Maatregelen na de Brexit: de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen

Van 

Om de economische moeilijkheden als gevolg van de Brexit het hoofd te bieden, kunnen werkgevers die door de Minister van Werk werden erkend als een werkgever in economische moeilijkheden als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU een tijdelijke volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst van hun werknemers invoeren.


De Belgische wetgever voorziet drie tijdelijke crisismaatregelen ter ondersteuning van werkgevers in economische moeilijkheden als gevolg van de Brexit.

Deze drie maatregelen zijn:

  • Collectieve arbeidsduurvermindering en/of vierdagenweek met lastenverlaging;
  • Tijdskrediet;
  • Tijdelijke werkloosheid.

Het betreft tijdelijke crisismaatregelen die voor een bepaalde duur van toepassing zijn vanaf 22 maart 2021 tot en met 21 maart 2022.

In dit artikel beperken we ons tot de bespreking van de tijdelijke werkloosheid, hierna genoemd de tijdelijke Brexit-werkloosheid. De andere maatregelen maken het voorwerp uit van afzonderlijke artikels.

Toepassingsgebied

Werknemers privésector

De tijdelijke Brexit-werkloosheid is enkel bedoeld voor werknemers die werken bij een werkgever uit de privésector en van wie de onderneming is erkend als een werkgever in economische moeilijkheden als gevolg van de Brexit.

Werkgevers uit de privésector zijn werkgevers die zijn onderworpen aan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.

Onderneming in economische moeilijkheden

De tijdelijke Brexit-werkloosheid is enkel geldig in ondernemingen die in economische moeilijkheden verkeren als gevolg van de Brexit. Hieronder moet worden verstaan: de onderneming die de door de Minister van Werk wordt erkend als zijnde een werkgever die wordt getroffen door een daling van ten minste 5 % van de omzet, van de productie of van het aantal bestellingen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.

De onderneming die in economische moeilijkheden verkeert als gevolg van de Brexit (en voldoet aan de definitie zoals hierboven besproken), moet daarenboven gebonden zijn door:

  1. Ofwel een sectorale cao die uiterlijk wordt neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO op 29/03/2021. Zie site van de FOD WASO;
  2. Bij ontstentenis van een dergelijke sectorale cao,
  • voor de ondernemingen met syndicale delegatie:

    • ofwel een ondernemings-cao die wordt neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen binnen de vijf werkdagen na de datum waarop de cao werd gesloten,
    • ofwel door een aanvraag tot erkenning als onderneming in moeilijkheden die door de Minister werd goedgekeurd (indien binnen de twee weken na het opstarten van de onderhandelingen, via een formele uitnodiging van de werkgever aan de syndicale delegatie, om te komen tot het sluiten van een ondernemings-cao, geen resultaat wordt bereikt),
  • voor de ondernemingen zonder syndicale delegatie:
    • ofwel een aanvraag tot erkenning als werkgever in moeilijkheden die door de Minister van Werk werd goedgekeurd,
    • of een ondernemings-cao die wordt neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen binnen de vijf werkdagen na de datum waarop de cao werd gesloten.

Aangeslotenen van Group S kunnen bij hun payroll advisor een model van ondernemingsc-cao bekomen bij ontstentenis van een sectorale CAO.

Alle ondernemingen (inclusief de ondernemingen gebonden door een sectorale cao of ondernemings-cao) moeten een aanvraag tot erkenning als werkgever in moeilijkheden per post of via elektronische weg indienen waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister van Werk (binnenkort beschikbaar op de site van de FOD WASO).

De periode van erkenning eindigt uiterlijk op 21 maart 2022.

De tijdelijke Brexit-werkloosheid

Het betreft concreet een nieuwe vorm van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeiders en bedienden met afwijkende termijnen in vergelijking tot de gewone stelsels van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeiders en bedienden.

Algemene voorwaarde

Een werknemer (arbeider of bediende) kan pas in tijdelijke Brexit-werkloosheid geplaatst worden wanneer hij al zijn inhaalrustdagen ingevolge prestaties van overuren en prestaties op zon- en feestdagen en ingevolge de overschrijding van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur in geval van een flexibel arbeidsstelsel heeft opgenomen.

Procedure

De werkgever moet dezelfde formaliteiten respecteren als bij de invoering van het gewone stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeiders en bedienden.

Hij moet bijgevolg:

  • de betrokken werknemer(s) in kennis stellen van de eerste voorziene werkloosheidsdag ten minste zeven kalenderdagen vóór de eerste voorziene werkloosheidsdag, de dag van de kennisgeving en de eerst voorziene werkloosheidsdag niet inbegrepen;
  • een voorafgaandelijke elektronische mededeling versturen aan de RVA op dezelfde dag van de kennisgeving aan de werknemer(s). Als economische reden mag in dit geval 'BREXIT' vermeld worden;
  • een mededeling aan de ondernemingsraad (of aan de vakbondsafvaardiging bij gebrek aan ondernemingsraad) doen de dag zelf van de kennisgeving van de voorziene werkloosheid aan de werknemer(s);
  • een controleformulier C3.2A afleveren aan de betrokken werknemer(s) uiterlijk de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand en de gegevens hiervan vermelden in het validatieboek (elektronisch of op papier bij te houden);
  • een maandelijkse elektronische mededeling doen aan de RVA van de 1ste effectieve werkloosheidsdag van de maand via de portaalsite van de sociale zekerheid;
  • een elektronische aangifte - ASR scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of schorsing  bedienden”(WECH002) doen;
  • een elektronische aangifte - ASR scenario 5 ‘Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden” (WECH005) doen.

