Het startbanenstelsel in de private sector: voor wie?

Van 

Het personeel dat u op 30 juni 2020 in dienst had, bepaalt uw verplichting om in 2021 jongeren onder de 26 jaar in dienst te nemen. Laten we aan het begin van dit jaar de balans opmaken van deze verplichting!


Het startbanenstelsel is erop gericht de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Dit systeem verwijst naar twee afzonderlijke begrippen:

  • de startbaanovereenkomst (hierna SBO)
  • de jongerenverplichting.

1. De startbaanovereenkomst

1.1. Begrip

Het begrip "startbaanovereenkomst" (SBO) is een algemeen concept dat tot doel heeft een jongere van minder dan 26 jaar tewerk te stellen in het kader van een van de volgende overeenkomsten:

  • een gewone, minstens halftijdse arbeidsovereenkomst (SBO type 1) ;
  • een deeltijdse arbeidsovereenkomst gecombineerd met een opleiding (SBO type 2) ;
  • een stage- of leerovereenkomst in het kader van een alternerende opleiding (SBO type 3).

De hoedanigheid van SBO vereist niet dat de jongere werkzoekende is of dat het om een eerste tewerkstelling gaat.

De tewerkstelling van de jongere in het kader van een van de voornoemde overeenkomsten wordt als SBO gekwalificeerd tot het einde van het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt.

1.2. Uitsluitingen

Sommige arbeidsovereenkomsten zullen niet als SBO kunnen worden aangemerkt. Het gaat hier om arbeidsovereenkomsten die worden gesloten ter vervanging van een afwezige werknemer of een bruggepensioneerde; behalve als het een jongere van buitenlandse afkomst betreft die wordt aangeworven ter vervanging van een bruggepensioneerde.

1.3. Bijzonderheden

Als de tewerkstelling van een jongere de hoedanigheid van SBO heeft, zijn volgende bijkomende bepalingen van toepassing:

  • Als het een SBO van type 1 betreft (minstens halftijdse arbeidsovereenkomst) kan de werkgever gedurende de eerste 12 maanden van de tewerkstelling 10% van het loon van de jongere besteden aan zijn opleiding.
  • Gedurende de eerste 12 maanden tewerkstelling met een SBO mag de jongere op elk moment met behoud van zijn vergoeding afwezig zijn om in te gaan op werkaanbiedingen.
  • Als het een SBO in de vorm van een arbeidsovereenkomst of een industriële leerovereenkomst betreft, mag de jongere gedurende de eerste 12 maanden de overeenkomst beëindigen met een opzeggingstermijn van 7 dagen wanneer hij een (andere) baan heeft gevonden.

 2. De jongerenverplichting

2.1. Aard van de verplichting

Sommige werkgevers zijn verplicht een bepaald aantal jongeren tewerk te stellen in hun onderneming.

Deze jongeren moeten niet noodzakelijk met een startbaanovereenkomst (SBO) in dienst worden genomen. Het sluiten van een SBO kan echter een invloed hebben op de wijze waarop de betrokken jongeren  worden meegerekend in het quotum.

 2.2. Betrokken werkgevers en Aantal in dienst te nemen jongeren

De jongerenverplichting heeft betrekking op de werkgevers die op 30 juni minstens 50 werknemers (koppen) tewerkstellen.

Deze werkgevers moeten tijdens elk kwartaal van het komende kalenderjaar een aantal jongeren tewerkstellen dat als volgt wordt berekend:

  • in de private profitsector:  3% van het personeelsbestand uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE) van het 2e kwartaal van het vorige jaar
  • in de private non-profitsector: 1,5% van het personeelsbestand uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTE) van het 2e kwartaal van het vorige jaar.

Met andere woorden: werkgevers met minstens 50 werknemers (in koppen) op 30 juni 2020 moeten in 2021 een aantal jongeren tewerkstellen dat overeenstemt met:

  • 3% van het personeelsbestand in VTE van het 2e kwartaal 2020 in de profitsector;
  • 1,5% van het personeelsbestand in VTE van het 2e kwartaal 2020 in de non-profitsector (“de non-profitsector”: het betreft werkgevers die ressorteren onder één van de volgende PC’s met uitzondering van de sociale werkplaatsen en de inrichtingen voor tandprothesen: 318, 319, 327, 329, 330, 331 en 332).

Voor de bepaling van het personeelsbestand komen in principe alle personen in aanmerking voor wie de werkgever één of meerdere socialezekerheidsbijdragen verschuldigd is. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met jongeren die in het kader van een SBO tewerkgesteld zijn en uitzendkrachten (zowel bij de gebruiker als in de uitzendonderneming).

