Arbeidskaart : voorwaarden, procedures en praktische informatie

Van 
90100

De tewerkstelling van een buitelandse werknemer is niet zo vanzelfsprekend als die van een Belgische werknemer. Voor een legale tewerkstelling in België zijn zowel de werkgever als de buitenlandse werknemer immers onderworpen aan een aantal formaliteiten

De werkgever – zijn nationaliteit heeft geen invloed – die in België een buitenlandse werknemer wilt tewerkstellen, moet in principe een arbeidsvergunning aanvragen (er zijn uitzonderingen). Daarnaast moet de betrokken werknemer beschikken over een arbeidskaart (A, B of C), en dit ongeacht de tewerkstellingsduur.

Merk hierbij op dat België een onderscheid blijft maken tussen de toestemming om in België te werken en de toestemming om in België te verblijven. Zo moet een buitenlandse werknemer voor een tewerkstelling van meer dan 3 maanden ook beschikken over een verblijfsvergunning. Hiertoe moet hij zich wenden tot de Dienst Vreemdelingenzaken. Gedurende de tewerkstelling moet een werkgever steeds beschikken over een afschrift van de verblijfstitel van elke niet-Belg die hij tewerkstelt.

Er bestaan echter uitzonderingen op voornoemde algemene principes. Ze zijn met name niet van toepassing op de tewerkstelling van EU-onderdanen die hun recht op vrij verkeer uitoefenen.

Eenzelfde uitzondering geldt voor onderdanen van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland (Europese Economische Ruimte) en Zwitserland.  Voor deze werknemers gaat de werkgever dus op dezelfde manier te werk gaan als bij de tewerkstelling EU-onderdanen.

Tot slot bepaalt een koninklijk besluit dat sommige categorieën (35) van buitenlandse werknemers vrijgesteld zijn van deze formaliteiten omwille van hun nationaliteit, de aard of de duur van hun activiteiten of hun statuut. Het betreffen onder meer sommige gezinsleden van een Belg of van een EU-onderdaan, houders van de Europese blauwe kaart …

1.            Wat zijn de verschillende arbeidskaarten?

Er bestaan drie types van arbeidskaarten.

1.1 Arbeidskaart A

Deze arbeidskaart geldt voor onbepaalde tijd (tenzij verlies van het recht op of machtiging tot verblijf) en voor alle in loondienst uitgeoefende beroepen bij om het even welke werkgever. Voor dit type van arbeidskaart moet de werkgever geen arbeidsvergunning aanvragen. Om zijn arbeidskaart te bekomen, moet de werknemer zich wenden tot de regionale  dienst voor arbeidsbemiddeling bevoegd voor zijn woonplaats.

In principe wordt een arbeidskaart A toegekend aan de buitenlandse onderdaan die, over een maximale periode van tien jaar wettig en ononderbroken verblijf onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag, bewijst dat hij vier jaar met een arbeidskaart B heeft gewerkt.

1.2 Arbeidskaart B

De arbeidskaart B vormt een belangrijk instrument bij economische migratie naar België.

De arbeidskaart B is geldig voor een beperkte duur van maximum 12 maanden (hernieuwbaar) voor een welbepaalde functie bij een welbepaalde werkgever.

Algemene toekenningsvoorwaarden

(1)  De werkgever vraagt de arbeidsvergunning aan vóór de aankomst van de buitenlandse werknemer op het Belgische grondgebied.

(2) Er is een nationaliteitsvoorwaarde want de toekenning van de arbeidsvergunning is beperkt tot de werknemers die onderdaan zijn van een land waarmee België internationale overeenkomsten of akkoorden inzake tewerkstelling van werknemers heeft gesloten  (Algerije, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië, Marokko, Montenegro, Servië, Tunesië en Turkije). Voor de andere nationaliteiten kan enkel in individuele gevallen een arbeidsvergunning worden toegekend om economische of sociale redenen.

(3) De arbeidsvergunning wordt alleen dan toegekend wanneer het niet mogelijk is onder de werknemers op de arbeidsmarkt een werknemer te vinden die geschikt is om de betrokken arbeidsplaats op een bevredigende wijze in te vullen.

(4) Bovendien moeten werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst hebben gesloten waarin de bij koninklijk besluit verplichte vermeldingen zijn opgenomen (bijlage I).

