Asielzoekers en de toelating om te werken

Van 
94138

Zij die om internationale bescherming verzoeken behouden het recht om te werken wanneer ze een beroep hebben ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

1. Herhaling van de nieuwe bevoegdheidsverdeling

De tewerkstelling van onderdanen van derde landen is een geregionaliseerde bevoegdheid. De gewesten zijn bevoegd voor de bepaling van de tewerkstellingsvoorwaarden van buitenlandse arbeidskrachten. U vindt meer informatie hierover in ons artikel van 8 april 2019.

De tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden blijft echter een federale bevoegdheid.

2. Attesten en arbeidsvergunning: uiteenlopende wetgeving

Een koninklijk besluit van 2 september 2018 geeft een opsomming van de categorieën van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden en op ons grondgebied mogen werken. Een van deze categorieën zijn de asielzoekers. De gebruikte termen moesten echter worden geherformuleerd om hen toe te laten te blijven werken als ze een beroep hebben ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

In principe mogen verzoekers om internationale bescherming vanaf 4 maanden na het verzoek werken. Ze zijn in het bezit van een attest van immatriculatie, model A.  Volgens de asielwetgeving heeft een verzoeker om internationale bescherming die een beroep heeft ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ook het recht om te werken totdat hij in kennis wordt gesteld van een beslissing.

Bij de wijziging van de asielwetgeving in 2017 (1), is er echter verwarring ontstaan over de vereiste attesten om het recht op werken te behouden.

Volgens het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 (2) moet de verzoeker om internationale bescherming namelijk in het bezit zijn van een document overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 35.

Welnu, sinds de wijziging van de asielwetgeving in 2017 moet de verzoeker om internationale bescherming  die een beroep heeft ingediend niet meer in het bezit zijn van een document bijlage 35, maar wel van een attest van immatriculatie, Model A.

Het koninklijk besluit van 2 september 2018 (3) werd dan ook in die zin aangepast door het koninklijk besluit van 1 maart 2019 (4) zodat wordt verwezen naar de correcte attesten. Op die manier wordt vermeden dat verzoekers om internationale bescherming in een beroepsprocedure geen toelating zouden hebben om te werken, wat geenszins de bedoeling  van de gewijzigde wetgeving was.

Bijlage 35 (vroeger document) is enkel vereist voor beroepen ingediend vóór 22 maart 2018.

3. Inwerkingtreding

Deze bepalingen zijn in werking getreden op 24 december 2018.

 

Bronnen

(1) Wet van 21 november 2017 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, B.S., 12 maart 2018.

(2) Koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, B.S., 27 oktober 1981.

(3) Koninklijk besluit van 2 September 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden, B.S., 17 september 2018.

(4) Koninklijk besluit van 1 maart 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden, B.S., 19 maart 2019.