Jobstudent: vergeet het inschrijvingsbewijs en uw andere verplichtingen niet!

Van 
98679

De schoolvakanties en zomermaanden waarin uw werknemers vakantie nemen, zijn voor u de ideale gelegenheid om een beroep te doen op studenten. De krokusvakantie staat voor de deur. Hoog tijd dus om de stand van zaken te overlopen.

Als de regels inzake studentenarbeid worden nageleefd, dan kan het werk goedkoper worden uitgevoerd via een studentenovereenkomst. Hierna worden die regels nog eens opgefrist.

1. Wie mag als jobstudent werken?

De student moet minstens 16 jaar oud zijn (15 jaar indien hij de eerste twee jaren van het secundair onderwijs heeft gevolgd) en nog onderwijs met voltijds leerplan volgen.

Een student die in juni zijn studies beëindigt en zijn diploma behaalt, kan nog tot en met 30 september van dat jaar werken met een studentenovereenkomst.

Uitgesloten zijn daarentegen:

  • Studenten die meer dan 12 maanden ononderbroken werken;
  • Studenten die enkel een avondcursus volgen of een dagcursus met een beperkt lesrooster;
  • Studenten voor de onbezoldigde arbeid die zij als stagiair verrichten in het kader van hun studies.

Als de student enkel deeltijds onderwijs volgt, dan kan hij een studentenovereenkomst afsluiten als hij:

  • dus niet wordt tewerkgesteld met een deeltijdse arbeidsovereenkomst, een deeltijdse stageovereenkomst, een leerovereenkomst; en
  • enkel werkt tijdens de schoolvakanties.

Bovendien kan ook een leerling alternerend leren (namelijk een leerling die een theoretische opleiding in een onderwijs- of opleidingsinstelling volgt in combinatie met een praktische opleiding op de werkplek) sinds 1 juli 2017 naast zijn overeenkomst in het kader van het alternerend leren ook een studentenovereenkomst sluiten als volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • de jongere mag enkel als student tewerkgesteld worden tijdens de dagen dat hij geen theoretisch onderwijs moet volgen of niet aanwezig moet zijn op de werkvloer in het kader van zijn alternerend leren;
  • de jongere kan enkel als student tewerkgesteld worden als hij geen werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering heeft;
  • de jongere moet als student tewerkgesteld worden bij een andere werkgever dan de werkgever waar hij zijn alternerende opleiding uitvoert (zie ons artikel van 20 mei 2019).

U moet zich er dan ook van vergewissen dat de tewerkgestelde persoon wel degelijk student is. In principe kunt u dit doen met alle rechtsmiddelen. Zo kunt u hem vragen een verklaring op eer te ondertekenen. Uit een voorpublicatie van de administratieve instructies van de RSZ blijkt echter dat dit niet meer volstaat. Voortaan moet u minstens aan de student een bewijs van inschrijving voor het lopende school- of academiejaar vragen en deze gegevens op verzoek voorleggen aan de RSZ.

2. Welk loon moet u betalen?

Een student heeft recht op hetzelfde loon als de andere werknemers van de categorie waartoe hij behoort. U moet dus het loon zoals vastgesteld in de sector (of op het niveau van de onderneming indien er gunstigere regels werden overeengekomen) betalen, tenzij de sector zelf in een uitzondering voorziet voor studenten.

Bij gebrek aan sectorale bepalingen is het gemiddeld minimum maandinkomen vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad ook van toepassing op studenten verbonden met een studentenovereenkomst van minstens één maand.

3. Wanneer kunt u de solidariteitsbijdrage genieten?

Interessant voor u is dat onder bepaalde voorwaarden enkel een solidariteitsbijdrage verschuldigd is en de student vrijgesteld is van de gewone socialezekerheidsbijdragen.

De solidariteitsbijdrage bedraagt 8,14 %. De werkgever moet op het loon van de student 5,43 % (gedeelte van de solidariteitsbijdrage ten laste van de werkgever) betalen en 2,71 % (gedeelte van de solidariteitsbijdrage ten laste van de student) inhouden.

De voorwaarden om van RSZ vrijgesteld te worden, zijn als volgt:

  • de student is tewerkgesteld met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor studenten die de verplichte vermeldingen bevat;
  • de student werkt niet meer dan 475 uren tijdens het kalenderjaar;
  • de tewerkstelling moet plaatshebben tijdens de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling; en
  • de werkgever heeft tijdig een Dimona-aangifte uitgevoerd.

a) NIEUW: een inschrijvingsbewijs vragen

Zoals hierboven vermeld, moet de werkgever die iemand bij de RSZ wil aangeven met toepassing van de solidariteitsbijdrage, zich ervan vergewissen dat die persoon effectief student is. Hij kan dat doen met alle middelen, maar louter een verklaring op eer van de student wordt door de RSZ niet als voldoende bewijs aanvaard. De werkgever moet minstens aan de student een bewijs van inschrijving vragen van een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar. De werkgever moet deze gegevens niet spontaan aan de RSZ bezorgen, maar ze voorleggen als de RSZ dit vraagt.

b) Wat zijn gepresteerde uren?

Enkel werkelijk gepresteerde uren komen in aanmerking en worden in mindering gebracht van het Dimona-contingent.

De uren voor feestdagen, betaalde ziektedagen en andere betaalde uren die geen werkelijk gepresteerde uren zijn maar waarvoor de werkgever loon betaalt, moeten niet worden opgenomen in het urencontingent. De vergoeding voor die uren wordt wel bij het loon gevoegd voor de berekening van de solidariteitsbijdrage.