Zolang de vereenvoudigde procedure van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge corona kan worden toegepast, momenteel is dit uiterlijk tot 30 juni 2021, moeten er geen controlekaarten C3.2A afgeleverd te worden en hoeft er geen inschrijving in het validatieboek te gebeuren.

Toepasselijke termijnen

De maximale duurtijd van de tijdelijke Brexit-werkloosheid verschilt van deze van de gewone regeling van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, zowel voor arbeiders als voor bedienden.

Een regeling die is aangevraagd en ingegaan uiterlijk op 20 maart 2022, kan ook nog na die datum doorlopen tot afloop van de gevraagde regeling.

Voor arbeiders

De werkgever kan voor zijn arbeiders tijdelijke Brexit-werkloosheid aanvragen voor:

  • maximum 8 opeenvolgende weken (i.p.v. 4 weken) in geval van een volledige schorsing met vervolgens een verplichte werkweek alvorens een nieuwe werkloosheidsperiode kan aanvangen;
  • maximum 6 maanden (i.p.v. 3 maanden) in geval van een gedeeltelijke schorsing in een regeling van minder dan 3 arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken met vervolgens een verplichte werkweek alvorens een nieuwe werkloosheidsperiode kan aanvangen.

Opmerkingen:

  1. een KB genomen op het niveau van de sector kan in een gunstigere regeling voorzien. In dat geval kan dus de sectorale regeling worden toegepast. Wij verwijzen hiervoor naar hfdst. 11 van onze sectorale documentatie;
  2. een KB genomen op het niveau van de sector kan in een minder gunstige regeling voorzien. In dat geval kan de voordeligere Brexit-regeling worden toegepast. Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 11 van onze sectorale documentatie.

Voor bedienden

De werkgever kan voor zijn bedienden tijdelijke Brexit-werkloosheid aanvragen voor:

  • maximum 8 weken per kalenderjaar in geval van een volledige schorsing.
  • maximum 13 weken per kalenderjaar in geval van een gedeeltelijke schorsing.

Opmerkingen:

  1. Deze termijnen zijn van toepassing per kalenderjaar. Dat betekent dus concreet dat ze kunnen toegepast worden voor de periode van 22 maart 2021 tot en met 31 december 2021 enerzijds en voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 21 maart 2022 anderzijds;
  2. Het krediet per kalenderjaar dat geldt voor de tijdelijke werkloosheid als gevolg van de Brexit is een bijkomend krediet en wordt niet aangerekend op het wettelijk krediet van 16 weken volledige schorsing of 26 weken gedeeltelijke arbeid per kalenderjaar in toepassing van het gewone stelsel van economische werkloosheid voor bedienden. M.a.w. een onderneming die reeds werd erkend als onderneming in moeilijkheden voor de toepassing van het gewone stelsel van economische werkloosheid voor bedienden, en die ook wordt erkend als onderneming in economische moeilijkheden als gevolg van de Brexit, zal beide kredieten (het Brexit-krediet en het gewone krediet) per kalenderjaar kunnen gebruiken.

Vergoedingen voor de werknemer

Elke werknemer (arbeider of bediende) ontvangt een tijdelijke werkloosheidsuitkering ten laste van de RVA die gelijk is aan 65 % van het geplafonneerd brutoloon.

Zolang de vereenvoudigde procedure van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge corona kan worden toegepast, momenteel is dit uiterlijk tot 30 juni 2021, bedraagt de tijdelijke werkloosheidsuitkering 70 % van het gemiddeld geplafonneerd loon van de werknemer.

Daarnaast hebben arbeiders voor elke tijdelijke werkloosheidsdag als gevolg van de Brexit recht op een supplement boven op de werkloosheidsuitkeringen, betaald door de werkgever. Het minimumbedrag van het supplement bedraagt 5,63 euro per dag.

Bedienden hebben voor elke tijdelijke werkloosheidsdag als gevolg van de Brexit recht op een supplement, te betalen door de werkgever, dat minstens gelijk is aan het supplement voor de arbeiders in de onderneming. Als de werkgever geen arbeiders tewerkstelt, is het supplement minstens gelijk aan het supplement voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het paritair comité waaronder de werkgever zou ressorteren als hij arbeiders zou tewerkstellen. Het minimumbedrag van het supplement bedraagt 5,63 euro per dag.

De betaling van het supplement kan ten laste worden gelegd van het Fonds voor Bestaanszekerheid door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.