Coronavirus: vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid overmacht corona nog mogelijk na 30 september 2021 ?

Van 

Op dit ogenblik is het niet zeker dat de vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge corona zal verlengd worden na 30 september 2021. Werkgevers die inschatten dat zij na 30 september 2021 een beroep zullen moeten doen op tijdelijke werkloosheid kunnen best al de nodige aanvraagformulieren in orde brengen.


Tot 30 september 2021 kunnen werkgevers een beroep doen op de vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid wegens overmacht die het gevolg is van de coronapandemie. Of dit ook nog mogelijk zal zijn na 30 september 2021 is momenteel niet zeker. De sociale partners vatten de besprekingen daaromtrent aan begin september en we weten dus nog niet wat het resultaat van die besprekingen zal zijn: Verlenging zonder meer ? Verlenging enkel voor bepaalde ondernemingen ? Terug naar de regeling vóór maart 2020 al dan niet met versoepelingen?

Ondernemingen die inschatten dat zij na 30 september 2021 nog een beroep zullen moeten doen op tijdelijke werkloosheid houden dus ook best rekening met een scenario waarbij de vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid wegens overmacht die het gevolg is van de coronapandemie niet meer zou verlengd worden na die datum. Zij hebben er dan belang bij om als bewarende maatregel alvast de nodige aanvraagformulieren in orde te brengen teneinde vanaf 1 oktober 2021 hun personeel tijdelijk werkloos wegens economische redenen te plaatsen volgens de regels zoals die van toepassing waren vóór maart 2020.

Wij herhalen hierna de regels zoals die van toepassing waren vóór maart 2020.

1. Tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeiders

1.2. Duurtijd schorsingsperiode

De werkgever kan de arbeider tijdelijk werkloos stellen gedurende:

  • maximum 4 opeenvolgende weken ingeval van een volledige schorsing met vervolgens een verplichte werkweek alvorens een nieuwe werkloosheidsperiode aan te vangen;
  • maximum 3 opeenvolgende maanden ingeval van een gedeeltelijke schorsing in een regeling van minder dan 3 arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken met vervolgens een verplichte werkweek alvorens een nieuwe werkloosheidsperiode aan te vangen.

Indien voor uw Paritair Comité een afwijkende sectorale regeling bestaat die langere termijnen voorziet dan deze hierboven voorzien, dan blijven deze langere termijnen van toepassing.

Zie onze sectorale informatie daaromtrent in uw paritair comité op onze website.

1.3. Welke formaliteiten?

De volgende formaliteiten moeten nageleefd worden:

  • kennisgeving aan de arbeider(s) van de eerste voorziene werkloosheidsdag ten minste zeven kalenderdagen vóór de 1ste voorziene werkloosheidsdag, de dag van de kennisgeving en de eerst voorziene werkloosheidsdag niet inbegrepen. Opdat de tijdelijke werkloosheid zou kunnen ingaan op 1 oktober 2021 moet de kennisgeving gebeuren uiterlijk 23 september 2021. In de bouwsector waar een afwijkende regeling bestaat zal de kennisgeving uiterlijk op 29 september 2021 moeten gebeuren;
  • voorafgaandelijke elektronische mededeling versturen aan de RVA op dezelfde dag van de kennisgeving aan de arbeider(s);
  • mededeling aan de ondernemingsraad (of aan de vakbondsafvaardiging bij gebrek aan ondernemingsraad) de dag zelf van de kennisgeving van de voorziene werkloosheid aan de arbeider(s);
  • controleformulier C3.2A afleveren aan de arbeider(s) uiterlijk de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand en vermelding van de gegevens ervan in het validatieboek (elektronisch of op papier bij te houden). In de bouwsector moet de werkgever de controlekaart C.3.A - bouw afleveren aan de arbeider en moet de arbeider deze op zak hebben en invullen indien nodig;
  • maandelijkse mededeling van de 1ste effectieve werkloosheidsdag via de portaalsite van de sociale zekerheid aan de RVA. De werkgever is hiervan vrijgesteld indien hij gedurende de betrokken kalendermaand reeds een mededeling heeft gedaan van een eerste effectieve werkloosheidsdag wegens slecht weer of technische stoornis voor de betrokken arbeider(s);
  • elektronische aangifte - ASR scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of schorsing  bedienden”(WECH002);
  • elektronische aangifte - ASR scenario 5 ‘Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden” (WECH005).

2. Tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor bedienden

2.1. Wanneer mogelijk?

Tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor bedienden is mogelijk als één van de volgende voorwaarden vervuld is:

  • daling van minimum 10 % van de omzet of de productie in één van de vier kwartalen voorafgaand aan de aanvraag tot invoering van de regeling, vergeleken met hetzelfde kwartaal in één van de twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaat;
  • tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor arbeiders van ten minste 10% van het globaal aantal aan de RSZ aangegeven dagen tijdens het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal van aanvraag;
  • daling van minimum 10 % van de bestellingen in één van de vier kwartalen voorafgaand aan de aanvraag tot invoering van de regeling, vergeleken met hetzelfde kwartaal in één van de twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaat;
  • erkenning door de Minister van Werk.

De werkgever moet een werkloosheidsformulier C106 A  aan de RVA overmaken waarin hij aantoont dat hij één van deze voorwaarden vervult. Hij moet dit formulier per aangetekend schrijven overmaken aan de dienst "Tijdelijke werkloosheid" van het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de plaats waar zijn maatschappelijke zetel gevestigd is ten minste 14 dagen vóór de eerste kennisgeving aan de bedienden van de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. 

