Mobiliteitsvergoeding of cash for car: het is zover!

Van 
90577

De wet die de werknemer die dit wenst de mogelijkheid biedt zijn bedrijfswagen in te leveren voor een mobiliteitsvergoeding is eindelijk in het Belgisch Staatsblad verschenen.

Het algemene principe is dat de werknemer die een bedrijfswagen heeft deze wagen kan inruilen voor een som geld, mobiliteitsvergoeding genoemd. Dit is een volledige ruil, aangezien de werknemer afstand doet van zijn bedrijfswagen (en alle bijhorende voordelen) en als compensatie een som geld ontvangt die hij kan gebruiken voor de financiering van zijn verschillende trajecten, privéverplaatsingen en/of woon-werkverplaatsingen.

De wet treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2018.

1. Hoe een mobiliteitsvergoeding invoeren?

De beslissing om een mobiliteitsvergoeding in te voeren komt toe aan de werkgever die er eventuele voorwaarden aan verbinden kan.

De werknemer kan daarna bij de werkgever een aanvraag indienen om ervan te genieten. Deze aanvraag moet schriftelijk gebeuren.

De werkgever deelt zijn beslissing dan schriftelijk mee aan de werknemer.

Als de beslissing positief is, moet een schriftelijke overeenkomst worden opgesteld tussen de partijen met de volgende inhoud:

  • de formele aanvraag van de werknemer;
  • de positieve beslissing van de werkgever;
  • het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding;
  • het feit dat de werknemer geen fiscale vrijstellingen meer zal genieten voor woon-werkverplaatsingen (behalve de vrijstellingen inzake privévervoer, zie punt 6 hierna);
  • de cataloguswaarde die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de mobiliteitsvergoeding (zie punt 3 hierna).

Dit geschrift maakt noodzakelijk deel uit van de arbeidsovereenkomst en wordt beschouwd als een sociaal document.

2. Moeten er voorafgaande voorwaarden vervuld zijn?

Zowel werkgever als werknemer moeten bepaalde voorwaarden vervullen om de mobiliteitsvergoeding te kunnen toepassen.

Van werkgeverszijde:

  • al een of meer bedrijfswagens ter beschikking hebben gesteld aan een of meer werknemers;
  • tijdens een ononderbroken periode van minstens 36 maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de invoering van de mobiliteitsvergoeding.

Van werknemerszijde:

  • op het ogenblik van de aanvraag: minstens 3 ononderbroken maanden beschikken over een bedrijfswagen;
  • EN gedurende de 36 maanden die zijn aanvraag voorafgaan: 12 maanden beschikken of beschikt hebben over een bedrijfswagen.

Voornoemde voorwaarde van 36 maanden is niet van toepassing als de werkgever een startende werkgever is.

Deze voorwaarden moeten bij de huidige werkgever vervuld zijn. Bij verandering van werkgever voorziet de nieuwe reglementering evenwel de volgende mogelijkheden:

  • als de werknemer al een mobiliteitsvergoeding genoot, kan hij vragen om de  mobiliteitsvergoeding voort te zetten bij de nieuwe werkgever;
  • als de voorwaarden betreffende de werknemer vervuld waren op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, kan hij de mobiliteitsvergoeding onmiddellijk aanvragen bij de nieuwe werkgever;
  • als de voorwaarden betreffende de werknemer gedeeltelijk vervuld waren op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, kan hij vragen ze verder te zetten en te beëindigen bij de nieuwe werkgever.

Een koninklijk besluit moet nog bepalen op welke wijze de werknemer de nodige informatie aan zijn nieuwe werkgever moet bezorgen.

3. Hoeveel bedraagt de mobiliteitsvergoeding?

De mobiliteitsvergoeding is gelijk aan 20% van 6/7 van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen (jaarlijks bedrag).

Dit bedrag wordt:

  • verhoogd met 20% als de brandstofkosten (geheel of gedeeltelijk) ten laste werden genomen door de werkgever. Met andere woorden: in dat geval is de mobiliteitsvergoeding gelijk aan 24%  van 6/7 van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen;
  • verminderd als de werknemer financieel tussenkwam in het voordeel van de bedrijfswagen. In dat geval wordt het laatste maandbedrag vermenigvuldigd met 12 om het bedrag te bekomen dat van de mobiliteitsvergoeding moet worden afgetrokken.

