Let op voor extra RSZ-bijdrage wanneer u te veel langdurig zieke werknemers tewerkstelt!

article image Van 

Wanneer u in vergelijking met andere werkgevers veel meer werknemers in invaliditeit tewerkstelt, dan zal u een responsabiliseringsbijdrage aan de RSZ moeten betalen.

Welke werkgevers?

Werkgevers met “een bovenmaatse instroom van werknemers in invaliditeit” die onder het toepassingsgebied van de CAO-wet vallen, zijn een bijzondere RSZ-bijdrage verschuldigd.

Dit is het geval wanneer het gemiddeld aantal werknemers in invaliditeit tewerkgesteld in de onderneming over een referteperiode van 4 kwartalen “X” keer hoger is dan in de ondernemingen tewerkgesteld in dezelfde activiteitensector en ‘Y” keer hoger is dan in de algemene private sector.

Ondernemingen met gemiddeld minder dan 50 werknemers zijn vrijgesteld van betaling van de bijdrage.

Bovenmaatse instroom van invaliditeit

Onder bovenmaatse instroom in de invaliditeit wordt verstaan: het gemiddelde van de verhoudingen tussen de intredes in invaliditeit in kwartaal Q en elk der drie voorafgaande kwartalen ten opzichte van de totale tewerkstellingen in elk der overeenstemmende kwartalen van het voorafgaande kalenderjaar ligt zowel X maal hoger dan bij ondernemingen behorende tot dezelfde activiteitensector als Y maal hoger dan bij de algemene private sector.

Voor het bepalen van de verhouding van de instroom van werknemers in invaliditeit:

  • ten opzichte van ondernemingen behorende tot dezelfde activiteitensector in kwartaal Q wordt rekening gehouden met de eerste 4 cijfers van de NACE-classificatie van economische activiteit voor wat betreft de hoofdactiviteit van de werkgever;
  • ten opzichte van ondernemingen in de algemene private sector in kwartaal Q, wordt rekening gehouden met alle werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de CAO-wet.

Voor het bepalen van de totale tewerkstelling bij de werkgever gedurende de met de refertekwartalen overeenstemmende kwartalen van het voorafgaande kalenderjaar wordt rekening gehouden met het aantal voltijdse equivalente werknemers tewerkgesteld bij de werkgever gedurende deze kwartalen die op de laatste dag van kwartaal Q-4 ten minste drie achtereenvolgende jaren zonder onderbreking bij de betreffende werkgever tewerkgesteld zijn.

De factoren “X” en “Y” moeten nog bij koninklijk besluit vastgelegd worden.

Ondernemingen die een vrijstelling genieten

Werkgevers die gedurende het jaar waarin kwartaal Q-1 valt, gemiddeld minder dan 50 werknemers tewerkstelden, berekend op grond van het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers tijdens de referteperiode van vier kwartalen, genieten een vrijstelling en moeten de responsabiliseringsbijdrage dus niet betalen.

Om het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers tijdens de referteperiode te berekenen, wordt volgende formule toegepast:

het totaal van de op het einde van elk kwartaal van de referteperiode aangegeven werknemers

het aantal kwartalen waarvoor de werkgever aan de RSZ werknemers aangegeven heeft die onderworpen zijn aan de RSZ-wet.

Voor welke werknemers?

Deze maatregel is bestemd voor werkgevers met een bovenmaatse instroom van werknemers in invaliditeit. Werknemers in invaliditeit zijn werknemers vanaf hun tweede jaar arbeidsongeschiktheid. Gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid is er sprake van “primaire arbeidsongeschiktheid".

Voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage wordt voor wat betreft de instroom van werknemers in invaliditeit rekening gehouden met de meerderjarige werknemers (18 jaar en ouder) die op de datum van de aanvang van de primaire arbeidsongeschiktheid de leeftijd van 55 jaar nog niet hebben bereikt en die op dat ogenblik gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren zonder onderbreking bij de betreffende werkgever tewerkgesteld zijn.

Voor het bepalen van de bovenmaatse instroom in invaliditeit wordt geen rekening gehouden met werknemers die op de datum van aanvang van de invaliditeit het werk progressief hebben hervat met toelating van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds.  

Hoeveel bedraagt de responsabiliseringsbijdrage?

De responsabiliseringsbijdrage is een kwartaalbijdrage van 0,625 % van de aan de RSZ aangegeven bijdrageplichtige lonen van kwartaal Q-1 en wordt vastgesteld op basis van de gegevens inzake instroom in invaliditeit meegedeeld door het RIZIV.

Met andere woorden, als er in kwartaal Q sprake is van een bovenmaatse instroom in invaliditeit en er dus voor dat kwartaal een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd is, dan bedraagt deze bijdrage 0,625 % van de aan de RSZ aangegeven bijdrageplichtige lonen van kwartaal Q-1.

Voor arbeiders wordt rekening gehouden met het loon aan 108 %.

Voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage wordt geen rekening gehouden met loonelementen die verschuldigd zijn onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het aangiftekwartaal, met uitzondering van bedragen die betrekking hebben op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Wanneer en aan wie moet de responsabiliseringsbijdrage betaald worden?

De trimestriële responsabiliseringsbijdrage wordt door de RSZ berekend en geïnd via een debetbericht samen met de bijdragen voor het tweede kwartaal volgend op kwartaal Q (Q+2).

De werkgevers wiens gemiddelde instroom van werknemers in invaliditeit ongunstig evolueert, worden hiervan proactief door de RSZ op de hoogte gehouden. Hoe deze proactieve melding concreet zal gebeuren, kan nog verder uitgewerkt worden bij koninklijk besluit.

De opbrengst van de door de RSZ geïnde responsabiliseringsbijdrage is bestemd voor het Fonds voor bestaanszekerheid van de paritaire (sub)comités waaronder de werkgever ressorteert.

De aan het Fonds gestorte opbrengsten zijn bestemd voor preventieve maatregelen inzake gezondheid en veiligheid op het werk en/of maatregelen inzake duurzame herinschakeling van langdurig zieken. De bevoegde paritaire (sub)comités sluiten over deze inspanningen een collectieve arbeidsovereenkomst af.

Inwerkingtreding?

De maatregel treedt in werking op 1 januari 2022 en is van toepassing op invaliditeitsperiodes, die aanvangen vanaf die datum.

Dit betekent ook dat de inning van de bijdrage pas vanaf 2023 kan gebeuren, aangezien de referteperiode steeds 4 kwartalen bedraagt vanaf 1 januari 2022.