Mobiliteitsvergoeding (cash for car) afgestemd op mobiliteitsbudget : Bedrijfswagenattest niet meer nodig !

Van 

Voortaan kunnen werknemers die in aanmerking komen voor een bedrijfswagen zonder erover te beschikken ook een mobiliteitsvergoeding genieten. Deze en andere wijzigingen zijn in werking getreden vanaf 1 maart 2019.


94016

In ons artikel van 24 mei 2018 legden wij u uit dat een werknemer vanaf 1 januari 2018 zijn bedrijfswagen kan inruilen voor een som geld, mobiliteitsvergoeding genaamd. Dit is dus een volledige ruil, aangezien de werknemer afstand doet van zijn bedrijfswagen (en alle bijhorende voordelen) en als compensatie een som geld ontvangt die hij kan gebruiken om zijn privé- en/of woon-werkverplaatsingen te bekostigen.

In een  artikel van 13 december 2018 deelden wij u mee dat sommige bepalingen van de mobiliteitsvergoeding in overeenstemming gingen gebracht worden met die van het mobiliteitsbudget dat sinds 1 maart 2019 van kracht is.

Deze bepalingen zijn in werking getreden op 1 maart 2019.

Ook een mobiliteitsvergoeding voor werknemers die in aanmerking komen voor een bedrijfswagen

Zoals dit het geval is voor het mobiliteitsbudget, wordt de mobiliteitsvergoeding ook mogelijk voor alle werknemers die in aanmerking komen voor een bedrijfswagen zonder daadwerkelijk erover te beschikken. Het zijn de werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen maar ervan hebben afgezien. Op die manier vermijdt men dat de werknemer wordt gedwongen om eerst een bedrijfswagen te gebruiken om vervolgens aanspraak te kunnen maken op een mobiliteitsvergoeding.

Een werknemer komt in aanmerking voor een bedrijfswagen als hij deel uitmaakt van een functiecategorie waarvoor een bedrijfswagen is voorzien in het bedrijfswagenbeleid van zijn werkgever.

Hij moet de volgende voorwaarden vervullen:

  • op het ogenblik van de aanvraag moet hij minstens 3 ononderbroken maanden in aanmerking komen voor een bedrijfswagen;
  • én tijdens de 36 maanden vóór de aanvraag moet hij minstens 12 maanden in aanmerking gekomen zijn voor een bedrijfswagen bij de huidige werkgever.

De voornoemde voorwaarde van 12 maanden is niet van toepassing als de werkgever een startende werkgever is;

Voornoemde voorwaarden van 3 en 12 maanden zijn niet van toepassing:

  • bij aanwerving van de werknemer;
  • bij een bevordering of functieverandering van de werknemer vóór 1 maart 2019.

Einde van de overdraagbaarheid van de mobiliteitsvergoeding of de voorwaarden om een mobiliteitsvergoeding te kunnen genieten

Aangezien de werknemer niet meer daadwerkelijk over een bedrijfswagen moet beschikken om een mobiliteitsvergoeding te kunnen genieten, wordt er geen rekening meer gehouden met de periode bij een  vorige werkgever tijdens dewelke hij daadwerkelijk over een bedrijfswagen beschikte om te controleren of de voorwaarden vervuld zijn om een mobiliteitsvergoeding te kunnen genieten bij de huidige werkgever. De mobiliteitsvergoeding die hij reeds genoot bij zijn vorige werkgever kan dan ook niet meer overgedragen worden naar zijn nieuwe werkgever omdat hij bij deze laatste de mobiliteitsvergoeding zal kunnen genieten omdat hij in aanmerking komt voor een bedrijfswagen zoals voorzien in het bedrijfswagenbeleid.

Bedrijfswagenattest niet meer nodig

In ons  artikel van 10 januari 2019 deelden wij mee dat de werkgever bij uitdiensttreding aan de werknemer die daadwerkelijk over een bedrijfswagen beschikt of een mobiliteitsvergoeding geniet een bedrijfswagenattest moet afleveren zodat de werknemer bij zijn nieuwe werknemer eventueel kan aantonen dat hij de voorwaarden vervult om een mobiliteitsvergoeding (verder te) kunnen genieten.