Daarnaast moet de werkgever ook gebonden zijn door een cao of een ondernemingsplan wanneer hij voor zijn bedienden tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen wenst aan te vragen.

2.2. CAO of ondernemingsplan

In het werkloosheidsformulier dat de werkgever aan de RVA moet overmaken, moet hij melding maken van het bestaan van een cao of ondernemingsplan dat op hem van toepassing is. Er zijn in dat kader twee mogelijke opties:

Optie 1: De werkgever is gebonden door:

  1. ofwel een sectorale cao (wij verwijzen u hiervoor naar onze sectorale informatie op onze website);
  2. ofwel, bij ontstentenis van een sectorale cao, voor de ondernemingen met een vakbondsafvaardiging, een ondernemings-cao. Indien binnen de twee weken na het opstarten van de onderhandelingen met de vakbondsafvaardiging om te komen tot het sluiten van een ondernemings-cao geen resultaten worden bereikt, kan de werkgever de regeling van economische werkloosheid voor zijn bedienden alsnog toepassen voor zover hij gebonden is door een door de Commissie “Ondernemingsplannen” goedgekeurd ondernemingsplan (zie hierna 3));
  3. ofwel, bij ontstentenis van een sectorale cao, voor de ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging, een door de Commissie “Ondernemingsplannen” goedgekeurd ondernemingsplan. De werkgever moet het ondernemingsplan samen met een gemotiveerde aanvraag bij aangetekend schrijven overmaken aan de directeur-generaal van de algemene directie Collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale overheidsdienst Werk, Arbeid en sociaal overleg, Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel, die het ondernemingsplan ter beslissing voorlegt aan de Commissie “Ondernemingsplannen”. De Commissie heeft dan twee weken de tijd om het plan al dan niet goed te keuren. De werkgever zal bijgevolg pas van dit stelsel kunnen gebruik maken wanneer zijn ondernemingsplan wordt goedgekeurd door de Commissie “Ondernemingsplannen”. Bij dit ondernemingsplan moet de C106A ook gevoegd worden die bij de RVA moet ingediend worden (zie 2.1.).

De ondernemings-cao of het ondernemingsplan moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten. Uw payroll advisor kan u een model van cao of ondernemingsplan bezorgen dat deze verplichte vermeldingen bevat.

Optie 2: de werkgever voert de economische werkloosheid in op basis van CAO n° 148 van de NAR of op basis van CAO n° 159 van de NAR:

De CAO n° 148 gesloten in de Nationale Arbeidsraad maakt het werkgevers immers ook mogelijk om bedienden tijdelijk werkloos wegens economische redenen te plaatsen zonder dat daarvoor een cao of een ondernemingsplan nodig is. Deze CAO is geldig tot 31 december 2021 maar er is ondertussen al een opvolger, nl. CAO n° 159 die hetzelfde mogelijk maakt en die geldig is van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2023.

2.3. Duurtijd schorsingsperiode

De werkgever kan de bediende tijdelijk werkloos stellen gedurende:

  • maximum 16 weken per kalenderjaar in geval van een volledige schorsing;
  • maximum 26 weken per kalenderjaar in geval van een gedeeltelijke schorsing.

2.4. Welke formaliteiten?

Volgende formaliteiten moeten nageleefd worden:

  • kennisgeving aan de bedienden van de eerste voorziene werkloosheidsdag ten minste zeven kalenderdagen vóór de 1ste voorziene werkloosheidsdag, de dag van de kennisgeving en de eerst voorziene werkloosheidsdag niet inbegrepen. Opdat de tijdelijke werkloosheid zou kunnen ingaan op 1 oktober 2021 moet de kennisgeving gebeuren uiterlijk 23 september 2021;
  • voorafgaandelijke elektronische mededeling versturen aan de RVA op dezelfde dag van de kennisgeving aan de bedienden;
  • mededeling aan de ondernemingsraad (of aan de vakbondsafvaardiging bij gebrek aan ondernemingsraad) de dag zelf van de kennisgeving van de voorziene werkloosheid aan de bedienden;
  • controleformulier C3.2A afleveren aan de bediende uiterlijk de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand en vermelding van de gegevens ervan in het validatieboek (electronisch of op papier bij te houden);
  • maandelijkse mededeling van de 1ste effectieve werkloosheidsdag via de portaalsite van de sociale zekerheid aan de RVA;
  • elektronische aangifte - ASR scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of schorsing  bedienden”(WECH002);
  • elektronische aangifte - ASR scenario 5 ‘Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden” (WECH005).

2.5. Supplement

In geval van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen is de werkgever verplicht om aan de bediende een supplement te betalen bovenop de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen. 

In geval de werkgever toepassing maakt van de CAO n° 148 van de NAR of van de CAO n° 159 van de NAR, is het supplement vastgelegd op 5,63 euro per dag tijdelijke werkloosheid.

In geval de werkgever toepassing maakt van een sectorale cao, een ondernemings-cao of een ondernemingsplan, heeft de bediende recht op een supplement per dag tijdelijke werkloosheid zoals bepaald in het ondernemingsplan (= het bedrag voorzien voor de arbeiders met een minimum van 5 euro per dag) of in de cao (= het bedrag voorzien voor de arbeiders met een minimum van 2 euro per dag).