Nieuwe doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor opleidingen: nog steeds wachten op Godot

Van 

De programmawet van 20 december 2020 voorziet o.m. een nieuwe lastenverlaging, specifiek voor werkgever die voor hun werknemers opleidingsinspanningen leveren. Helaas bevat dit wetgevend werkstuk talloze onduidelijkheden. Ze vereist bovendien een nog uit te vaardigen koninklijk besluit. Als gevolg hiervan kan de lastenverlaging nog niet gedeclareerd worden.


In januari berichtten we over een nieuwe gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die investeren in de opleiding van hun werknemers.

Helaas bevat – ook - dit wetgevend werkstuk talloze onduidelijkheden. Ze vereist bovendien een nog uit te vaardigen  koninklijk besluit. Ter zake bevroeg de Unie van Sociale Secretariaten de bevoegde instanties herhaaldelijk, vooralsnog vruchteloos. Als gevolg hiervan kan de lastenverlaging nog niet gedeclareerd worden.Update 18.03.2021: op 18 maart 2021 werd het koninklijk besluit eindelijk gepubliceerd.

Is onder meer nog altijd onduidelijk, ondanks het koninklijk besluit:

  • Hoe het plafondbedrag van 3500 euro herrekenen in geval tewerkstellingsbreukwijziging(en)?
  • Hoe de 5 of 10 vereiste opleidingsdagen herrekenen in geval van tewerkstellingsbreukwijziging(en)?
  • Welke opleidingskosten moeten in aanmerking genomen worden als potentiële beroepskost (de wetgeving stipuleert dat ‘de bedoelde opleiding’ een beroepskost moet zijn in hoofde van de werkgever) ? Is dit bijvoorbeeld louter de inschrijvingskost? Of is dit bijvoorbeeld (ook) de gedragen loonkost tijdens de opleiding?
  • Vallen ook vzw’s & feitelijke verenigingen onder het toepassingsgebied?
  • Kan de opleiding reeds starten voor het einde van de eerste zes maanden dienstanciënniteit?
  • Ingeval van een opleiding in modules: is het einde van elke module = einde van een opleiding voor de toepassing van deze lastenverlaging?
  • De wet stipuleert dat de referteperiode  wordt verlengd met alle schorsingsdagen. Maar wat met (ingesloten) inactiviteitsdagen (bijvoorbeeld feestdagen, inhaalrustdagen, weekends,…)?

 

Is de sop de kool wel waard?

Wie de nieuwe lastenverlaging onder de loep neemt moet vaststellen dat het voordeel mager kan uitvallen voor werkgevers:

  1. zij geldt sowieso enkel voor bovenwettelijk opleidingen. Opleidingen die verplicht zijn gesteld door een wettelijke of reglementaire bepaling of door een collectieve arbeidsovereenkomst, komen niet in aanmerking;
  2. zij geldt sowieso pas na zes maanden dienstanciënniteit;
  3. zij geldt sowieso enkel voor zover de opleiding een beroepskost vormt voor de werkgever (waarbij dus nog onduidelijk is over welke opleidingskosten het exact gaat);
  4. zij geldt enkel voor zover de opleiding minstens 10 dagen duurde (5 dagen voor kleine ondernemingen), waarbij één opleidingsdag overeenkomt met 7,6 opleidingsuren;
  5. zij geldt tot slot enkel voor de maand waarin de opleiding wordt beëindigd. Indien in die maand bijvoorbeeld 2500 euro in aanmerking komt voor de lastenverlaging, zal de werkgever voor de hele opleiding bijgevolg een lastenverlaging genieten van – slechts – 293,75 euro. Het in aanmerking te nemen loon is bovendien geplafonneerd op 3500 euro.

Terecht doet een werkgever er o.i. goed aan om te onderzoeken of hierbij de sop de kool wel waard is. Een werkgever zal immers nauwgezet moeten nagaan of alle voorwaarden vervuld zijn, een verplichting die uiteraard gepaard gaat met een administratieve last.