Voordelen toegekend door een buitenlandse moedervennootschap: betaling van sociale bijdragen moeilijk te vermijden

Van 
96246

In een recent arrest heeft het Hof van cassatie de uitbreiding van het loonbegrip door de RSZ bevestigd. Dit heeft onder meer betrekking op aandelen die door een moedervennootschap aan werknemers van haar dochterondernemingen worden toegekend.

Enige tijd geleden had de RSZ zijn instructies inzake de definitie van het loonbegrip voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen gewijzigd. Deze uitbreiding kreeg scherpe kritiek vanuit de juridische wereld. Het Hof van cassatie heeft echter onlangs een arrest gewezen dat in dezelfde richting  als het standpunt van de RSZ gaat.

1. Wat wordt voor de sociale zekerheid onder loon verstaan?

Er is loon op voorwaarde dat:

  • het gaat om geld of een voordeel dat in geld waardeerbaar is ;
  • de werknemer recht heeft op dit voordeel;
  • dit recht voortvloeit uit zijn dienstbetrekking;
  • dit voordeel ten laste van de werkgever is.

De werkgever moet geen socialezekerheidsbijdragen inhouden en betalen als een van de  voornoemde voorwaarden niet vervuld is.

De laatste voorwaarde ("ten laste van de werkgever") werd door de RSZ verduidelijkt.

Sinds enige tijd is de RSZ van oordeel dat het begrip "ten laste van de werkgever" zowel rechtstreeks ten laste van de werkgever (namelijk het geval waarin de werkgever het voordeel rechtstreeks aan de werknemer toekent) als onrechtstreeks ten laste van de werkgever betekent. Het tweede geval beoogt zowel de situaties waarbij een voordeel door een derde aan de werknemer wordt uitgekeerd en waarbij die derde de financiële kost van het voordeel doorrekent aan de eigenlijke werkgever (bijvoorbeeld de eindejaarspremies die door een fonds voor bestaanszekerheid worden uitbetaald), als de situaties waarbij de werkgever, zonder dat hij de financiële kost van het voordeel draagt, toch het aanspreekpunt is waarnaar de werknemer zich moet richten als hij het voordeel niet krijgt (bijvoorbeeld wanneer een Belgische vennootschap van haar buitenlandse moedervennootschap een bedrag ontvangt dat onder haar werknemers moet worden verdeeld).

Eind 2018 is de RSZ nog wat verder gegaan en is nu van mening dat in het tweede geval (onrechtstreeks) de volgende situaties worden beoogd:

  • zowel de situaties waarbij een voordeel dat door een derde aan de werknemer wordt toegekend door deze laatste aan de werkgever zelf wordt gefactureerd (bijvoorbeeld de eindejaarspremies die door een fonds voor bestaanszekerheid worden betaald);
  • als andere situaties waarbij de toekenning het gevolg is van de prestaties geleverd in het kader van de arbeidsovereenkomst die met die werkgever werd afgesloten of verband houdt met de functie die de werknemer bij die werkgever uitoefent.

Bijgevolg moet elk voordeel toegekend in een professionele context voor de RSZ worden beschouwd als loon en zijn in principe sociale bijdragen verschuldigd in die hoedanigheid.

Volgens een meerderheid van de rechtsleer is deze visie op het loonbegrip te ruim en niet in overeenstemming met de wettelijke definitie van het loonbegrip. Volgens deze rechtsleer wordt de voorwaarde "ten laste van de werkgever" verward met de voorwaarde "ingevolge zijn dienstbetrekking". Om als loon te worden beschouwd, moet het voordeel verbonden zijn met de dienstbetrekking en ten laste van de werkgever zijn.

2. Wat vindt de rechtspraak hiervan?

De actoren op het terrein wachtten vol ongeduld op het oordeel van de rechtspraak ter zake. In een arrest van 20 mei 2019 heeft het Hof van cassatie het algemene standpunt van de RSZ bevestigd.

Er zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd als de toekenning het gevolg is van prestaties die worden geleverd in het kader van de arbeidsovereenkomst die met de werkgever werd afgesloten of verband houdt met de functie die de werknemer bij die werkgever uitoefent. Het feit dat een derde de financiële last draagt of verantwoordelijk is voor de effectieve uitbetaling verandert hier niets aan.

3. Wat is de impact op aandelen die door een moedervennootschap worden toegekend?

3.1. Volgens de "traditionele" definitie van het loonbegrip

Als de aandelen door de Belgische vennootschap (werkgever) worden toegekend, zijn de voorwaarden vervuld om als loon te worden beschouwd en zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.

Als de aandelen door de buitenlande moedermaatschappij worden toegekend aan de werknemers van de Belgische dochteronderneming, dan zijn ze in principe niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen voor zover dit voordeel noch economisch noch juridisch ten laste van de Belgische werkgever is.  

3.2. Volgens het nieuwe standpunt van de RSZ

De RSZ is nu uitdrukkelijk van oordeel dat er sprake is van een aan RSZ onderworpen voordeel ten laste van de werkgever zodra er een verband bestaat tussen de arbeidsovereenkomst (of de uitgeoefende functie) en het voordeel dat door een derde partij wordt toegekend.

Met deze nieuwe definitie moeten aandelen die door de buitenlandse moedermaatschappij worden toegekend aan de werknemers van de Belgische dochteronderneming worden beschouwd als aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen loon.

3.3. Impact van het arrest van het Hof van cassatie

Het wordt nu moeilijk te verdedigen dat aandelen of voordelen die door een buitenlandse moedermaatschappij worden toegekend aan de werknemers van een Belgische dochteronderneming niet als loon moeten worden beschouwd.

In geval van controle is de kans reëel dat de RSZ de betaling eist van socialezekerheidsbijdragen op deze voordelen toegekend door de buitenlandse moedermaatschappij.

4. En op fiscaal vlak?

Op fiscaal vlak zijn de fiscaal belastbare lonen van de werknemers alle bezoldigingen die voor de werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever. De fiscus hanteert dus al lang deze ruime visie op het loonbegrip.

Bovendien moeten Belgische werkgevers van wie de werknemers eveneens voordelen betaald door buitenlandse vennootschappen ontvangen hierop bedrijfsvoorheffing inhouden. Ze moeten deze voordelen ook op de fiscale fiches van de betrokken werknemers vermelden.

Voor meer bijzonderheden verwijzen we u naar ons artikel van 18 februari 2019.

Dit standpunt van de RSZ, versterkt door de rechtspraak, zal ongetwijfeld een meerkost met zich meebrengen voor Belgische werkgevers die tot internationale groepen behoren die voordelen toekennen aan de werknemers van de verschillende dochterondernemingen. Niet te vergeten dat naast de socialezekerheidsbijdragen het probleem van vakantiegeld op variabel loon zich zal stellen…

Bronnen: Administratieve instructies RSZ, 3de kwartaal 2018; Hof van cassatie, 20 mei 2019, S.18.0063.F/1.