Starterjobs: een jongere in dienst nemen zal weldra minder kosten

Van 
90742

Vanaf 1 juli 2018 kan een jongere zonder werkervaring onder het minimumbarema worden betaald en daartegenover een nettotoeslag ontvangen. De werkgever krijgt een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

Om de tewerkstelling van jongeren te bevorderen, zal binnenkort een nieuwe incentive worden ingevoerd. Hierdoor krijgt de werkgever de mogelijkheid jongeren zonder werkervaring in dienst te nemen aan een brutoloon dat lager ligt dan de minimumlonen die thans van toepassing zijn zonder dat dit een vermindering van het nettoloon voor de betrokken jongere met zich meebrengt.

1. Voor welke werkgevers?

Deze nieuwe maatregel geldt alleen voor werkgevers van de privésector.

2. Voor welke jongeren?

2.1. Leeftijdsvoorwaarde

De jongere moet 18, 19 of 20 jaar zijn.

2.2. Ervaringsvoorwaarde

De jongere moet een nieuwe werknemer zonder werkervaring zijn, namelijk onmiddellijk voor zijn indienstneming als werkzoekende ingeschreven zijn bij VDAB, Actiris, Forem of  ADG.

De maatregel is dus in principe gericht op de allereerste arbeidsovereenkomst die de jongere na het einde van zijn studies afsluit. Om te vermijden dat een jongere om deze reden weigert arbeidsovereenkomsten van korte duur te aanvaarden, worden bepaalde prestaties in het verleden die een zekere omvang niet overschrijden, niet als werkervaring aanzien.

De 6 kwartalen die aan de aanwerving voorafgaan worden als volgt onderzocht:

  • Aanwervingskwartaal (T): de eventuele prestaties worden niet als ervaring beschouwd.
  • Kwartalen T-1 en T-2: de eventuele prestaties worden evenmin als ervaring beschouwd.
  • Kwartalen T-3 tot T-6: als de tewerkstelling bij één of meer werkgevers gedurende minstens twee kwartalen meer bedraagt dan 4/5 van een voltijdse job, dan worden de prestaties als ervaring aanzien en is het niet mogelijk het loon te verminderen.

Bovendien worden bepaalde tewerkstellingsvormen niet automatisch als werkervaring beschouwd en dit ongeacht de duur ervan:

  • leerovereenkomst;
  • individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO);
  • tewerkstelling als student (475 uren met solidariteitsbijdrage) ;
  • tewerkstelling tot 31 december van het jaar van de 18e verjaardag;
  • gelegenheidswerk in land- en tuinbouw;
  • flexi-job.

2.3. Hoe kan de werkgever deze voorwaarden nagaan?

Bij indiening van de Dimona In (indiensttreding) ontvangt de werkgever per kerende een bericht ter bevestiging dat de werknemer kan worden beschouwd als een nieuwe werknemer zonder werkervaring. Zonder deze bevestiging mag de werkgever het loon niet verminderen.

3. Welk type arbeidsovereenkomst?

De arbeidsovereenkomst kan voor bepaalde of onbepaalde duur zijn maar moet minstens halftijds zijn.

Er moet dus geen specifieke overeenkomst worden afgesloten onder voorbehoud:

  • dat ze minstens halftijds moet zijn;
  • dat ze een verplichte vermelding moet bevatten: het feit dat de werkgever het normaal toepasselijke minimumloon vermindert en dat hij de forfaitaire toeslag zal betalen voor elke maand waarin hij de vermindering toepast (zie hierna).

Bepaalde tewerkstellingsovereenkomsten zijn echter uitgesloten van de maatregel:

  • de arbeidsovereenkomst voor studenten;
  • de combinatie van deeltijds werk met een opleiding die de jongere volgt;
  • de leerovereenkomst;
  • de arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een wedertewerkstellingsprogramma.

