Handelsvertegenwoordigers: vermoeden van klantenaanbreng ... zelfs als het beding nietig is!

Van 
91036

Volgens het arrest van 19 maart 2018 van het Hof van Cassatie blijft het concurrentiebeding van een handelsvertegenwoordiger uitwerking hebben voor wat het vermoeden van klantenaanbreng betreft, zelfs als dat beding nietig is. De werkgever is de handelsvertegenwoordiger bijgevolg een uitwinningsvergoeding verschuldigd.   

1. Principes

1. 1. Wat is een concurrentiebeding?

Het  is een beding waarbij de handelsvertegenwoordiger de verbintenis aangaat bij zijn vertrek uit de onderneming geen soortgelijke activiteiten uit te oefenen, hetzij door zelf een onderneming uit te baten, hetzij door in dienst te treden bij een concurrerende werkgever, waardoor hij de mogelijkheid heeft de onderneming die hij heeft verlaten nadeel te berokkenen door de kennis, die eigen is aan die onderneming en die hij heeft verworven, voor zichzelf of ten voordele van een concurrerende onderneming aan te wenden.   

Het bijzondere van een concurrentiebeding is dat het een postcontractuele verplichting doet ontstaan in hoofde van de handelsvertegenwoordiger. Het voorwerp van dit beding is immers het doen ontstaan van een verplichting die na het einde van de arbeidsovereenkomst moet worden nagekomen. Daarom moeten voor de geldigheid van deze bedingen verschillende cumulatieve wettelijke voorwaarden  worden nageleefd.

Wat zijn deze voorwaarden?

  • een jaarloon van meer dan 34 180 EUR (bedrag 2018) ;
  • het beding moet schriftelijk worden vastgesteld;
  • het moet betrekking hebben op gelijkaardige activiteiten;
  • het moet geografisch beperkt zijn;
  • het mag niet verder reiken dan 12 maanden.

Bovendien heeft het concurrentiebeding ook geen uitwerking wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd tijdens de eerste 6 tewerkstellingsmaanden of, na deze periode, door de werkgever zonder dringende reden.

Wanneer deze wettelijke voorschriften niet in acht worden genomen, is het concurrentiebeding in ieder geval nietig.

1.2. Wat is de uitwerking van het concurrentiebeding?

Wanneer de arbeidsovereenkomst van de handelsvertegenwoordiger een concurrentiebeding bevat, wordt vermoed dat hij klanten bij zijn werkgever heeft aangebracht. Men spreekt dan van het vermoeden van klantenaanbreng. De werkgever kan dit vermoeden echter weerleggen door te bewijzen dat de werknemer geen klanten heeft aangebracht.

Als de werkgever er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren, moet hij een uitwinningsvergoeding gelijk aan 3 maanden loon betalen aan de handelsvertegenwoordiger die een cliënteel heeft aangebracht tenzij de werkgever bewijst dat uit de beëindiging van de overeenkomst geen enkel nadeel volgt voor de handelsvertegenwoordiger.  

2. Feiten van de rechtszaak en beslissing van het Hof van Cassatie

In dit geval betreft het een handelsvertegenwoordiger van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur niet werd hernieuwd. Bij het verstrijken van de laatste overeenkomst stapt de werknemer naar de arbeidsrechtbank van Luik om van de werkgever een uitwinningsvergoeding te bekomen en dit krachtens het concurrentiebeding dat in zijn arbeidsovereenkomst is opgenomen. Er werd geoordeeld dat het concurrentiebeding in kwestie nietig was omdat het niet aan de wettelijke geldigheidsvoorwaarden inzake toepassingsduur en verboden activiteiten voldeed. Deze zaak kwam vervolgens voor het Hof van Cassatie.

Volgens het Hof van Cassatie doet de omstandigheid dat een concurrentiebeding niet voldoet aan de wettelijke geldigheidsvoorwaarden geen afbreuk aan het vermoeden van klantenaanbreng. Het staat zeker vast dat een beding dat niet aan de wettelijke voorschriften voldoet op zich nietig is, maar dat heeft geen invloed op de uitwerking ervan terwijl het in principe geen enkele bindende kracht tussen de partijen mag hebben . Uit dit arrest volgt dat een nietig beding ondanks alles een vermoeden van klantenaanbreng ten gunste van de handelsvertegenwoordiger schept. Tenzij de werkgever het vermoeden kan weerleggen, is hij de handelsvertegenwoordiger dan ook een uitwinningsvergoeding verschuldigd.

3. Besluit            

Een concurrentiebeding waarbij de wettelijke voorschriften niet in acht worden genomen, wordt relatief nietig verklaard. Met andere woorden: alleen de werknemer kan zich beroepen op de nietigheid van het beding. Een verwittigd werkgever zal dan ook vermijden om een nietig concurrentiebeding op te nemen in de arbeidsovereenkomst met als enige bedoeling de handelsvertegenwoordiger te ontraden hem concurrentie aan te doen en het risico te lopen een uitwinningsvergoeding te moeten betalen zonder de naleving van dat beding te kunnen eisen.  

 

Bronnen :

art. 85, 65 en 105 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS, 22 augustus 1978.

Cass., 19 maart 2018, R.G. nr.  S.160075.F.