Elektrische bedrijfswagens en terugbetaling van de kosten voor thuis opladen

Van 

Wanneer een werkgever naast een elektrische of een hybride bedrijfswagen eveneens een thuislader of een elektrische laadpaal ter beschikking stelt van zijn werknemer, doet de terugbetaling van de elektriciteit géén bijkomend belastbaar voordeel ontstaan voor zover bepaalde voorwaarden vervuld zijn.


Elektrische en hybride voertuigen vertegenwoordigen ongeveer de helft van het bedrijfswagenpark  in omloop. Deze stijging is vooral te wijten aan veranderingen in fiscale en sociale zaken voor thermische voertuigen (zie ons artikel van 8 februari 2022).

Als gevolg van deze stijging en de technische bijzonderheden van hybride en elektrische voertuigen, heeft de minister van Financiën uitspraak gedaan over de terugbetaling van elektriciteit voor deze voertuigen.

1. Terugbetaling van de elektriciteit: voorwaarden voor één belastbaar voordeel

Wanneer een werkgever naast een elektrische of een hybride bedrijfswagen eveneens een thuislader of een elektrische laadpaal ter beschikking stelt van zijn werknemer, doet de terugbetaling van de elektriciteit géén bijkomend belastbaar voordeel ontstaan voor zover aan cumulatieve voorwaarden is voldaan:

  • de thuislader of laadpaal beschikt over een specifiek communicatiesysteem dat aan de werkgever communiceert hoeveel elektriciteit er wordt verbruikt;
  • het beleid voor de bedrijfswagen (de zogenaamde car policy) voorziet in de terugbetaling van de met de thuislader opgeladen elektriciteit;
  • de terugbetaling heeft uitsluitend betrekking op de elektriciteit getankt voor de ter beschikking gestelde bedrijfswagen en moet gebeuren op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer.

Onder deze voorwaarden wordt de terbeschikkingstelling van de hybride of elektrische bedrijfswagen met laadpaal (of laadkabel) en de terugbetaling door de werkgever van de met die laadpaal (of laadkabel) getankte elektriciteit fiscaal op dezelfde wijze behandeld als de terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen met bijhorende tankkaart.

Er zal slechts één belastbaar voordeel van alle aard worden belast, met name het forfaitair geraamde voordeel van alle aard dat van toepassing is voor de elektrische of hybride bedrijfswagen. Er is in dat geval dan ook geen sprake van een eventuele terugbetaling van een eigen kost van de werkgever die moet worden vermeld op een inkomstenfiche 281.10 of 20.

2. Wat gebeurt er als de werknemer eigenaar wordt van de laadpaal?

Na verloop van tijd, gebeurt er een eigendomsoverdracht van de laadpaal van de werkgever naar de werknemer (na de afschrijvingsperiode).

De terugbetaalde elektriciteitskosten door werkgever kunnen na de eigendomsoverdracht van de laadpaal naar de werknemer nog steeds onder de administratieve tolerantie vallen.

De voorwaarden zijn in dat geval de volgende:

  • de werkgever stelt een elektrische/plug-in hybride bedrijfswagen ter beschikking;
  • de van toepassing zijnde car policy voorziet in de terugbetaling van elektriciteit voor het thuis opladen;
  • via het laadsysteem dat nu eigendom is van de werknemer kunnen de laadkosten voor het thuis opladen van zijn bedrijfswagen op een verifieerbare wijze worden vastgesteld;
  • de terugbetaling door de werkgever gebeurt op basis van de werkelijke elektriciteitskosten;
  • de terugbetaling door de werkgever heeft uitsluitend betrekking op de elektriciteit getankt voor de door hem ter beschikking gestelde bedrijfswagen.

3. Wat als de werknemer al over een laadpaal beschikt?

Een werknemer (particulier) investeert zelf in een laadstation en krijgt daarvoor de belastingvermindering voor een particulier laadstation. Nadien krijgt hij van zijn werkgever een elektrische bedrijfswagen ter beschikking alsook een oplaadpaal (en de overige voorwaarden voor de administratieve tolerantie zijn voldaan).

De werknemer moet niet zijn laadpaal verkopen (eigendomsoverdracht doen) aan zijn werkgever opdat de terugbetaling van kosten van thuis opladen door de werknemer geen bijkomend voordeel veroorzaakt.

De werkgever moet er over waken dat hij uitsluitend in de terugbetaling voorziet met betrekking tot het verbruik van de ter beschikking gestelde bedrijfswagens. Hij moet dus een zicht krijgen op het verbruik. Daarom is er de vereiste van een specifiek communicatiesysteem. Er kan ook worden aanvaard dat een andere vorm van communicatie wordt gebruikt, voor zover die verifieerbaar is. Een tussenteller behoort daarbij tot de mogelijkheden.

De werknemer mag dus ook zijn eigen laadpaal gebruiken om zijn bedrijfswagen thuis op te laden. De werkgever hoeft geen laadpaal ter beschikking te stellen voor de toepassing van de administratieve tolerantie.

4. Hoe omgaan met de situatie waarin meerdere leden van het gezin een elektrische bedrijfswagen bezitten?

Bovenstaande redenering geldt ook wanneer er meerdere elektrische bedrijfswagens binnen dezelfde gezin aanwezig zijn. Werknemers mogen gebruik maken van eenzelfde laadpunt mits de werkgevers de laadkosten van elke bedrijfswagen afzonderlijk op een verifieerbare wijze kunnen vaststellen.

De terugbetaling door de werkgever mag immers uitsluitend betrekking hebben op de laadkosten van de elektrische bedrijfswagen die hij zelf ter beschikking stelt van zijn werknemer. Ook aan de overige voorwaarden die gelden voor administratieve tolerantie moet worden voldaan.

5. Verandering van werkgever: cumul van de laadpalen?

Een werknemer krijgt bij zijn werkgever X een elektrische bedrijfswagen alsook een oplaadpaal thuis ter beschikking. Vervolgens verandert hij van werkgever. Zijn nieuwe werkgever Y stelt hem eveneens een elektrische bedrijfswagen alsook een oplaadpaal thuis ter beschikking.

Werkgever Y moet niet een bijkomende laadpaal ter beschikking stellen of de laadpaal overnemen van werkgever X, opdat de terugbetaling van de oplaadkosten voor thuis opladen maar aanleiding zou geven tot één belastbaar voordeel ten belope van het forfaitair geraamd voordeel van alle aard voor de ter beschikkingstelling van de bedrijfswagen. Hier geldt dezelfde redenering als in het vorige punt.

Bron: Kamer, QRVA 55 124, 29 november 2023, vraag nr 1738, p. 143 tot 147.