4. Welk loon aan de jongere toekennen?

De werkgever heeft de mogelijkheid een verminderd loon toe te kennen aan de jongere die voornoemde voorwaarden vervult. Het gaat wel degelijk om een mogelijkheid en niet om een verplichting voor de werkgever. Het staat hem vrij deze vermindering niet toe te passen.

4.1. Voorafgaande voorwaarde

De maatregel is enkel mogelijk als het niet-verminderde loon van de nieuwe werknemer niet hoger zou geweest zijn dan het sectoraal minimumloon of, bij ontstentenis ervan, van het nationaal minimumloon  (GGMMI).

Met andere woorden: met een loon dat hoger is dan het minimumloon kan de vermindering niet of niet meer worden toegepast.

4.2. Vermindering

Het loon van de nieuwe jonge werknemer zonder werkervaring kan worden verminderd met:

  • 6% in de maanden waarin hij op de laatste dag van de maand 20 jaar oud is;
  • 12% in de maanden waarin hij op de laatste dag van de maand 19 jaar oud is;
  • 18% in de maanden waarin hij op de laatste dag van de maand 18 jaar oud is.

Vanaf de maand waarin hij 21 jaar wordt, kan het loon dus niet meer worden verminderd.

4.3. Beperking van de vermindering

De vermindering mag niet tot gevolg hebben dat het loon van de jongere die al een zekere anciënniteit heeft verworven lager is dan het GGMMI dat in die gevallen is voorzien:

  • 20 jaar en 12 maanden anciënniteit: 1622,48 EUR (huidig bedrag);
  • 19 of 20 jaar en 6 maanden anciënniteit: 1604,06 EUR ((huidig bedrag).

Als de vermindering een lager bedrag dan deze bedragen tot gevolg heeft, moet ze tot deze bedragen worden beperkt.

5. Wat staat daar tegenover voor de jongere?

De werkgever moet de jongere elke maand een forfaitaire toeslag betalen bovenop het verminderde loon.

5.1. Bedrag

Het bedrag moet nog bij koninklijk besluit worden vastgesteld in de vorm van een tabel. Het zal afhankelijk zijn van de leeftijd van de nieuwe werknemer op het einde van de maand en van het bedrag van het minimumloon dat als basis diende voor de toepassing van de vermindering.

5.2. Sociale en fiscale behandeling in hoofde van de werknemer

Deze forfaitaire toeslag is vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing.

5.3. Sociale en fiscale behandeling in hoofde van de werkgever

Deze forfaitaire toeslag is vrijgesteld van patronale socialezekerheidsbijdragen.

Wat betreft de fiscale behandeling, zal enerzijds deze forfaitaire toeslag niet aftrekbaar zijn als beroepskosten.

Anderzijds zal deze toeslag in hoofde van de werkgever worden gecompenseerd in de vorm van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Het bedrag dat niet aan de fiscus moet worden doorgestort is gelijk aan de nettotoeslagen die de werkgever heeft betaald tijdens de periode waarin de bedrijfsvoorheffing verschuldigd is.

Als de door de werkgever verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van eventuele andere maatregelen inzake vrijstelling van doorstorting niet groot genoeg is om het bedrag van de nettotoeslagen ervan af te trekken, kan het saldo naar de volgende periodes worden overgedragen en op dat ogenblik in mindering worden gebracht. Deze overdracht is alleen binnen hetzelfde kalenderjaar mogelijk.

6. Inwerkingtreding

Deze nieuwe maatregel treedt in werking op 1 juli 2018 en is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die vanaf deze datum worden afgesloten. Het is de datum van afsluiting die telt en niet de begindatum van uitvoering.

Zo is de maatregel niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst die in juni 2018 wordt afgesloten om in te gaan op 1 juli 2018.

Bepaalde praktische aspecten van deze nieuwe maatregel moeten nog worden verduidelijkt en/of het voorwerp uitmaken van een uitvoeringsbesluit. We zullen niet nalaten u op de hoogte te houden.

Bron: Wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, BS, 30 maart 2018, art. 18 tot 22.