Door de voornoemde wijzigingen moet dit bedrijfswagenattest niet meer afgeleverd worden.

Waarde van de mobiliteitsvergoeding voor werknemers die in aanmerking komen voor een bedrijfswagen

In dat geval zal de waarde van de mobiliteitsvergoeding worden berekend op de bedrijfswagen waarvoor de werknemer in aanmerking kwam, d.w.z. de bedrijfswagen die de werknemer zou kunnen gekozen hebben (fictieve bedrijfswagen) in het kader van de regels voorzien in het bedrijfswagenbeleid van de werkgever.

Verduidelijking: aftrek van de persoonlijke bijdrage

De persoonlijke tussenkomst van de werknemer in de bedrijfswagen wordt eveneens afgetrokken van het belastbaar jaarlijks voordeel (en niet alleen van het bedrag van de mobiliteitsvergoeding) om de mobiliteitsvergoeding te berekenen.

Mededeling van de mobiliteitsvergoeding door de werkgever

Met het doel op één lijn te zitten met het mobiliteitsbudget wordt nu toegevoegd dat,  na de schriftelijke aanvraag van de werknemer, de werkgever hem vooraf de berekeningswijze en het bedrag van de mobiliteitsvergoeding moet meedelen.

Mobiliteitsvergoeding en verplaatsingskosten woon-werkverkeer

De werknemer die zowel een mobiliteitsvergoeding ontvangt als een tussenkomst in het woon-werkverkeer kan geen fiscale vrijstelling meer genieten voor die tussenkomst tenzij hij voorheen ook daadwerkelijk over een bedrijfswagen beschikte of aanspraak kon maken op een bedrijfswagen en tegelijkertijd, gedurende minstens drie maanden voorafgaand aan de aanvraag van de mobiliteitsvergoeding, een tussenkomst in het woon-werkverkeer ontving die recht gaf op de genoemde fiscale vrijstelling.

Versoepelde antimisbruikmaatregel ingeval van toekenning van een mobiliteitsvergoeding

de mobiliteitsvergoeding mag niet worden toegekend ter gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij die al dan niet in aanmerking worden genomen voor de sociale zekerheid.

De mobiliteitsvergoeding mag evenmin worden toegekend wanneer een bedrijfswagen die aanleiding zou geven tot de toekenning van een mobiliteitsvergoeding, geheel of gedeeltelijk het resultaat was van een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij die al dan niet in aanmerking worden genomen voor de sociale zekerheid.

De mobiliteitsvergoeding mag wel worden toegekend ter vervanging of omzetting van loon of andere voordelen, indien die voordelen blijkens de individuele arbeidsovereenkomst zijn toegekend aan de werknemer omdat hij recht had op een bedrijfswagen, maar er niet effectief over beschikt heeft, tenzij die voordelen op hun beurt geheel of gedeeltelijk het resultaat waren van een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij die al dan niet in aanmerking worden genomen voor de sociale zekerheid.

De mobiliteitsvergoeding mag ook worden toegekend ter vervanging van een mobiliteitsbudget.

Veranderlijke mobiliteitsvergoeding

Aanvankelijk was voorzien dat het bedrag van de mobiliteitsvergoeding, eens vastgesteld,  niet meer zou veranderen (zelfs als de werknemer van functie verandert en deze functie gepaard gaat met een duurdere of minder dure bedrijfswagen).

Voortaan kan de mobiliteitsvergoeding bij verandering van functie of bevordering worden verhoogd of verlaagd wanneer de werknemer door die verandering of bevordering tot een functiecategorie behoort waarvoor een hogere of lagere bedrijfswagen is voorzien.

Einde van de mobiliteitsvergoeding

De mobiliteitsvergoeding neemt een einde uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de werknemer:

  • deel uitmaakt van een functiecategorie waarvoor geen bedrijfswagen is voorzien in het bedrijfswagenbeleid van zijn werkgever.
  • waarin de werknemer opnieuw beschikt over een bedrijfswagen

Nu het mobiliteitsbudget er ook is zal de mobiliteitsvergoeding ook een einde nemen uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de werknemer over een mobiliteitsbudget beschikt.

Bron: Wet van 17 maart 2019 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de mobiliteitsvergoeding, BS 29 maart 2019.