Elk begonnen uur geldt in de Dimona als 1 uur. Als een werkgever een student 1 dag tewerkstelt gedurende 7u36 moet hij 8 uur reserveren in de Dimona. Op niveau van de DmfA moet men daarentegen de werkelijk gepresteerde tijd vermelden (7u36). De RSZ zal het Dimona-contingent aanpassen bij ontvangst van de DmfA.

c) Hoe kunt u het saldo van de arbeidsuren raadplegen?

De student kan een attest afdrukken met het aantal resterende uren dat hij nog mag werken als jobstudent zonder het contingent van 475 uur te overschrijden. Hij kan u ook een toegangscode geven waarmee u zich kunt aanmelden op de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialezekerheid.be) om het resterende aantal uren te raadplegen.

Het is sterk aangeraden om systematisch aan de student zijn attest of code te vragen om met zekerheid het exacte aantal resterende uren te kennen.

d) Wat in geval van overschrijding?

Net zoals de student hebt u er alle belang bij de 475 arbeidsuren niet te overschrijden. Vanaf het 476e uur zijn immers normale socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.

Als de bijdragen ten laste van de student niet tijdig op zijn brutoloon werden ingehouden, moet de werkgever ze zelf betalen bovenop de werkgeversbijdragen.

4. Vrijstelling van bedrijfsvoorheffing

U bent niet verplicht bedrijfsvoorheffing in te houden op het loon dat u betaalt aan de student indien op dat loon geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn (met uitzondering van solidariteitsbijdragen).

U moet wel een fiscale fiche opstellen en een afschrift daarvan overhandigen aan de student.

De student heeft recht op een belastingvrije som van 8 860 EUR (inkomstenjaar 2019 – aanslagjaar 2020).

Hij blijft persoon ten laste van zijn ouder(s) indien hij gelijktijdig aan de volgende drie voorwaarden voldoet:

  • hij maakt deel uit van het gezin van zijn ouder(s). De student die tijdens de week op kot is, wordt in principe geacht nog deel uit te maken van het gezin van zijn ouders. Die voorwaarde moet vervuld zijn op 1 januari van het jaar volgend op het inkomstenjaar (1 januari 2020 voor inkomstenjaar 2019);
  • de bezoldigingen die hij ontvangt zijn geen beroepskosten in hoofde van de ouder(s) (de tewerkstelling mag bij de ouders gebeuren, maar zij mogen de bezoldigingen die zij aan de student toekennen niet als beroepskosten inbrengen);
  • het toegelaten jaarinkomen (nettobestaansmiddelen) van de student bedraagt niet meer dan de volgende maximumgrenzen:

Hoedanigheid van de persoon ten laste

Bruto

Netto

Student ten laste van gezin

4 162,50 EUR

3 330,00 EUR

Student ten laste van een alleenstaande

6 012,50 EUR

4 810,00 EUR

Mindervalide student ten laste van een alleenstaande persoon

7 637,50 EUR

6 110,00 EUR

Onder inkomsten vallen onder andere ook onderhoudsuitkeringen die een bepaald bedrag overschrijden en inkomsten uit onroerende en roerende goederen.

5. Hoe een studentenovereenkomst beëindigen?

De eerste drie arbeidsdagen worden als proeftijd beschouwd. Tot bij het verstrijken van die tijdsduur mag ieder van de partijen de overeenkomst beëindigen, zonder opzegging noch vergoeding.

De studentenjob neemt automatisch een einde bij het verstrijken van duur die in de studentenovereenkomst is bepaald.

Elke partij heeft evenwel het recht deze overeenkomst vroeger te beëindigen mits naleving van de volgende termijnen:

Duur van de aanwerving

Opzeggingstermijn in acht te nemen door de werkgever

Opzeggingstermijn in acht te nemen door de student

Maximum 1 maand

3 kalenderdagen

1 kalenderdag

Meer dan 1 maand

7 kalenderdagen

3 kalenderdagen

De opzegging moet worden betekend volgens de normale procedure met aanvang op de maandag, volgend op de week van betekening.

De studentenovereenkomst kan eveneens worden verbroken mits betaling van een verbrekingsvergoeding gelijk aan de duur van de niet in acht genomen opzeggingstermijn.

Indien de arbeidsongeschiktheid van de student als gevolg van ziekte of ongeval langer dan zeven kalenderdagen duurt, mag de werkgever een einde stellen aan de studentenovereenkomst, mits betaling van een vergoeding gelijk aan het loon dat  overeenstemt met de duur van de opzeggingstermijn of met het nog te lopen gedeelte van de opzeggingstermijn.

6. Kortom, wat te doen als u een  studentenovereenkomst wenst af te sluiten?

Als u er zeker van bent dat u een studentenovereenkomst wilt afsluiten, vergeet dan niet de volgende verplichtingen in acht te nemen:

  • de studentenovereenkomst met verplichte vermeldingen moet voor elke student afzonderlijk schriftelijk worden vastgelegd en dit ten laatste op het ogenblik dat de student in dienst treedt. U kunt een standaardmodel "studentenovereenkomst" met alle nodige gegevens terugvinden op onze website (zie: www.groups.be > Onlinedocumenten > Arbeidscontracten);
  • voor iedere student moet u een correcte Dimona-aangifte verrichten;
  • voor iedere student moet u minstens een inschrijvingsbewijs vragen van een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar;
  • op de eerste werkdag moet de student een afschrift ontvangen van het arbeidsreglement. U vraagt de student dan een ontvangstbewijs te ondertekenen;
  • u moet de studentenovereenkomst gedurende 5 jaar bewaren.

 

Bronnen

Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS, 22 augustus 1978.

Voorpublicatie van de administratieve instructies van de RSZ voor het 1e kwartaal 2020.

 

jQuery(function ($) { if (!document.getElementById("searchresult")) { $("#keywordsection").hide(); } });