 2.3. Betrokken jongeren

De jongeren die in aanmerking komen om te voldoen aan de startbaanverplichting zijn jongeren die nog geen 26 jaar zijn en voor wie de werkgever één of meerdere socialezekerheidsbijdragen verschuldigd is. 

Ze kunnen in aanmerking worden genomen tot de laatste dag van het kwartaal waarin ze de leeftijd van 26 jaar bereiken.

De volgende jongeren zijn uitgesloten van de startbanenstelsel:

  • jongeren met een studentenovereenkomst voor wie enkel de solidariteitsbijdrage verschuldigd is;
  • jongeren aangeworven in speciale projecten van gesubsidieerde tewerkstelling in de          non-profitsector.

Om na te gaan of aan het jongerenquotum voldaan is tijdens een bepaald kwartaal, worden de jongeren in aanmerking genomen in functie van hun tewerkstelling:

 

 

Jongeren zonder SBO

 

Jongeren met een SBO van  type 1

 

Jongeren met een SBO van  type 2

 

Jongeren met een SBO van  type 3

 

De jongeren worden  meegeteld in functie van hun prestaties: jongeren met volledige voltijdse kwartaalprestaties tellen voor 1. Bij onvolledige kwartaalprestaties en/of deeltijdse tewerkstelling wordt hun VTE-breuk verhoudingsgewijs verminderd. 

 

 

De jongeren worden  meegeteld in functie van hun prestaties: jongeren met volledige voltijdse kwartaalprestaties tellen voor 1. Bij onvolledige kwartaalprestaties en/of deeltijdse tewerkstelling wordt hun VTE-breuk verhoudingsgewijs verminderd. 

 

 

De opleidingstijd wordt meegeteld: de basis-VTE-breuk is dus gelijk aan 1 behalve bij onvolledige kwartaalprestaties.

 

De VTE-breuk van alle jongeren met een SBO van type 2 wordt dubbel in rekening gebracht.

 

 

De opleidingstijd wordt meegeteld: de basis-VTE-breuk is dus gelijk aan 1 behalve bij onvolledige kwartaalprestaties.

 

De VTE-breuk van alle jongeren met een SBO van type 3 wordt dubbel in rekening gebracht.

 

Opmerkingen:

  • mits naleving van bepaalde voorwaarden kunnen jongeren van buitenlandse afkomst met een SBO en jonge werknemers met een handicap met een SBO dubbel in rekening worden gebracht.
  • elke tewerkstelling in het kader van een SBO moet als zodanig bij de RSZ worden aangegeven in de  DmfA.

 2.4. Afwijkingen

Er bestaan mogelijkheden  om volledig of gedeeltelijk te worden vrijgesteld van de jongerenverplichting voor de volgende werkgevers:

  • ondernemingen in moeilijkheden die als zodanig zijn erkend door de minister van Werk;
  • ondernemingen die een geleidelijke afbouw van het personeelsbestand hebben gekend;
  • ondernemingen die behoren tot een sector die beschikt over een CAO die voorziet in een inspanning van ten minste 0,15% van de driemaandelijkse loonmassa ten gunste van "risicogroepen". De betrokken paritaire comités kunnen om een vrijstelling van de verplichting om jongeren met een startbaanovereenkomst aan te werven verzoeken. Op het moment dat dit artikel wordt geschreven, zijn de volgende paritaire comités vrijgesteld tot en met 31 december 2021 :  voedingsnijverheid (PC 118 en CP 220) textielnijverheid (PC 120 en PC 214) ; bouwbedrijf (PC 124) ; stoffering en houtbewerking (PC 126) ; voortbrenging van papierpap, papier en karton (PC 129) papiernijverheid (PC 221) ;
  • seizoensondernemingen, werkgeversgroepen, gefuseerde en gesplitste ondernemingen op voorwaarde een tewerkstellingsovereenkomst te sluiten met de minister van Werk;
  • ondernemingen die stageplaatsen aanbieden aan leerlingen, studenten of cursisten op voorwaarde dat het aantal leerlingen, studenten of cursisten minstens gelijk is aan  2/3 van de jongerenverplichting.

 Opmerking:collectieve verplichting

Naast de individuele jongerenverplichting bestaat er een collectieve verplichting voor alle werkgevers uit de privésector . Ze moeten nieuwe werknemers in dienst nemen naar rato van 1% van het globale   personeelsbestand van het 2e kwartaal van het voorgaande jaar van de werkgevers die op 30 juni minstens 50 werknemers in dienst hebben.