Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing Wetenschappelijk onderzoek : ook voor onderzoekers met een Bachelors diploma

Van 
88505

Ondernemingen kunnen vanaf 1 januari 2018 ook een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk onderzoek genieten als zij onderzoekers met een bachelors diploma tewerkstellen in R&D programma's

Ondernemingen die onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s uitvoeren en die in dat kader onderzoekers met een bepaald diploma tewerkstellen kunnen een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk onderzoek genieten op de bezoldigingen die zij aan die onderzoekers betalen of toekennen.

Indien de betrokken werkgevers bedrijfsvoorheffing verschuldigd zijn op de bezoldigingen die zij aan de betrokken werknemers betalen of toekennen, worden zij vrijgesteld van het storten aan de Schatkist, van een gedeelte van die bedrijfsvoorheffing, op voorwaarde dat ze op die bezoldigingen 100 % van die bedrijfsvoorheffing inhouden. Wat ze ingehouden en niet doorgestort hebben kunnen ze dan gebruiken om te investeren in wetenschappelijk onderzoek. De vrijstelling van doorstorting van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing bedraagt 80 % van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.

De betrokken werknemers moeten onderzoekers zijn die :

  1. ofwel, een diploma van doctor in de toegepaste wetenschappen, in de exacte wetenschappen, in de geneeskunde, in de diergeneeskunde of in de farmaceutische wetenschappen, of van burgerlijk ingenieur hebben;
  2. ofwel, een diploma van master of een gelijkwaardig diploma hebben in de studiegebieden of combinaties van studiegebieden van :

a) voor de Vlaamse gemeenschap:

  • wetenschappen;
  • toegepaste wetenschappen;
  • toegepaste biologische wetenschappen;
  • geneeskunde;
  • diergeneeskunde;
  • farmaceutische wetenschappen;
  • biomedische wetenschappen;
  • industriële wetenschappen en technologie;
  • nautische wetenschappen;
  • biotechniek;
  • architectuur;
  • productontwikkeling.

b) voor de Franstalige Gemeenschap:

  • wetenschappen;
  • ingenieur;
  • landbouwkunde en biologisch ingenieur;
  • geneeskunde;
  • dierengeneeskunde;
  • biomedische en farmaceutische wetenschappen;
  • architectuur en urbanisme;
  • industriële wetenschappen (industrieel ingenieur);
  • industriële landbouwwetenschappen.

Het moeten dus onderzoekers met een masters diploma zijn.

Vanaf 2018, dat wil zeggen op bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2018, kunnen deze ondernemingen dit voordeel ook genieten wanneer zij in het kader van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s onderzoekers tewerkstellen die een bachelors diploma hebben, d.w.z. die :

  1. ofwel, een diploma van academische bachelor of een gelijkwaardig diploma hebben in de studiegebieden of combinaties van studiegebieden vermeld in punt 2 hierboven ;
  2. ofwel, een diploma van professionele bachelor hebben of een gelijkwaardig diploma in de studiegebieden of combinaties van studiegebieden van :

a) voor de Vlaamse gemeenschap :

  • biotechniek;
  • gezondheidszorg;
  • industriële wetenschappen en technologie;
  • nautische wetenschappen;
  • handelswetenschappen en bedrijfskunde, evenwel beperkt tot de opleidingen die in hoofdzaak zijn gericht op informatica en innovatie.

b) voor de Franstalige Gemeenschap:

  • paramedisch;
  • techniek, evenwel beperkt tot de opleidingen die in hoofdzaak gericht zijn op biotechniek, industriële wetenschappen, technologie, nautische wetenschappen, productontwikkeling en informatica.

De vrijstelling van doorstorting van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing bedraagt wel maar 40 % (80% vanaf 2020). Daarenboven is het totale bedrag van de toegekende vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing evenwel beperkt tot 25 % van het totale bedrag van de vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing toegekend voor de onderzoekers met een master- of doctordiploma.

Voorbeeld 1:

Een onderneming stelt vier onderzoekers tewerk met een masterdiploma, en drie onderzoekers met een bachelorsdiploma. Op het loon van elk van de vier Masters wordt maandelijks 1200 € bedrijfsvoorheffing ingehouden. In totaal wordt er voor deze categorie van onderzoekers dus 4800 € bedrijfsvoorheffing ingehouden. De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor deze categorie onderzoekers bedraagt 80 % van 4800 €, zijnde 3840€.

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing die kan toegestaan worden voor onderzoekers met een bachelorsdiploma in die onderneming, is beperkt tot 25% van dat bedrag, zijnde 960€.

In casu wordt er in totaal voor de categorie van de Bachelors 2400 € bedrijfsvoorheffing ingehouden. De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor deze onderzoeker bedraagt 40%, zijnde 960 €. Dit laatste bedrag, 960€, is niet hoger dan het plafond dat werd vastgesteld op basis van de vrijstelling die geldt voor de masters, met name 960€. Bijgevolg moet dit bedrag niet beperkt worden.

Voorbeeld 2:

Een onderneming stelt vier onderzoekers tewerk met een masterdiploma, en drie onderzoekers met een bachelorsdiploma. Op het loon van drie Masters wordt maandelijks 1200 € bedrijfsvoorheffing en op het loon van één Master 1000 € bedrijfsvoorheffing ingehouden. In totaal wordt er voor deze categorie van onderzoekers dus 4600 € bedrijfsvoorheffing ingehouden. De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor deze categorie onderzoekers bedraagt 80 % van 4600 €, zijnde 3680€.

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing die kan toegestaan worden voor onderzoekers met een bachelorsdiploma in die onderneming, is beperkt tot 25 % van dat bedrag, zijnde 920 €.

In casu wordt er voor de categorie van de Bachelors 2400 € bedrijfsvoorheffing ingehouden. De vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor deze onderzoeker bedraagt 40%, zijnde 960 €. Echter, dit laatste bedrag, 960 €, is hoger dan het plafond dat werd vastgesteld op basis van de vrijstelling die geldt voor de masters, met name 920 €. Bijgevolg dient het bedrag van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de bachelor beperkt te worden tot 920 €.

Het percentage van 25% wordt evenwel verdubbeld, het wordt dus 50%,  voor de vennootschappen die op grond van artikel 15, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschappen worden aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de bezoldigingen zijn betaald.

Wettelijke bron : artikel 71 van de wet van 25 december 2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting (BS van 29 december 2017)