Coronavirus: de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen zijn gestegen op 1 januari 2022: let op de grens bij toekenning van aanvullingen erop!

Van 

Aangezien de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen zijn gestegen op 1 januari 2022, is het van belang dat u, wanneer u een aanvullende vergoeding tot garantie van het nettoloon toekent bovenop de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wegens overmacht ingevolge corona én de aanvullende vergoeding van 5,86 euro (= bedrag vanaf 01.01.2022) per dag die de RVA betaalt, het bedrag van deze aanvullende vergoeding aanpast zodat uw werknemers niet meer nettoloon zullen ontvangen dan wanneer ze zouden gewerkt hebben.


Veel werkgevers kennen aan hun werknemers die tijdelijk werkloos worden gesteld wegens overmacht ingevolge corona een aanvullende vergoeding toe bovenop hun tijdelijke werkloosheidsuitkeringen én de aanvullende vergoeding van 5,86 euro die de RVA betaalt. Mits bepaalde voorwaarden is deze aanvullende vergoeding vrijgesteld van RSZ. Eén van deze voorwaarden is dat de hoogte van de aanvullende vergoeding niet tot gevolg heeft dat de werknemer netto meer zou ontvangen (= aanvullende vergoedingen werkgever en RVA + de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen) dan wanneer hij gewerkt had.

Aangezien de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen zijn gestegen op 1 januari 2022, zullen werkgevers die een aanvullende vergoeding betalen met het oog op het garanderen van het nettoloon van hun werknemers die tijdelijk werkloos worden gesteld wegens overmacht ingevolge corona, het  bedrag van de aanvullende vergoeding vanaf januari 2022 moeten aanpassen (lees: verminderen) opdat hun werknemers niet meer nettoloon zullen ontvangen dan wanneer ze zouden gewerkt hebben en de aanvullende vergoeding bijgevolg niet langer vrijgesteld zal zijn van RSZ.

Indien u de toekenningsmodaliteiten (duur, bedrag, …) van deze aanvulling heeft vastgelegd in een individuele of collectieve overeenkomst, dient u eventueel deze overeenkomst, indien nodig, aan te passen.

We herhalen hierna de belangrijkste principes.

1. De tijdelijke werkloosheidsuitkeringen op 1 januari 2022

Werknemers ontvangen tot 31 maart 2022 een bruto-uitkering van 70 % van hun normale brutoloon, evenwel geplafonneerd tot 2.897,58 EUR. De maximale uitkering bedraagt dus 2.028,31 EUR.

Van deze tijdelijke werkloosheidsuitkering wordt geen RSZ maar wel 15 % bedrijfsvoorheffing afgehouden, wat dus neerkomt op een maximaal nettobedrag van 1.724,06 EUR.

In principe wordt van een tijdelijke werkloosheidsuitkering 26,75 % bedrijfsvoorheffing afgehouden maar naar aanleiding van de coronacrisis werd dit percentage tot 31 maart 2022 verlaagd tot 15 %.

Volgens de website van de RVA bedraagt de daguitkering momenteel minimaal 57,83 EUR en maximaal 78,01 EUR (bedragen vanaf januari 2022).

2. Aanvullende vergoeding van de RVA

De RVA betaalt een aanvullende vergoeding van 5,86 EUR (bedrag vanaf 01.01.2022) per dag tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Dit betekent dus dat een werknemer maximaal 26 x 5,86 = 152,36 EUR zal ontvangen.

Deze aanvullende vergoeding is onderworpen aan 15 % bedrijfsvoorheffing (in principe aan 26,75 % maar er is een tijdelijk verlaging voorzien naar aanleiding van de coronacrisis cfr. de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen). Dit komt dus neer op een maximaal nettobedrag van 129,51 EUR.

Een werknemer die een ganse maand werkloos zou zijn wegens overmacht omwille van corona zal dus een netto-inkomen ontvangen van maximaal 1.724,06 EUR + 129,51 € = 1.853,57 €.

Opgelet! Deze bedragen zijn slechts informatief. Een werknemer die tijdelijk werkloos wordt gesteld, wordt zelden voor een volledige maand vergoed. Het aantal uitkeringen waarop de werknemer voor een maand recht heeft, wordt bepaald in functie van het aantal uren per dag waarop hij tijdens de betrokken maand tijdelijk werkloos werd gesteld (in werkelijkheid worden de uren tijdelijke werkloosheid omgezet in dagen).

3. Aanvulling van de werkgever

In geval van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht is er geen algemene wettelijke verplichting voor de werkgever om een aanvullende vergoeding te betalen.

