Opzeg gegeven door de werkgever wordt geschorst door tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronamaatregelen

De opzeggingstermijnen gegeven door de werkgever, die zijn ingegaan op of na 1 maart 2020, zullen geschorst worden door de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht, voor zover deze periodes zich voordoen OP of NA 22 juni 2020.


100801

De opzeggingstermijnen gegeven door de werkgever, die zijn ingegaan op of na 1 maart 2020, zullen geschorst worden door de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht, voor zover deze periodes zich voordoen OP of NA 22 juni 2020.

De wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 voorziet dat als de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt met naleving van een opzeggingstermijn, deze opzeggingstermijn geschorst wordt in een welbepaald aantal gevallen zoals ziekte, jaarlijkse vakantie, tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, … De wet vermeldt niet dat tijdelijke werkloosheid wegens overmacht de door de werkgever gegeven opzeggingstermijn schorst. Deze loopt dus door ongeacht het feit dat de werknemer in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht werd gezet, en dat hij dus niet aan het werk is.

Ingevolge de coronamaatregelen plaatsten vele werkgevers (alle of bepaalde van) hun werknemers in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Rekening houdend met de slechte economische vooruitzichten beslisten zij ook om de arbeidsovereenkomst van bepaalde van deze werknemers te beëindigen met naleving van een opzeggingstermijn. Een opzeggingstermijn die dus liep zonder dat deze werknemers één dag kwamen werken.

Ingevolge reacties vanuit de syndicale wereld werd een wetsvoorstel ingediend om ervoor te zorgen dat tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht de opzeggingstermijn gegeven door de werkgever alsnog schorst. Een afgezwakte versie van dit wetsvoorstel werd uiteindelijk, na verschillende wijzigingen en een kritisch advies van de Raad van State, op 11 juni aangenomen door het parlement en verscheen op 22 juni 2020 als een wet van 15 juni 2020 in het Belgisch Staatsblad.

Rekening houdend met deze nieuwe wet moeten we nu twee scenario’s onderscheiden:

  1. De opzeggingstermijn gegeven door de werkgever wordt NIET GESCHORST door de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronamaatregelen indien

    1. de opzeggingstermijn reeds is afgelopen op 22 juni 2020
      EN/OF
    2. de opzeggingstermijn reeds is ingegaan vóór 1 maart 2020. Hieronder vallen o.i. ook de situaties waarbij de voorziene ingangsdatum van de opzeggingstermijn vóór 1 maart 2020 lag doch waarbij omwille van een schorsing de opzeggingstermijn pas effectief op of na 1 maart aanving.

    M.a.w. van zodra een van bovenstaande voorwaarden (a of b) vervuld zijn, kan de werkgever ervan uitgaan dat er niets verandert aan de tot nog toe geldende regel, zijnde: géén schorsing van de opzeggingstermijn ingeval van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Oók niet indien die schorsing zich voordoet na 22 juni 2020.
     

  2. De opzeggingstermijn gegeven door de werkgever wordt GESCHORST door de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ingevolge de coronamaatregelen indien

    1. de opzeggingstermijn nog niet is afgelopen op of pas start op of na 22 juni 2020
      EN
    2. de opzeggingstermijn pas is ingegaan op of na 1 maart 2020.

    De opzeggingstermijn die aan deze twee voorwaarden voldoet, wordt geschorst door de periodes van tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht die zich voordoen op of na 22 juni 2020.
    Aan periodes van tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht die zich hebben voorgedaan vóór 22 juni 2020, wordt in geen geval schorsende werking toegekend!

 

Ter verduidelijking van de situaties waarin de nieuwe wet wel en niet geldt, vindt u hier enkele voorbeelden. Een schematische voorstelling vindt u hier.