Indien er meerdere bedrijfswagens opeenvolgend gebruikt zijn in een periode van 12 maanden die de vervanging van de bedrijfswagen voorafgaan, dan wordt de cataloguswaarde van de bedrijfswagen waarover hij in die periode het langst heeft beschikt, in aanmerking genomen voor de berekening van de vergoeding.

Eens het bedrag vastgesteld, verandert het niet meer (zelfs als de werknemer van functie verandert en de bedrijfswagen die ermee gepaard gaat meer of minder kost). De cataloguswaarde die als basis dient voor de berekening van de mobiliteitsvergoeding wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd (indexatiemethode te bepalen bij koninklijk besluit).

Opmerking: onder cataloguswaarde verstaat men de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, met inbegrip van de werkelijk betaalde btw en opties, zonder hierbij rekening te houden met enige kortingen. De leeftijd van de wagen heeft dus geen invloed op deze berekening.

4. Wat is de sociale en fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding ?

4.1. Sociale behandeling

De mobiliteitsvergoeding die aan alle voorwaarden voldoet, wordt niet als loon beschouwd. Er moeten dus geen gewone sociale zekerheidsbijdragen worden betaald.

De werkgever moet wel een solidariteitsbijdrage betalen zoals dit het geval was voor de bedrijfswagen. Ze is gelijk aan het bedrag van de solidariteitsbijdrage die verschuldigd was tijdens de maand die de toekenning van de mobiliteitsvergoeding voorafgaat en wordt op dezelfde wijze geïndexeerd.

4.2. Fiscale behandeling

De mobiliteitsvergoeding is een belastbaar voordeel waarop bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden.

De waarde van dit belastbaar voordeel is gelijk aan 4% van 6/7 van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen (jaarlijks bedrag) min de eigen bijdrage die de werknemer desgevallend betaalde. Het bedrag van de uitkering dat het belastbaar voordeel overschrijdt, is bijgevolg vrijgesteld.

Het bepaalde voordeel mag nooit lager liggen dan 820 EUR per jaar (te indexeren : voor 2018 wordt een geïn-dexeerd bedrag van 1.310 EUR vooropgesteld).

Het belastbaar voordeel wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd (indexatiemethode te bepalen bij koninklijk besluit).

De werknemer kan  nog genieten van de gedeeltelijke fiscale vrijstelling voor woon-werkverplaatsingen met privévervoer (400 EUR voor inkomstenjaar 2018).

5. Wat geeft dit concreet?

We nemen het volgende voorbeeld: bedrijfswagen met een cataloguswaarde van 39 500 EUR, CO2-uitstoot van 115 g/km, dieselmotor, voor de 1e maal ingeschreven op 1 januari 2017, tankkaart inbegrepen.

Hypothese 1: geen persoonlijke tussenkomst van de werknemer

 

 

Voordeel bedrijfswagen

 

 

Mobiliteitsvergoeding

 

Bedrag

 

/

 

 

8125,71 EUR/jaar1

677,14 EUR/maand

 

 

RSZ werkgever (solidariteitsbijdrage)

 

 

46,07 EUR/maand

 

46,07 EUR/maand

 

RSZ werknemer

 

 

0

 

0

 

Belastbaar bedrag

 

 

2673,35 EUR/jaar

+/- 222,78 EUR/maand

 

 

1354,28 EUR/jaar2

112,86 EUR/maand

 

Bedrijfsvoorheffing3

 

 

111,39 EUR/maand

 

56,43 EUR/maand

 

Netto werknemer (per maand)

 

 

Privégebruik van de wagen – 111,39 EUR/maand (BV)

 

 

620,71 EUR4

 

Maandelijkse kosten werkgever

 

 

Financiering bedrijfswagen + 46,07 EUR

 

 

677,14 EUR + 46,07 EUR

1 24% van 6/7 van 39 500 EUR  = 8125,71 EUR (/12 = 677,14 EUR)2 4% van 6/7 van 39 500 EUR = 1354,28 EUR (/12 = 112,86 EUR)3 Hypothese tarief 50 %4 677,14 EUR – 56,43 EUR = 620,71 EUR

Hypothese 2: persoonlijke tussenkomst van de werknemer van 50 EUR par maand

 

 

Voordeel bedrijfswagen

 

 

Mobiliteitsvergoeding

 

Bedrag

 