3.1. Verplichte sectorale aanvullende vergoeding

De werkgever is enkel verplicht een aanvulling bij tijdelijke werkloosheid wegens overmacht te betalen als de sector hierin voorziet. In bepaalde gevallen bepaalt de sector dat de betaling van de aanvulling wordt verricht of terugbetaald door het Fonds.

Deze aanvullende vergoeding is niet onderworpen RSZ maar wel aan 26,75 % bedrijfsvoorheffing (en niet aan 15 % bedrijfsvoorheffing zoals dat tot 31 maart 2022 het geval is voor de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen en de aanvullende vergoeding betaald door de RVA).

Gelieve de sectorale documentatie en in het bijzonder de hoofdstukken 2001 of 2002 van uw paritair comité te raadplegen om te weten of uw sector voorziet in een aanvulling.

3.2. Vrijwillige aanvullende vergoeding

De werkgever heeft ook de mogelijkheid om een gunstiger bedrag dan dat bepaald op sectoraal vlak toe te kennen of, als op dat niveau niets is bepaald, een aanvulling op de werkloosheidsuitkering toe te kennen.

De werkgever kan het bedrag dat hij gaat toekennen in principe vrij bepalen. Deze vrijheid wordt echter genuanceerd door de behandeling op het vlak van de sociale zekerheid en de antidiscriminatieregels.

3.2.1. Aspecten van de sociale zekerheid

Elke aanvulling van de werkgever op de werkloosheidsuitkeringen wordt op sociaal vlak vrijgesteld. Dit valt onder het begrip aanvulling op de voordelen toegekend voor een tak van de sociale zekerheid (waaronder werkloosheid).

Voorwaarden voor vrijstelling op sociaal vlak:

  • de toekenning van dit voordeel mag niet tot het verlies van het sociale voordeel leiden;
  • uit de redenen van toekenning, de aard en de berekeningswijze moet duidelijk blijken dat het effectief gaat om een aanvulling op een sociaal voordeel;
  • de hoogte van de aanvulling mag niet tot gevolg hebben dat de werknemer netto meer zou ontvangen dan wanneer hij gewerkt had.

De RSZ heeft bepaalde punten met betrekking tot deze laatste voorwaarde verduidelijkt.

1° Alle uitkeringen die de werknemer ontvangt, worden in aanmerking genomen:

Naast de tijdelijke werkloosheidsuitkering van de RVA en eventuele supplementen zoals de 5,86 EUR per dag in het geval van 'tijdelijke werkloosheid wegens overmacht', moet ook rekening worden gehouden met aanvullingen die toegekend worden door een Fonds voor bestaanszekerheid. 

We raden u dan ook aan om aan de betrokken werknemers het bewijs te vragen van hetgeen ze van de werkloosheidsinstelling hebben ontvangen om deze aanvulling correct te kunnen berekenen.

2° Gelijke behandeling van alle werknemers:

De werkgever moet alle werknemers van dezelfde categorie gelijk behandelen:

  • dit kan door ofwel tot een bepaald percentage van het nettoloon te compenseren;
  • ofwel door iedereen een forfaitair bedrag te betalen, daarbij in acht nemend dat ook de werknemers met de laagste lonen niet meer mogen ontvangen dan indien ze gewerkt zouden hebben. Het is aan te raden een bedrag per werkloosheidsdag te voorzien.

3° het in aanmerking te nemen loon:

Er mag rekening gehouden worden met het gemiddelde loon van de voorbije maanden als het gaat om werknemers met een variabel loon.

Er moet alleen rekening gehouden worden met het loon waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn; de aanvullingen moeten dus geen rekening houden met voordelen zoals maaltijdcheques,...

4° Het bruto belastbaar loon wordt in aanmerking genomen:

Netto wil niet zeggen dat men zich moet baseren op het nettomaandloon en het nettobedrag van de aanvullingen en RVA-uitkering, maar dat men er rekening mee houdt dat op het loon, de RVA-uitkeringen en aanvullingen andere bedrijfsvoorheffingen gelden.

Als uitgangspunt kunnen dus best de respectievelijke bruto belastbare bedragen worden gehanteerd.

5° Sanctie:

Als de werkgever voornoemde voorwaarden niet naleeft, moet de aanvulling worden beschouwd als gewoon loon dat aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen is. De werknemer loopt ook het risico zijn werkloosheidsuitkeringen te verliezen.

3.2.2. Fiscale behandeling

Deze aanvullende vergoeding is onderworpen aan 26,75 % bedrijfsvoorheffing (en niet aan 15 % bedrijfsvoorheffing zoals dat tot 31 maart 2022 het geval is voor de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen en de aanvullende vergoeding betaald door de RVA).