(5) Ten slotte moet de aanvraag van een arbeidsvergunning voor een buitenlandse werknemer die voor de eerste keer wordt tewerkgesteld in België, vergezeld gaan van een geneeskundig getuigschrift waarbij wordt verklaard dat niets erop wijst dat de werknemer, wegens zijn gezondheidstoestand, in de nabije toekomst arbeidsongeschikt zal worden.

Bevoorrechte categorieën

Voor sommige werknemerscategorieën moet de aanvraag van de arbeidsvergunning niet vóór de aankomst van de werknemer in België worden gedaan en zijn de voorwaarden inzake nationaliteit, arbeidsmarkt en arbeidsovereenkomst  niet van toepassing. Het betreft hier onder andere vorsers, au pair jongeren, hooggeschoold personeel ...

1.3 Arbeidskaart C

Deze arbeidskaart is bestemd voor buitenlandse onderdanen die niet naar België gekomen zijn om te werken maar er tijdelijk verblijven of een onzeker verblijfsrecht hebben. Het betreffen onder meer de begunstigden van de subsidiaire of tijdelijke bescherming, kandidaat-vluchtelingen die 4 maanden na indiening van hun asielaanvraag nog altijd geen beslissing hebben …

De kaart wordt afgeleverd voor een beperkte duur van 12 maanden (hernieuwbaar) voor  om het even welk beroep in loondienst en bij om het even welke werkgever. Voor dit type van arbeidskaart moet de werkgever geen arbeidsvergunning aanvragen. Om zijn arbeidskaart te bekomen, moet de werknemer zich wenden tot de regionale  dienst voor arbeidsbemiddeling die voor zijn woonplaats bevoegd is.

De arbeidskaart C verliest in ieder geval haar geldigheid als de houder ervan zijn recht op of machtiging tot verblijf verliest. De werkgever moet bijgevolg regelmatig nagaan of de  verblijfsvergunning van zijn werknemer nog geldig is.

2.            Sancties

De werkgever die een buitenlandse werknemer zonder arbeidsvergunning/-kaart of zonder verblijfsvergunning tewerkstelt, riskeert een strafrechtelijke of administratieve sanctie van  niveau 3 of 4 (art. 175 van het Sociaal Strafwetboek). De boetes kunnen oplopen tot € 6000, en vandaag te vermenigvuldigen met 8 (opdeciemen) en met het aantal illegaal tewerkgestelde werknemers !

3.            Tot wie moet men zich wenden?

Voor een arbeidskaart A en C  wendt de werknemer zich tot de regionale dienst voor arbeidsbemiddeling bevoegd voor zijn woonplaats of tot de dienst Economische migratie van zijn provincie (alleen voor Vlaanderen). De arbeidskaart wordt aan de werknemer bezorgd door het gemeentebestuur van zijn woonplaats, of door de diplomatieke post die bevoegd is voor het land van afkomst als de werknemer zich in het buitenland bevindt.

De werkgever die een arbeidsvergunning B wenst te bekomen, wendt zich tot de dienst Economische migratie van de regio (of van de provincie in Vlaanderen) waar de tewerkstelling plaatsvindt. Het gemeentebestuur van de tewerkstellingsplaats bezorgt de arbeidskaart B aan de werknemer.

4.            Gecombineerde vergunning binnenkort?

Op 2 februari 2018 sloten de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap een samenwerkingsverband m.b.t. de tewerkstelling van niet-Belgen. Doelstelling is de gedeeltelijke omzetting van een Europese richtlijn – de ‘single permit richtlijn’ - die de toelatingsprocedure voor onderdanen van derde landen beoogt te vereenvoudigen:

  • De introductie van één enkele procedure dit leidt tot de afgifte van gecombineerde verblijfs- en werkvergunningen.
  • De introductie van één enkele verblijfstitel met vermelding van informatie inzake de toegang tot de arbeidsmarkt, en dat voor alle onderdanen van derde landen die voor andere doeleinden dan tewerkstelling naar België komen.
  • De verbetering van de controles en inspecties van de wetgeving inzake de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en hun verblijf door het opzetten van een systeem van informatie-uitwisseling.

Het samenwerkingsakkoord moet nog gevalideerd worden door de gewesten en de Duitstalige gemeenschap, en vervolgens omgezet worden in concrete regelgeving.

 

Bronnen :

Koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, MB., 26 september 1999.

Decreet van 15 maart 2018 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten, M.B., 26 maart 2018.