.

6. Werkgeverscompensatie indien het stelsel van jaarlijkse vakantie voor de arbeiders geldt?

Er komt geen werkgeverscompensatie voor de gelijkstellingen voor zijn arbeiders en zijn leerling-arbeiders. Begrijpelijk, want het is niet de werkgever die het vakantiegeld betaald aan deze werknemers. Voor deze werknemers maakt de Staat de compensatie rechtstreeks over aan de Rijksdienst voor Jaarlijkse vakantie of – indien aanwezig – de sectorale vakantiekas.

7. En de gelijkstelling op zich?

Zoals reeds meegegeven regelt de programmawet louter de werkgeverscompensatie van de aangekondigde gelijkstelling, en dus niet de gelijkstelling op zich. We verwachten dat dit laatste nog geregeld wordt met een koninklijk besluit.
We hopen overigens op een spoedige realisatie van dat koninklijk besluit, want de aangekondigde gelijkstelling zou reeds gelden voor het vakantiegeld dat vanaf 1 januari 2022 wordt uitbetaald (bijvoorbeeld een vertrekvakantiegeld n.a.v. een uitdiensttreding in januari 2022).

Overigens, de aangekondigde gelijkstelling zal voor bepaalde sectoren ook een impact hebben op het bedrag van de eindejaarspremie van 2022. Voor het bepalen van de gelijk te stellen afwezigheden verwijzen talloze sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten immers naar de wetgeving jaarlijkse vakantie. Voor exact welke sectoren de nieuwe gelijkstelling een impact zal hebben op de eindejaarspremie, is nog niet duidelijk. Dat hangt af van de precieze wijze waarop deze nieuwe gelijkstelling wetgevend geïmplementeerd wordt en aansluitend de formulering van de betrokken collectieve arbeidsovereenkomst.

 

Bronnen: