Eenheidsstatuut: fiscale vrijstelling voor sociaal passief


67261

Ten gevolge van de wetgeving op het eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden zullen de ontslagkosten voor bepaalde werknemers (arbeiders en lagere bedienden) stijgen ten opzichte van de oude regeling van zodra zij vijf jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut (d.w.z. vanaf 1 januari 2014) hebben bereikt. Daarom heeft de wetgever bij de invoering van dat eenheidsstatuut voorzien dat ondernemingen een deel van hun winsten en baten kunnen vrijstellen van belasting. Aangezien de anciënniteit in het eenheidsstatuut maar wordt berekend vanaf 1 januari 2014, kunnen die vijf jaren anciënniteit ten vroegste op 1 januari 2019 worden bereikt.

Een recent koninklijk besluit heeft een aantal toepassingsmodaliteiten voor die maatregel vastgelegd. Hieronder geven we u een samenvatting van de volledige maatregel.

1. Maximaal vrijgesteld bedrag

Het vrij te stellen bedrag van de winsten of baten bedraagt:

  • 3 weken bezoldiging per begonnen dienstjaar vanaf 5 jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut (5 jaar vanaf 1 januari 2014);
  • 1 week bezoldiging per bijkomend begonnen dienstjaar vanaf het 20 jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut.

Via een koninklijk besluit werden er een maximumbedrag ingevoerd van de hierboven genoemde bezoldiging die als berekeningsbasis dient voor de vrijstelling:

  • Schijf van 0,01 EUR tot 1.500 EUR: 100 %;
  • Schijf tussen 1.500 EUR en 2.600 EUR: 30 %;
  • Schijf boven 2.600 EUR: 0 %.

Voor werknemers wiens maandelijkse bezoldiging meer dan 2.600 EUR bedraagt, is de berekeningsbasis van de vrijstelling dus maximaal gelijk aan 1.830 EUR.

In overleg met de sociale partners kan dat maximumbedrag vanaf 2018 worden gewijzigd rekening houdend met de gezondheidsindex, de evolutie van de lonen en de eventuele wijzigingen van de fiscale wetgeving. De totale kost voor de overheid mag in 2019 echter maar gelijk zijn aan 250 miljoen euro.

Om binnen die enveloppe van 250 miljoen euro te blijven, kan de coëfficiënt van 30 % jaarlijks worden aangepast bij koninklijk besluit na onderling overleg met de sociale partners. De enveloppe van 250 miljoen euro zal vanaf 2020 ook worden geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex van januari 2019.

2. Vertrek van de werknemer

Wanneer de betrokken werknemer de onderneming verlaat, moet het totale voor deze werknemer reeds vrijgestelde bedrag worden opgenomen in de winsten en baten van het belastbaar tijdperk waarin de tewerkstelling een einde neemt.

3. Nominatieve lijst

Om de vrijstelling voor het sociaal passief te kunnen verkrijgen, moet de werkgever een nominatieve lijst van de in de onderneming tewerkstelde werknemers bijhouden, met vermelding voor elke werknemer van:

  • de volledige identiteit (evt. met nationaal nummer);
  • de datum van indiensttreding;
  • de anciënniteit verworven binnen het eenheidsstatuut;
  • de bruto belastbare bezoldigingen die aan de werknemer zijn betaald of toegekend met inbegrip van de werknemersbijdragen voor de sociale zekerheid. Die bezoldigingen moeten echter wel worden beperkt tot het maximale vrijgestelde bedrag waarvan hierboven sprake.

4. Inwerkingtreding

Doordat er wordt rekening gehouden met een anciënniteit van 5 jaar vanaf 1 januari 2014 zal deze maatregel pas ten vroegste kunnen worden toegepast vanaf januari 2019.