/

 

 

7525,71 EUR/jaar1

627,14 EUR/maand

 

 

RSZ werkgever

(solidariteitsbijdrage)

 

 

46,07 EUR/maand

 

46,07 EUR/maand

 

RSZ werknemer

 

0

 

0

 

Belastbaar bedrag

 

2073,35 EUR/jaar

+/- 172,78 EUR/maand2

 

 

754,28 EUR/jaar3

62,86 EUR/maand

 

Bedrijfsvoorheffing

 

86,39 EUR/maand

 

31,43 EUR/maand

 

Netto werknemer (per maand)

 

 

Privégebruik van de wagen – 86,39 EUR (BV) - 50 EUR (bijdrage)

 

 

595,71 EUR

 

Maandelijkse kosten werkgever

 

 

Financiering bedrijfswagen + 46,07 EUR - 50 EUR (bijdrage wn.)

 

 

627,14 EUR + 46,07 EUR

1 8125,71 EUR – 600 (bijdrage werknemer) = 7525,71 EUR2 2673,35 EUR – 600 (bijdrage werknemer) = 2073,35 EUR / 12 = 172,78 EUR3 4% van 6/7 van 39 500 EUR – 600 (bijdrage werknemer) = 754,28 EUR

6. Wat zijn de gevolgen voor het woon-werkverkeer?

Met het nettobedrag van de mobiliteitsvergoeding moet de werknemer zijn woon-werkverplaatsingen (en privéverplaatsingen) financieren zonder tussenkomst van de werkgever.

Als er een mobiliteitsvergoeding wordt toegekend, is de werkgever immers niet meer verplicht tussen te komen in de woon-werkverplaatsingen en dit ongeacht de wijze waarop ze worden uitgevoerd (met privéwagen, met het openbaar vervoer, per fiets).

Als de werkgever toch besluit om tussen te komen in de kosten van deze verplaatsingen, wordt zijn tussenkomst bovendien niet vrijgesteld en is ze onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing.

Het bovenstaande is niet van toepassing als de werknemer - alvorens de mobiliteitsvergoeding te genieten en tijdens de 3 voorafgaande maanden -  al een voordeel bedrijfswagen cumuleerde met een voordeel woon-werkverplaatsingen (sociaal abonnement, fiets, enz.). In dat geval blijft voor deze tussenkomst een voordelige sociale en fiscale behandeling gelden.

7. Hoelang wordt de mobiliteitsvergoeding toegekend?

Ze wordt toegekend zolang de werknemer geen bedrijfswagen meer heeft.

De betaling van de mobiliteitsvergoeding stopt in de volgende gevallen:

  • de werknemer heeft een nieuwe functie waarvoor geen bedrijfswagen voorzien is (zie verloningssysteem van de werkgever). In deze situati moet de werkgever opnieuw tussenkomen in de verplaatsingskosten voor het woon-werkverkeer;
  • de werknemer heeft opnieuw een bedrijfswagen.

8. Nog te vermelden bijzonderheden?

De reglementering voorziet de (zeldzame) situatie waarin de werknemer over verschillende bedrijfswagens beschikt (toekenningsvoorwaarden, einde van de betaling, berekening van de mobiliteitsvergoeding, sociale en fiscale behandeling).

Ten slotte wordt het algemene statuut van de mobiliteitsvergoeding geregeld:

  • de werknemer heeft recht op de betaling ervan;
  • ze wordt op dezelfde manier behandeld als de bedrijfswagen op het vlak van de rechten: voortzetting van de betaling in geval van gewaarborgd loon en in aanmerking nemen van de waarde ervan in de opzeggingsvergoeding;
  • ze kan niet worden toegekend als de ingeruilde bedrijfswagen een bestaande bezoldiging vervangt (antimisbruikmaatregel);
  • ze verliest haar statuut (en wordt loon) als de werkgever het gebruik van een bedrijfswagen toelaat tijdens de toekenning ervan.

Naast de mobiliteitsvergoeding werkt de regering nu aan het mobiliteitsbudget (zie ons artikel van 19 maart 2018). De teksten werden nog niet opgesteld. Wij volgen deze kwestie op de voet. Wij raden u om onze website regelmatig te bezoeken. Denk ook aan onze newsletter om automatisch op de hoogte te worden gebracht.

Bron: Wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding, BS 7 mei 2018.