Eenheidsstatuut: de kortere opzeggingstermijnen in de bouwsector zijn ongrondwettig

Van 
74421

Het Grondwettelijk Hof vindt de permanente afwijking die kortere opzeggingstermijnen voorziet voor de werknemers van de bouwsector ongrondwettig. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2018 geen verkorte termijnen meer mogelijk zijn.

Ontwrichting van de sector ?

Met de afwijkende regeling wou men vermijden dat de bouwsector ernstig ontwricht zou worden. De wetgever had deze afwijking gerechtvaardigd door te stellen dat het verlies van werk zou opgevangen worden door een specifiek stelsel van waarborgen van bestaanszekerheid en dat de kortere opzeggingstermijnen gemotiveerd werden door de schaarste aan betrokken werknemers op de markt.

Een werknemer van de bouwsector was het hier niet mee eens en had samen met zijn vakbond een beroep tot vernietiging van een aantal wetsartikelen ingediend.

Beslissing van het Hof

Het Grondwettelijk Hof geeft de werknemer nu gelijk. De ongrondwettige bepalingen moeten vernietigd worden. Een vernietiging werkt normaal retroactief terug maar het Hof heeft beslist dat de gevolgen van de vernietigende bepalingen tot 31 december 2017 moeten gehandhaafd blijven. Dit om chaotische situaties en grote rechtsonzekerheid te vermijden.

Geen arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur meer ?

De sector vreest dat door de aard van de werkzaamheden (tijdelijke werkzaamheden op tijdelijke werkplaatsen) en de situatie van de sector (bijzonder moeilijke economische context), het gebruik van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur voor die werknemers onder druk zal komen te staan.